Steentjes

In juli 2010 bezocht ik de begraafplaats van Driehuizen.
Twee stenen trokken vooral mijn aandacht en daarover sloeg ik driftig aan het speculeren.
Wie iets met wie zou hebben gehad.

Ik kon me voorstellen dat betrokkenen woest op me zouden zijn geworden: waar haalde ik het gore lef vandaan.
Het tegendeel was het geval.
Familieleden legden me in de commentjes uit hoe het écht zat en (opluchting!) moesten zelfs om me lachen.

Op 28 september 2021 besloot ik er nog eens langs te gaan.
De weelderige planten op de graven waren vervangen door beeldjes.


De grafstenen zien er prima uit, ze worden goed onderhouden.

Ik heb twee kleine steentjes bij me.
Als een eerbetoon en een ‘dankjewel’ omdat ik me (beetje overdreven maar goed) voelde toegelaten in hun wereld.

Dit is de eerste keer dat ik het doe: steentjes achterlaten.
Het is een van oorsprong Joods gebruik maar het wordt ook op gewone begraafplaatsen bij niet-Joodse graven gedaan.
Als teken dat je er bent geweest en de dode hebt herdacht.

Nu: waar ze neer te leggen.
Heel even denk ik: in de handen op het graf van Ruud Servaas.
Maar dat voelt te intiem.
Ernaast dus maar.

Minder moeite heb ik met het hondje: tussen de pootjes lijkt me een prima plek.

En nabestaanden: aarzel niet om ze weg te halen en in de bij de ingang van de begraafplaats geplaatste afvalbak te kieperen als ze je storen.

Plons!

In 2010 begon ik met dit weblog, vier jaar later stopte ik ermee.
Ik schreef nog een paar zeldzame stukjes, maar de laatste échte bijdragen waren uit 2014.

Ik begon omdat ‘het me leuk leek’ = de reden waarom iedereen een weblog begint tenzij iemand per se een politieke boodschap wil uitdragen.
Ik stopte ermee… geen idee. Ik denk omdat ik het teveel werk vond.
Omdat ik het als een plicht begon te ervaren.

Laatst las ik ergens: als je toch nergens heen mag vanwege Corona, ga dan eens naar een begraafplaats.
Daar is het niet druk en is afstand houden makkelijk.

Dus bezocht ik een paar begraafplaatsen en één sprak niet tegen me en de andere wel en ik dacht: zal ik weer gaan schrijven.

Ik bekeek een paar stukjes van vroeger en dacht: tjezus! Dat is wel heel grondig aangepakt!
Nu begrijp ik hoe ik het als werk ging ervaren.
Nog wat gedacht en vooral op me af laten komen en besloten me niet meer blind te staren op wat ik vroeger deed maar fris te herbeginnen.

Laat ze maar komen de indrukken, de ideeën, de benaderingen.
En plaats de foto’s die ik om welke reden dan ook *wil* plaatsen zonder dat eeuwige zelf-kritische ‘is-ie wel mooi genoeg’.

Plons! Hernieuwde sprong in het diepe.

Ivins Cemetery

Ivins Cemetery is een kleine begraafplaats in de buurt van St. George, Utah.
Hij is aangelegd in 1983 en op dit moment zijn er iets meer dan 200 mensen begraven.
Er is nu al ruimte voor zeshonderd graven en daarna kunnen er nog 250 graven bij.
Dan moet het deel dat nu ’troep’ is wel goed worden opgeruimd.

Wanneer ik er op 3 mei 2014 ben, loopt er een jonge vrouw met drie erg kleine kinderen.
De oudste zal vijf, zes jaar zijn.
De kinderen zijn een beetje aan het klieren.
Vervelend, vindt de moeder die tracht ze tot de orde te roepen.
Ik vind het wel prettig want blijkbaar dringen ernst en somberheid niet erg tot de kleintjes door.

Later lopen twee vrouwen samen over de begraafplaats.
De ene wijst de ander op een aantal stenen en vertelt iets over de mensen die eronder liggen.

De meeste stenen zijn traditioneel, maar er zijn ook bijzondere bij en erg ontroerende.
Eén graf ligt helemaal alleen op een ver veld.
Er staan een hoop versierselen bij maar nog geen steen.
Een lijstje is omgevallen.
Het valt me pas op nadat ik een foto heb genomen.
Ik zet het rechtop en maak een nieuwe foto.

Dieren op begraafplaatsen

Het valt me steeds weer op hoeveel dieren er rondlopen op begraafplaatsen.
Soms hoor ik ze (zingende of kwetterende vogels).
Soms zie ik sporen (mn van graafdiertjes).
Af en toe zie ik iemand en meestal levert dat wat vage foto’s op.

Vogels voelen zich erg thuis tussen graven.
Stenen gebruiken ze graag als uitkijkpost.

borst

Soms zie je ook vlinders – waarin sommige mensen een gereïncarneerde kinderziel zien.

Er zijn altijd hazen. Die als je (als fotograaf) geluk hebt even stil blijven zitten.
Waarschijnlijk zijn ze dan versteend van angst dus na 1-2 foto’s snel weer weg.
Het leven van een haas is al stressvol genoeg.

Honden zie ik niet zo vaak op begraafplaatsen.
Maar het kómt voor.

Nog zeldzamer is de kat – maar dan is het ook meteen een zwarte kat.

Zeer talrijk zijn de lizards. Je hoort ze wegglippen, je ziet ze wegglippen – net uit je ooghoek. Of ze zitten half verstopt onder een struik.
Een enkele keer kan ik er één fotograferen. Of twee. Zoals deze lizards waarbij de grote nét de kleine heeft gegrepen (om hem op te eten).
Dat was op Chloride Cemetery.

Mijn favoriet is deze. De desert iguana. Fors van formaat en talrijk op Boulder City Pet Cemetery.

Hebbes

Eind september loop ik een half uurtje over de begraafplaats van Chloride.
Dit grappige kunstwerk viel me al eerder op, nu maak ik er een foto van.
En ook meteen van de steen die erbij hoort.
Voor Find a Grave hoeft dat meestal niet, want deze begraafplaats wordt goed bijgehouden door een consciëntieuze vouw.

De man op de steen is al 15 jaar dood. Bij de vrouw staat op de steen geen jaartal.
Ik zoek ze allebei op. Hij was een ‘mine hoist engineer’ en veteraan en zat in allerlei commissies.
Bij de vrouw staat als overlijdensdatum ‘unknown’.
Maar er staat wel een portret van de vrouw bij.

Nu weet ik dat sommige bijdragers aan de website wanneer ze een steen zien met slechts 1 dode vast een memorial aanmaken voor de ander.
Maar nooit zag ik er dan ook een foto bij gezet.
Ik neem dus aan dat de maakster van de Memorial abusievelijk de datum van overlijden niet heeft vermeld.
Ik wijs haar daarop.

Nee hoor, Ginny is niet dood! reageert ze.
Sterker, ze is “alive and well”. Maar: I posted her memorial once the headstone was delivered because if I hadn’t some one else would have and I wouldn’t be able to maintain the memorial.

Ok. Misschien zijn ze goede kennissen.
Maar om er nou R.I.P. bij te zetten met een bos bloemen?

Daar zou ik als krasse 90-jarige niet echt blij mee zijn.

Stenen op Pet cemetery Sunset Vista






Gevonden

Wanneer ik in Yuma ben ga ik naar Terrace Park Cemetery in Holtville, CA.
Op het Potter’s Field fotografeer ik stenen van John Does (meest illegalen die de tocht naar het beloofde land Amerika niet hebben overleefd) en mensen die zo arm waren dat ze gratis moesten worden begraven.

(Bak)steen-na-(bak)steen. En dan die mensen invoeren in Find a Grave.
Soms alleen een achternaam en dan ook nog vaak een zeer algemene zoals Smith of Vasquez. Ik kan me niet voorstellen dat ooit iemand op die manier een ver familielid opspoort en terugvindt.
Maar je weet nooit.

Gisteren krijg ik een mail van een man die zocht naar zijn tante.
“My aunt was lost for years until I found her grave in Holtville.
I want to thank you for helping me find her grave. I’m going to visit it in 2 weeks. I’m in Yuma for the winter and will be going back to Montana, where I live, my wife and I will stop and pay our respects.

Ineda was living in El Centro and I couldn’t find her before now.”

Volgende maand dus opnieuw naar Holtville en ook meer fotograferen op het Potter’s Field van El Centro.

Zand erover, dichtgegooid: klaar

‘Armen in Haarlem niet langer naamloos in graf’ (bericht)
Op de Algemene begraafplaats van Haarlem komt een aparte plek voor mensen die hun eigen begrafenis niet kunnen betalen. Er is plaats voor zestig graven en alle doden krijgen een grafteken met naam, geboortedatum en overlijdensdatum.
Vroeger was dat anders vertelt straatpastor Joris Obdam in de krant: “Een kale en kille bedoening, rond een uur of negen in de ochtend. Naamloos in de dood. Als je het bruut wil zeggen: Zand erover, dichtgegooid, klaar.”

Ik vraag me al een tijdje af hoe het elders in Nederland gaat. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de arme doden in mijn eigen regio? Liggen ze in een hoek van het kerkhof? Staat er een bordje op het graf? Een nummer misschien? Of is het begroeid met gras?

Ik heb het nog niet kunnen achterhalen maar goeie kans dat het ook in Nederland verschilt per streek. Net als in Amerika waar armen soms tussen de ‘gewone’ doden worden begraven, soms in -goedkope- kisten en  soms in bodybags.
Met een enkele keer een sobere uitvaart, vaker het verbod erbij aanwezig te zijn (ivm liability issues). Soms redelijk nette velden met stenen naast elkaar. Ook al zijn het vaak brekelige bakstenen. Soms velden zonder enige aanduiding wie wáár ligt.
Soms in rijen bovenop elkaar.

Vorige week ontstaat er ophef over dat mensen bij Chicago begraven worden in zo’n veld. Met gestapelde kisten.
Men weet al decennia dat het veld er is en ook dat er zo wordt begraven.
Het zijn de foto’s die het ‘m doen.
Ik kan ze hier ivm copyright niet plaatsen maar klik even door – de werkelijkheid kan als je ‘m ziet pas echt hard zijn.

Gevonden

Achteraan, tegen de bosjes, ligt op rij 2 graf 40.
Op het Potter’s Field van Terrace Park Cemetery in Holtville, Californië.

Het is het graf van Lloyd Henegar.
Een baksteen met zijn naam erin gegrift. Tussen de vele John Does en (vooral) mensen met Spaanse namen.
Ik fotografeer het in het voorjaar van 2011 en maak er in september op Find a Grave een memorial voor.

Familie kan op Find a Grave vragen om een ’transfer’ van een Memorial.
Ze kunnen het dan zelf verder optuigen zonder steeds aan de maker te vragen of die er nog wat informatie op wil zetten.

Ik heb intussen 2500 memorials gemaakt en ik heb er twaalf overgedragen.
Geen ervan lag op een Potter’s Field – tot een paar weken geleden iemand vraagt om Lloyd Henegar.

Ik draag hem over en van een steen wordt hij een mens.
Met een tweede voornaam. Lloyd blijkt ‘Jr’ te zijn.
Hij is geboren in 1951 in Tennessee en gestorven in 1997 in Imperial.
Hij moet érg arm zijn geweest dat ze hem hier hebben begraven en niet op Memory Gardens in Imperial zelf.

De familie komt uit Duitsland, mailt mij zijn familielid. Daar heetten ze Heneger, wat eenmaal in Amerika is veranderd in HenegAr.
Een deel is zoek geraakt tijdens de Civil War, de meesten werkten als arbeiders in Alabama en Georgia.
Deze Lloyd Henegar heeft acht broers en zusters, vier ex-vrouwen en vier kinderen.
Tot nu toe: onvindbaar. Net als zijn ouders.
Des te bijzonderder dat hij – door mij! – is gevonden.

Daar doe ik het dus voor.
Anderhalf uur staan stoven in de brandende zon, klik-klak, stap opzij, klik-klak, stap opzij, klik-klak.
En dan invoeren, 1 voor 1. De saaie stenen, vage namen.
99 van de 100x zinloos – omdat niemand zal zoeken en dus ook niet vinden.
Tot nu Lloyd Henegar.

In mei 2012 ga ik terug naar deze begraafplaats.
Ik zal bloemen meenemen voor Lloyd.

Een plek onder de zon

Interessant, die begraafplaatsen.
Mooie stenen, boeiende mensen eronder, wie zouden de nabestaanden zijn.

Ik maak foto’s, ik (onder)zoek, ik vertel er hier over.
Ik voeg Memorials toe aan Find a Grave. Soms heb ik even contact met een familielid.
Een Amerikaan(se).
Meestal bezig met de stamboom en daar bijgevoegd de graven.
Blij als ik per ongeluk een voorvader heb toegevoegd. Of een foto.

Deze zomer zoek ik in de eigen stamboom.
Een beetje. Want al snel is het zo verslavend dat ik het niet meer leuk vind.

Wat ik eraan overhoud: ik wil mijn eigen graven om te bezoeken.
Graven om bij stil te staan, bij ontroerd te raken, onkruid bij weg te halen, mussenpoep te verwijderen, bloemen bij te leggen.

Ik vind 1 graf.
Mijn tante Mieke. Een non (her)begraven in een duograf met een andere non. Intens saai graf. Duidelijk niet bedoeld om te versieren met engeltjes en planten of boeketten.
Twee uur rijden van hier. Dat vind ik ver.

Mijn vader is gecremeerd en verstrooid. Mijn oma ook. En mijn man.
Mijn moeder is ‘geruimd’. Niet zijzelf, zegt de begraafplaats, alleen de steen. Ik vraag iemand in Eindhoven een foto te maken van de plek. Met de steen voor een ander, ok, maar daaronder ligt mijn moeder dus is het mijn plek.
Ze kan het graf niet vinden en vindt de begraafplaats maar somber dus: geen foto.

Ik denk dat opa Frederiks (vader van mijn moeder) moet zijn begraven. Ik vraag het bij de begraafplaats waar mijn moeder ligt. Nee, hij ligt er niet.
Ik vraag ook of -je weet nooit- de ouders van mijn vader er zijn begraven.
Ook niet.

Ik vraag aan een verre oom van mijn moederskant die aan genealogie doet en met wie ik daarover even contact heb of hij iets weet over de graven. Van gemeenschappelijke ooms en tantes.
Hij denkt dat hij weet waar ze begraven zijn, hij zal het andere familieleden vragen. Hij zal het me mailen. Ik hoor nooit meer iets.

Steeds vaker denk ik: het lijkt me fijn een eigen plek onder de zon te hebben waar mijn dierbare ligt. Wat niet meer kan, want: weg zijn de resten.

Op het kerkhof in De Rijp is een vrouw die als meisjesnaam Frederiks heeft.
Ik heb even gedacht: zal ik die kiezen als ‘mijn plek’.
Maar zo werkt het toch niet.

Interesting facts

APCRP houdt zich bezig met het vinden en in kaart brengen en beschrijven en beschermen van de graven van de pioneers.
In Arizona.
Daarover sturen ze me een paar keer per week berichten.

Soms is er iets grappigs bij, iets wetenswaardigs, een combi daarvan.
Zoals dit. Waarbij ik vaak denk: zou het wel wáár zijn.
En dan: het zóu kunnen.

Interesting facts about the 1500s dus.

Holding a wake
Lead cups were used to drink ale or whiskey.
The combination would sometimes knock the imbibers out for a couple of days.
Someone walking along the road would take them for dead and prepare them for burial.
They were laid out on the kitchen table for a couple of days and the family would gather around and eat and drink and wait and see if they would wake up.
Hence the custom of “holding a wake”.

The graveyard shift
England is old and small and the local folks started running out of places to bury people.
So they would dig up coffins and would take the bones to a bone-house, and reuse the grave.
When reopening these coffins, 1 out of 25 coffins were found to have scratch marks on the inside and they realized they had been burying people alive.

So they would tie a string on the wrist of the corpse, lead it through the coffin and up through the ground and tie it to a bell.
Someone would have to sit out in the graveyard all night (the graveyard shift.) to listen for the bell; thus, someone could be, “saved by the bell” or was “considered a dead ringer”.

FYI.

Bijzonder bord

Sommige begraafplaatsen hebben wel heel bijzondere arrangementen

Lawn cemeteries

Ik ben gevoelig voor engelen en Jezus en Maria. Ik ben ook gevoelig voor kaboutertjes en beestjes.
Mijn favoriete begraafplaatsen kunnen me niet kleurrijk genoeg zijn.
Zet tussen de beelden nog wat ingestorte kruisen, leg wat prulletjes neer, laat een vogel melancholiek ergens plaatsnemen en ik geniet.
De doden en hun nabestaanden spreken tot me via hun voorwerpen.

Lawn cemeteries bieden minder fraais.
Platte stenen in een grasveld.
Bordjes over wat er allemaal niet mag worden neergezet en het dreigement dat alles zonder pardon wordt verwijderd als je een engeltje achterlaat bij je dierbare overledene.
Of een bos bloemen losjes drapeert ipv die te deponeren in de bij de receptie te verkrijgen officiële begrafenisvaas.

Ook hier hebben de doden hun geschiedenis.
Die soms blijkt uit een tekst op de steen.
Maar je moet meer je best doen. De onbekende bezoeker (ik) krijgt de sfeer niet aangewaaid.

Hoe het is onder die stenen begraven te zijn, had ik me eigenlijk nooit afgevraagd.
Nu zoek ik naar informatie over Evergreen Cemetery in El Centro. Hopend op een plattegrond.
Die vind ik niet.

Wel vind ik dit:
I asked my friend to take me to the local cemetery so she brought me here, where her parents, grandparents and other members of her family are buried.
It’s very pretty and green, especially in the older section where gravestones are allowed.

Only flat stones that are easy to mow over are allowed in the newer section.
I don’t think I’d like to be buried where a lawnmower was going to be waking me up all the time.

Daar ga ik over nadenken.

Memorial Day

Op Memorial Day 2011 rijd ik van Kingman naar Yuma. Onderweg doe ik Parker Cemetery aan. Ik wil zien hoe het arme deel achterin erbij ligt. En verheug me ook op de vlaggetjes in het mooie deel. Altijd een feestelijk gezicht.

Het is razend druk. Niet met mensen die hun doden bij een eigen steen gedenken maar met feestvierders. Twee tribunes staan klaar. Een Mexicaans uitziende man (sombrero, gitaar) staat bij een geluidsinstallatie. Auto’s rijden aan en aan. Parkerend naast het arme deel. Want de parkeerplaatsen elders zijn al vol.

De arme begraafplaats lijkt iets opgeknapt. Een aantal verse (maar naamloze) kruisen. Terwijl ik rondloop komt een man aanhollen. Hij plaatst twee vlaggetjes. Een bij een steen waarop staat dat de man in een oorlog heeft gevochten. De ander bij het naamloze kruis ernaast. Ook een soldaat? Zou hij blij zijn met die ene vlag 1x per jaar. En waarom krijgt het 2e naamloze kruis in hetzelfde rijtje niets?
Ik laat er een pebbel bij achter en vertrek. Via een achteruitgang/sluipweg. Want het feest staat nu echt op het punt van uitbarsten.

Quartzsite
Quartzsite cemetery is geheel verlaten. Ik ben de enige bezoeker. Maar iemand ging me voor. Met identieke vlaggetjes en rode glitterkransjes. Voor graven waarop staat dat mensen in oorlogen hebben gevochten. En voor een aantal graven van pioniers. Vochten die ook in oorlogen? Of wordt hun hele leven als ‘oorlog’ (=strijd om het bestaan) beschouwd?
Toch niet, dat laatste, denk ik. Want niet *alle* verder erg primitieve graven (sommige zelfs zonder naam) kregen een vlag.
Misschien streden ze toch in WO I?

Yuma Cemetery
Er is nog 1 begraafplaats waar ik vlaggetjes wil zien. Yuma Cemetery.
De vlaggetjes zijn uitgedeeld en waar nodig ook kruisen, lees ik in de Yuma Sun. Ze worden geplaatst door Sons of the American Legion and American Legion Auxiliary Unit 19 (SAL) – al meer dan 40 jaar. Deze week misten ze ruim 100 kruisen. Die bleken vorig jaar te zijn weggehaald door een andere zorgzame groep. Om vernieling te voorkomen. Nu hebben ze ze terug. En hebben ze ze geplaatst.

Op goed geluk bezoek ik vandaag een paar secties van de begraafplaats. Masonic. Het allerarmste county deel. En -met de auto- de Catholic Section.

Ik zie vlaggetjes maar niet erg veel. Ook hier staan ze bij enkele graven zonder naam of oude stenen waarop niets staat vermeld over het zijn van oorlogsveteraan. Het lijkt wel of deze vrijwilligers beter zijn geinformeerd over wie er op Yuma County is begraven dan de stad zelf (van veel mensen hoorde ik al dat ze daar hierover weinig weten).

Catholic Section wil ik ook nog bezoeken. Geweldig: iemand heeft een vlaggetje bevestigd in de hand van een zegenende Jezus. Het wappert in de wind. Alsof Jezus er boven een graf mee staat te zwaaien.
Misschien heel letterlijk bedoeld: Godd bless the USA?

Moederdag

Vandaag wil ik Desert Lawn Memorial Park nog eens bezoeken.
Dat blijkt geen goed idee.
Auto’s rijden af en aan. O ja: moederdag.
Een slecht moment om als vreemde met een camera er tussendoor te lopen.


Ik rijd door naar het stukje Old Cemetery dat direct achter de heg ligt.
Totale vergankelijkheid. Een grote zandvlakte met een enkele stenen en kruisen. De meeste ervan onleesbaar. Wat er met de rest is gebeurd, is een raadsel.

Bij een zeldzaam graf liggen nog wat (oude) kunstbloemen.
Verder vooral troep. En prikplantjes. En helemaal *niets*.


Ook geen bezoekende familieleden. Al een hele tijd niet meer.
Extra bitter met uitzicht op de aangrenzende begraafplaats.

Er stopt een auto terwijl ik er rondloop.
Een vrouw. Een mooie Latina. Ze komt even langs bij een graf in een aan de zandvlakte grenzend verdroogd grasveld. Om te kijken of haar zuster de bloemen wel goed heeft neergelegd.
We raken aan de praat. Over de contrasten.

Dan gaat ze verder. Naar de buren. Waar haar man begraven ligt.
Zij (67) was 47 jaar met hem getrouwd, vertelt ze. Elke moederdag gaf hij haar een roos.
Nu gaat zij hem een roos brengen.
Lief.

Het graf van tante Mieke, op zoek naar mijn wortels

Waar ben ik aan begonnen denk ik wanneer ik na anderhalf uur nog stil sta op de rondweg rond Amsterdam en intussen heb ontdekt dat ik mijn goede camera ben vergeten.
Wanneer ik even na half elf (ik ging om acht uur van huis) Udenhout binnenrijd, ben ik kapot.
Maar de St. Lambertuskerk torent hoog boven het dorp en daar achter is het kerkhof waar mijn tante Mieke is begraven.
Ergens rechts moet het zijn. Achter de kindergraven.
Dan allemaal identieke graven en één ervan is zij, schreef me de parochiesecretaresse.

De begraafplaats is mooi. Vriendelijk. Alle mensen die er rondlopen groeten aardig.
De hectiek van de autorit ben ik binnen een minuut kwijt.
Op een soort terp staat een kruisbeeld met Jezus en naast hem Jozef en Maria.
De zon staat er achterop en door de boombladeren is het een feeëriek schouwspel.
Tegen de heuvel ligt een aantal boeketten. Nog in cellofaan.

Rechts ervan zijn kindergraven. Daarachter de kruisjes van de nonnen.
Twee zusters per graf. Meest met enkele maanden tussen de sterfdatums.
Wat zouden ze gedaan hebben, vraag ik me af. Begraven en ruimte laten voor nummer 2 en dan een kruis?

Het graf van tante Mieke staat op de tweede rij. De eerste rij waarin alleen maar nonnen zijn begraven. Het vierde graf van links. De steen is ietsje minder vies dan de andere.
Verder zijn het identieke perkjes met hei, vers aangeharkt.
Om 1 kruis hangt een rozenkrans. Wat een mooi gebaar denk ik.

Het zien van het graf grijpt me aan. Ik voel me inderdaad ter plekke wortel schieten.
Ik ben ontzettend blij dat ik ben gekomen. Ik dwaal over de rest van de begraafplaats. Maak af en toe een foto met mijn kleine Coolpix.
Het is maar goed dat ik de Olympus niet bij me had. Die maakt het me makkelijk afstand te scheppen tussen wat ik zie (en fotografeer) en wat ik voel. Dat zou hier niet hebben gepast.
Sterker: het zou helemaal verkeerd hebben gevoeld.

In een uur heb ik 4x via verschillende routes het graf benaderd.
Die laatste keer was ik met een bejaarde vrouw die me vriendelijk vroeg of ik wat zocht. Zij vertelde me dat ze vroeger gewerkt had in het klooster Felix. Dáár zaten de nonnen. En dáár waren oorspronkelijk hun graven. Ze zijn daar vandaan naar dit kerkhof verplaatst.

Waarom voor een aantal van de zusters maar 1 grote verzamelsteen was weggelegd, wist ze ook niet.

Geen wortels aan m’n boom

Al een jaar fotografeer ik begraafplaatsen en speur naar het verleden en de relaties van dode mensen.
Ik zet informatie op Find A Grave en af en toe krijg ik een mail: wat fijn dat je het graf vond van ver familielid X (of de foto van de steen plaatste bij het graf van Y). Met niet zelden vermeld dat iemand al jaren werkt aan het natrekken van haar voorvaderen en voormoederen: de stamboom.

Ik heb daar niks mee.
Wat waarschijnlijk komt omdat ik geen goede herinneringen heb aan mijn familie. Ik weet er ook niets ván verder dan die paar mensen die ik ken(de). Die nu dood zijn. En zo niet – dan weet ik het niet.

Maar opeens denk ik aan mijn wel-directe-familie.
Mijn overleden ouders. Mijn overleden grootouders (van moederskant – de andere heb ik nooit gekend). Mijn man.
Sommigen zijn gecremeerd (en ter plekke uitgestrooid). Sommigen zijn begraven.

Ik denk en denk en kan me nog nét het kerkhof herinneren waar mijn moeder ooit is begraven (en ook: geruimd). Alle anderen -op het cremeren van mijn man na- : geen idee.
Dat wist ik natuurlijk al jaren. Maar opeens maakt het me onrustig.

Ik google (wat leidt tot niets).
Ik herinner me dat ooit Alie en Louise (tantes 1 stap verder) bezig waren met een stamboom. Althans ik meen me te herinneren dat oma me dat vertelde. Ik google op Alie en Louise Langerak. En realiseer me dan dat ze iets ouder waren dan mijn moeder.
Dat zou ze nu in de 90 maken.

Opeens voel ik me ‘ontheemd’.
Wat knap bizar is voor iemand die verder niks met haar familie *wil*.

Glad to be of help

Laatst overviel me: kan dit wel.
Wat raar was want ik ben nu bijna een jaar met deze site bezig en eerst kon ik er voor mijn gevoel niet genoeg tijd aan besteden.
De twijfel sloeg toe om twee redenen.
Ik heb nog enkele begraafplaatsen (en vele graven) ‘liggen’ uit Amerika. Maar wat ik in september voelde kan ik nu alleen nog globaal terughalen. En zo was het niet bedoeld. Het gaat me juist om eerste indrukken, directe ervaringen.

De andere reden was een zekere gêne mbt de begraafplaatsen hier.
Mocht ik wel spitten in het verleden van mensen wier nabestaanden het mogelijk zouden lezen? Deed ik misschien mensen pijn.

Gisteren krijg ik mail. Een Amerikaanse vrouw vraagt me een Memorial die ik op Find a Grave zette aan haar over te dragen. Het graf ligt op dat prachtige, slecht onderhouden maar betoverend mooie Yuma Cemetery en is van haar overgrootvader (“ggrandfather“).
I would like a transfer so I can write up a nice bio of his life and death—he died while swimming in a river and left a wife and eleven children.”

Natuurlijk draag ik de Memorial over. Dan stuurt ze me een verzoek.
I am having a hard time finding the grave of his wife. I was told she is also in the Yuma Cemetery but when I called, they were unable to locate any information on her.
Several years after her husband died, she remarried but it wasn’t a good marriage and they separated.
When she died, she still had the second husband’s name. But because of the 11 children and the stories I’ve been told, I still think she is buried either next to her first husband or somewhere in the Yuma Cemetery.
So, since you spend time in Yuma, if you ever run across Mary D. Trull or Mary D. George 1874-1943, please let me know.”

Ik heb geen idee wáár ik de steen zou moeten zoeken en Yuma Cemetery is enorm.
Maar na het doorzoeken van mijn foto’s vind ik twee overzichtfoto’s waarop de steen van ggrandfather op de achtergrond staat.
Ik dénk nu te weten in welk deel van de begraafplaats dit is.

In mei ga ik zoeken.
Vooral blij dat dit niet een rare privé obsessie is maar dat ik er ook iets mee kan betekenen voor anderen.

 

Zomaar een berichtje uit een krant (1935)

Buckeye Man Found Slain

Buckeye Az. Dec 9, The___ desert north of here today held the solution for a third mysterious death that wiped out the family of a homesteader.
The dismembered body of Kage A. Atkinson, 78, was found in a lonely canyon six miles northwest of here by cotton pickers. He apparently had been murdered, deputy sheriffs said. He obviously had been dead for months.

Atkinson had been missing since July 14, when his 70 year old wife and their 40 year old daughter were found dead in their cabin. The older woman lay in bed, her face covered with a cloth, beside her in a rocking chair was the decapitated body of the daughter. Her head lay on the floor near the chair.

So far as known officers said the family had no enemies and were too poverty stricken to make robbery a motive.
The Atkinsons were Negros.

The Yuma Daily Sun Monday Evening Dec 9, 1935

(bron)

Wichelroede lopen

Ik ben sinds september lid van APCRP.
Zelf draag ik niets bij behalve $ 10 p.j. als ‘booster’.
Ik maak gebruik van hun beschrijvingen voor eigen cemeteries-dwalen en ik lees hun berichten.

Vandaag een bericht over graven bij de Peck Mine.
Een Virgil Snyder die daar woont had verteld dat hij er twee honden had begraven – vandaar in elk geval al twee graven. Twee mensen van APCRP gingen op onderzoek en (lees ik) “With limited research we found six unmarked graves (none of which were animals).”

Ik mail: hoe weten jullie dat zo zeker. En krijg als antwoord dat noch miners noch pioneers hun dieren begroeven zodat de kans sowieso al klein was maar verder hebben ze aan ‘dowsing’ gedaan.
Met een link. En “Be skeptical that’s absolutely acceptable, but just try it, you will be amazed”.

Ik klik op de link.
Dowsing blijkt een soort wichelroedelopen.
Je moet oefenen op officiële begraafplaatsen. Niet kijken naar de steen, kijken wat je materiaal doet en dan checken of het klopt.
En dan je uitleven op niet gemarkeerde graven.
Bij 90% van de mensen werkt het.

Ik ben iha sceptisch maar de laatste jaren steeds minder omdat ik best nieuwsgierig ben naar wat ándere mensen beleven en waarom. Zo zoek ik ook al een tijd naar God maar ik kom niet verder dan dat hij me op begraafplaatsen heel dwingend kan aankijken (wat me bang maakt).

Nu het probleem.
Een ‘dowsing rod’ maak je uit twee metalen kleerhangers.
Kom daar nog maar eens om.