Tellen

Toen ik een jaar geleden op het Potter’s Field van Evergreen Cemetery was, vergat ik de doden te tellen.
Dat ga ik op 23 oktober 2012 goed maken.

Ik zet de auto op het mooie deel van de begraafplaats en wandel de troosteloze vlakte op die van ‘County’ is.
Ik tel de stenen. Eerst een rij horizontaal: 52. Dan verticaal: veertig.
Dat zijn dus ongeveer tweeduizend graven.
‘Ongeveer’ omdat niet alle rijen zijn volgemaakt. En ook ‘ongeveer’ omdat aan de kant van de mooie begraafplaats enkele mooie graven liggen.
Die mogelijk niet van ‘County’ zijn maar per ongeluk aan deze kant van de heg zijn beland (andersom: de heg is verkeerd geplaatst).

Pas op dat je niet in de graven zakt! staat op waarschuwingsborden.
Ik zie inderdaad wat gaten in de grond.

Ook zie ik bij enkele tientallen graven stokjes. Als om ze op hun plaats te houden.
Geen overbodige luxe want er zijn bakstenen in de (andere) zijkant beland.
Hoe kán dat nou? Het wil in zuid Californië wel eens flink waaien, maar zo hard dat je een baksteen tientallen meters van z’n plaatst waait?

Ik bekijk twee stenen.
Eén is onleesbaar. De ander heeft alleen een nummer: 2458.

De vorige keer dat ik hier was heb ik een deel van de stenen gefotografeerd en memorials gemaakt op Find a Grave.
Omdat ooit iemand dankzij een memorial van mij van een steen op het Potter’s Field van Holtville een verloren oom terugvond.

Een kwart van de graven (schat ik) is John Doe.
Dus nooit meer te traceren.
Dan zijn er nog de mensen die Smith en Brown en Jones heten. En Sanchez.
Wat vrijwel neerkomt op hetzelfde.

Ik maak wat foto’s van namen die mij bijzonder voorkomen.
In de hoop dat iemand daar later ooit iets aan heeft.
Dan stuit ik op een naam die vermoedelijk Nederlands is: Rouwenhorst.

In Nederland, leert later google, houdt zich een tiental mensen bezig met onderzoek naar de stamboom Rouwenhorst (de naam blijkt uit Overijssel te komen).
Op Find a Grave vind ik de naam ook meerdere keren terug. Soms met prachtige zuilen.
Vaak staat erbij dat ze geboren zijn in bv Haaksbergen.
Zou er een hele familie naar Amerika zijn vertrokken? Waarvan de andere leden dan met meer succes een nieuw bestaan hebben opgebouwd.

Ik kan niet meer doen dan een memorial voor deze man of vrouw op Find a Grave zetten.
En dan hopen dat zij of hij door iemand wordt (terug) gevonden.

Potter’s Field

Langzaam rijd ik op 20 september 2011 naar het achterste deel van Evergreen Cemetery.
Het is het oude deel. Met staande stenen onder grote bomen (het nieuwere deel heeft platte stenen met groen gras).
Ik ben op zoek naar het oudste deel, in de hoop daar meer te weten te komen over de pioniers die in dit deel van de Imperial Valley een nieuw leven zijn begonnen. Ik verwacht veel verschillende landen van herkomst aan te treffen.

Het veld is snel gevonden. De auto kwijt raken is vers twee. Zomaar ergens neerzetten wat elders kan, lukt hier niet door de smalle paden. Zodat ik een hoek omsla en een veld zie liggen dat sterk lijkt op het Potter’s Field van Holtville.
Verboden toegang staat er. Alleen toegankelijk voor personeel.
Omdat ik nu toch al zover ben rijd ik door en parkeer precies achter de heg, uit het zicht vanaf de officiele begraafplaats.
In de verte is een man aan het schoffelen. Hij negeert me.

Snel maak ik wat algemene foto’s. Ook fotografeer ik een aantal stenen. Mexicaanse namen, een enkele Engelse naam, veel John Does en: nummers. Rijen van nummers. Nog veel meer onbekende en arme doden dan in Holtville. Een enkele versiering bij een graf en: niets recents.

Ik keer de auto en zet die verderop. Fotografeer onder de bomen en wanneer een begrafeniswerker me vriendelijk toelacht vanuit zijn auto waag ik het erop.
Mag ik iets vragen? Dat deel daar, zijn dat de arme mensen? Ja, vertelt hij, dat is ‘County’.
Arme mensen en illegal aliens, ga ik door? Want ik zag: John Does. Inderdaad. John Does, Jane Does, bij enkele graven heeft familie een steen toegevoegd.
En die nummers, zeg ik. Ja, zegt hij. (Pas later denk ik: ik had moeten vragen of de nummers onbekenden zijn of dat er ergens een groot boek is waar bij elk nummer wel degelijk een ‘mens’ staat genoteerd).

Worden er nog steeds mensen begraven, vraag ik. Zoals in Holtville.
Nee, zegt hij. Voor zover hij weet niet. Hij werkt hier 20 jaar en de laatste 2 jaar is er niemand begraven. Maar hij heeft vrijdag en zaterdag vrij. Het kan dus dat het dan gebeurt. Maar misschien niet en gebeurt het nu alleen in Holtville.
Ik moet denken aan de verdenkingen. Dat in Holtville midden in de nacht stiekem de illegalen worden gedumpt. Ik durf hem niet te vragen of dat hier mogelijk kan zijn.

Later, na wat googlen, schrik ik hoe ik mezelf heb laten beinvloeden door een artikel dat ik toen ik het las pure verdachtmaking vond. Toch bleef blijkbaar iets hangen.

Het zit -hier- nl zo: in El Centro was het armenveld al in 1996 vol.
Toen is men in Holtville met een dergelijk veld begonnen.
Althans – zo lees ik het hier.

Waarom is het verboden toegang wil ik nog weten. Dat heeft te maken met de bodem. De doden zijn nl niet zo begraven als hier, in het sjiekere deel (stomme ik vraagt weer niet door – bedoelt hij dat ze niet in kisten liggen, misschien zelfs niet in body bags? dat ze niet erg diep liggen? iets anders?). Maar daardoor is het gevaarlijk er met een auto te rijden. Die auto kan wegzakken.

Mag ik er rondkijken? Dat mag. Ik zal immers niets kapot maken? Alleen fotograferen, zeg ik.
Om als iemand anders wel bezwaar maakt te kunnen zeggen “ik had toestemming van X” vraag ik zijn naam. Carlos. Ik ben Jeannie. “It was nice talking to you,” sluit ik af. Dat vond hij ook, zegt hij.

Ik loop terug naar het Potter’s Field. Maak nog wat foto’s. Probeer te schatten hoeveel graven er zijn. Meer dan in Holtville. Duizend? Meer dan dat? John Doe ligt naast John Doe ligt naast John Doe. Niet zoals in Holtville met Row x – y in de steen gekerfd. Maar ook met als extra: een nummer. Staan ze dan echt allemaal in het Grote Boek?

Dan dringt tot me door: alle John Does een plek geven op internet, 1 voor 1, als de individuen die het waren voordat ze zonder naam dood werden aangetroffen – dat gaat me nooit lukken. Het zijn er teveel waarvan ik nog maar een zeer klein deel heb gevonden.

Als ik iets voor ze wil betekenen moet het anders aangepakt. Weg van het individu, meer toespitsen op de grote lijn wat in deze regio betekent: de troosteloze tocht vanuit Mexico, door de woestijn met al z’n gevaren.

En dat is tegelijk wat ik *niet* wil.
Omdat het me niet alleen om issues gaat maar juist om de mensen die ze treffen.