Six Mile Cottonwood Cove cemetery

Searchlight heeft een wat grotere officiële begraafplaats.
Six Mile Cottonwood Cove Cemetery ligt zo’n 10 km (= 6 mijl) ten oosten van de stad vlakbij Lake Mead.
Eerst rijd je over een asfaltweg, de Cottonwood Cove Road, dan ga je rechtsaf een zandweg op bij een powerline.

Geen omheining, geen bord.
De begraafplaats maakt zo deel uit van de woestijn dat het niet goed lukt een foto te maken waarop hij eruit springt. Dat zie ik ook aan foto’s van anderen op andere websites.
Het geeft een heel speciale, prettige sfeer.



Er zijn graven met alleen namen en data maar ook graven met een mooie opdracht.
Enkele schitterende grafstenen die nieuwsgierig maken naar degene die is begraven.
Ook wat hoopjes woestijnstenen zonder een naam erbij.

Omheinde graven, overwoekerde graven.
Ongeveer vijftig. Ook recente.
En achterin een plek voor dieren.

Vooraan staan twee bewerkte stenen die erg op elkaar lijken.
De ene is voor Chuck Monnich die in 2012 is overleden.
De andere is voor Tobe Barnes (1878-1959).

Ik kan niet vinden waarom deze steen zo te zien recent is geplaatst.
Mogelijk was de originele steen beschadigd of verdwenen.
Een ding lijkt me echter sterk: dat zo helemaal vooraan de plek is van Tobe Barnes’ graf.

Lees dit maar eens:
The cemetery near Searchlight on the powerline road is called the Tobey Barnes Cemetery.
Tobey had a beloved dog named “Ring”, he buried Ring there.
When Tobey died he wanted to be buried next to his beloved dog. Thus started a cemetery where people could be buried near their pets!

There used to be a sign on the road, I think they removed it in the mid 80’s. The cemetery is before the National Park Service boundary…. it must be on BLM land. I’m just guessing.

There is also a grave their for Max Sterling, he was known in Searchlight as “Miserable Max”.
I lived in Cottonwood Cove from 1974-1981, my father was a park ranger there…. that is how I know the history.”

Het graf van Max Sterling heb ik niet gevonden en het graf van Ring evenmin.
Maar toen ik er was kende ik dit verhaal nog niet dus fotografeerde ik wel een aantal andere dierengraven maar zocht niet speciaal naar dat van de hond die als eerste hier is begraven.

Overigens heet deze begraafplaats onder de locals misschien Tobe(y) Barnes Cemetery, officieel heet hij echt Six Mile Cottonwood Cove.

 

 

Dieren

Achteraan is een gedeelte speciaal voor dieren.
Een beetje afgezonderd van de rest.


 

Enkele van de graven

 
 

Er liggen hier in elk geval twee mensen begraven.
 

El Dorado Canyon Cemetery

Ergens tussen het gehucht Nelson en Lake Mead ligt El Dorado Canyon Cemetery.
Het is een van de begraafplaatsen waarnaar ik al jaren tevergeefs zoek.

Op Find a Grave zie ik een recent toegevoegde foto van het uitzicht vanaf de begraafplaats. Daaruit blijkt dat hij op een heuvel moet liggen.
Dat helpt bij het vinden (zeker nadat de vrouw die de bewuste foto nam me ook nog per mail wat aanwijzingen gaf).

Als je het wéét zie je de begraafplaats liggen: even klimmen via een zandpad met stenen en daar is het.
Klein hek, omheining, veel (bak)stenen zonder namen.
Slechts twee stenen waarop wel tekst is te herkennen.
Dit zijn de graven van Lars Frandsen en Cornelius Conover.

Ook hier begraven (zonder steen) zijn volgens bronnen o.a. Ben Jones, Charles Monaghan, Christopher Neilson en Judge J.M. Morton.

 

Spectaculair ziet deze mooi gelegen begraafplaats er niet uit.
Spectaculair is wel het verhaal dat erbij hoort.

Een Piute Indiaan, Ahvote, doodde eerst Frandsen en Jones, ging door naar de cabin van Neilson, doodde ook die, daarna Monaghan en de rechter Morton.
Hierna maakte hij nog vijf slachtoffers tot hij werd gedood door leden van zijn eigen stam.
The miners (..) told the Piutes that if they did not bring in or kill Ahvote they would kill every Piute they could reach.”

In oude kranten is gedetailleerd terug te vinden wat er is gebeurd.
Maar ook een verklaring hoe Ahvote mogelijk tot zijn daad is gekomen.

Eight years ago a brother of Ahvote (..) killed a mail rider.
The whites demanded that the murderer be killed, and Ahvote was ordered by the tribe to kill him and bring back convincing proof that he had executed the order.
He brought in one toe and a part of an ear, but the whites said he must bring better proof.
Two days after he brought the head of his brother.
Since that time Ahvote has been morose and sullen and lived apart from his tribe.”

Tot hij zijn geweer greep en aan het moorden sloeg.

Lees hier over de moorden en hier over de dood van Ahvote en zijn achtergrond.

Bunkerville Cemetery

Bunkerville Cemetery zie ik bij toeval langs de kant van de weg liggen wanneer ik op mijn route van A naar B (of eigenlijk van BC naar K) een klein stukje omrijd.
Bunkerville is een kleine gemeenschap, zo’n 1000 mensen met de wijde omgeving erbij.
Maar de begraafplaats (met een simpel hekwerk en een paar eenvoudige toegangspoortjes) duidt op een groot verleden.

De eerste graven die ik zie hebben vooral mooie teksten.
Maar al snel zie ik een kanjer van een grafsteen die toebehoort aan… een Leavitt.
Aha! mormonen.
Je kunt in de streek rond St. George geen begraafplaats oplopen of je struikelt over de Leavitts.
De grote steen is een gedenkteken voor Dudley Leavitt (gehuwd met 5 vrouwen) – de graven liggen aan de voet van de steen.
Zoals ik wel meer zie op grafstenen van mormonen: hele verhalen.
Waarbij ik steeds denk: wat willen ze graag voor het nageslacht vastgelegd hebben en wat is wáár?
( ik zal later op de teksten ingaan )

Dichter bij een ingang en wat kleinere steen: Thomas Dudley Leavitt Sr (twee vrouwen) en de tekst “First Settlers of Bunkerville, Nev.”

Wikipedia: Bunkerville was settled in 1877 by Mormon pioneers from Utah. It is named after Edward Bunker, who was already a seasoned pioneer settler before he came to Bunkerville, having pioneered the settlement at Santa Clara, Utah.

Bunker, on his own initiative but with permission from Brigham Young, moved his large polygamous family 25 miles (40 km) southwest to Bunkerville after the settlers in Santa Clara had failed to live the communitarian United Order.
The residents of Bunkerville, so named by Brigham Young, established a new communal effort, sharing the work and the fruits of their work, with all land being held in common.
The communal experiment ended in 1880.

Veel verhalen gaan hierachter schuil.
Amper te achterhalen tenzij je je verdiept in de mormonen die in deze streek zich vestigden.
Ik zal mijn best doen.
Meer volgt dus en ook foto’s.

Myron Abbott en zijn vrouwen

Abbott

Blessed are the pure in heart
For they shall see God.

Een grafsteen op Bunkerville Cemetery.
Van Myron Abbott en Lovisa Leavit, his wife.

Over Myron Abbott is veel bekend.
Hij heeft zelf een aantal jaren een dagboek bijgehouden, een korte autobiografie geschreven (waaruit hier wordt geciteerd) en er is ook door anderen over hem geschreven.

Myron Abbott is in 1837 in Illinois geboren. Wanneer hij twee is, wordt zijn vader mormoon. Zes jaar later sterft vader en wanneer Myron elf is trekt moeder met de kinderen naar Utah.
At age 23, I married Laura Josephine Allen. She was 15, beautiful, tall and well built with dark hair worn high on her head and so slender I could span her waist with both hands. She sang beautifully and we often sang duets together.”

In 1862 woont het stel in Toquerville in zuid Utah.
Daar krijgt Myron een aanvaring met een Indiaanse chief. Die trekt zijn pijl en boog, Myron haalt uit met een spa en breekt de arm van de chief.
This made quite a commotion between whites and Indians,” verhaalt later zijn zoon Myron Alma Abbott, “so it was thought best that father go back to Ogden.”

Tweede vrouw
In 1869 woont het echtpaar in Plymouth in Box Elder County op een boerderij.
It was about this time that the young marriage began to run into trouble. In accordance with the Church doctrine of polygamy, Myron courted and married a second wife, Emily Pauline Malan Farley, who was a young Italian convert. She had recently divorced her first husband.

Polygamy, as practiced by the Mormons, required that the first wife (or wives) must give their consent before the husband could marry another wife.
Indeed, the ideal situation was to have the wife (or wives) give the husband another wife. It is evident that Laura Josephine had difficulty accepting a second wife. The marriage occurred October 10, 1870.”

De oudste zoon herinnert zich veel ruzies en in 1877 wordt de scheiding uitgesproken. Myron krijgt de voogdij over hun zes oudste kinderen (de jongste daarvan is vijf), Laura Josephine heeft de voogdij over twee meisjes die nog baby’s zijn.

Myron zelf beschrijft het zo: “She felt that she could stand polygamy but not polygamy and poverty too. Ultimately we were divorced in 1876, she took two daughters to California with her. I kept the 6 older children. I suffered the humiliation of a second divorce from Emily soon afterward as she went back to her former husband.”

Bunkerville
Hierna verhuist Myron met de kinderen naar Bunkerville waar zijn zwager Edward Bunker een soort commune was begonnen, de United Order (een afsplitsing van de LDS Church.
Daar huwt hij in 1878 de 16-jarige Lovisa Leavitt.
Myron Alma was less than a year younger than his new stepmother and did not greet the marriage with enthusiasm. Three years after Myron married Lovisa, Myron Alma married Lovisa’s little half-sister, sixteen-year old Mary Matilda; and Luella (oudste dochter van Myron, jd), also sixteen, married Lovisa’s brother Thomas Dudley. This created a strange intermingling of relationships not uncommon in that day.”

Samuel Knight en Laura Melvina, de zuster van Lovisa, logeren regelmatig bij de Abbotts in Bunkerville en nemen dan hun dochters Emily en Larie mee.
The relationship between the Myron Abbott family and the Samuel Knight family resulted in Myron taking Samuel’s daughter Emily for his polygamous wife. The romance was not without problems. Myron’s diaries suggest that he also courted Laurie but met with stern resistance from Lovisa. Lovisa was twenty-five years old and the mother of five children. Emily Knight was only slightly younger than Lovisa, and they appeared to be good friends.”

Lovisa krijgt nog acht kinderen, Emily krijgt er twee.
Het huwelijk met Emily eindigt in een scheiding (waarom wordt nergens vermeld) en Myron sterft in 1907 – als vader van 24 kinderen.

Lovisa sterft tien jaar later op 56-jarige leeftijd en wordt naast Myron begraven.
Hoewel ze – vind ik op div. plaatsen – in 1909 is hertrouwd met Parley Pratt Canfield.

Laura Josephine Allen
Erg jammer dat over de levens en de drijfveren van alle vrouwen alleen iets wordt vermeld in relatie tot hun man.

Gelukkig heeft Myron Alma nog wel verteld hoe het zijn moeder, Laura Josephine Allen, na de scheiding is vergaan:
In 1903, my mother went back to California and after married an elderly widower named Blake.
They lived at Fortuna, California, for a while but later moved to Long Beach where one of his daughters lived. My son, Brooks, visited them there while doing missionary work in California. He reported that she was apparently contented but aging fast.
Finally, she came to live with her eldest daughter, Mrs. Ella Leavitt (Luella) at Bunkerville, December 2, 1922.
She was failing fast. In January 1924 I was called to her bedside. My sons, Perry and Brooks, went with me and we did all we could to comfort her in her last hours. Two of her daughters came from California also.
She died January 22, 1924. We built a vault and after an impressive funeral service, laid her away beside our father with his other wife, Lovisa
.”

Nb er zijn veel foto’s op internet te bekijken.
Ivm copyright kan ik die hier niet plaatsen.
Waar mogelijk heb ik er bij de namen naar gelinkt.

Dieren op Searchlight Cemetery

Searchlight Cemetery bezoek ik voor de tweede keer op 3 oktober 2013.
Een doel heb ik niet.
Gewoon even rondlopen, kijken of me wat opvalt.

En inderdaad valt iets op.
In de hoek rechts achter zijn graven die ik niet eerder heb gezien en die niet anders dan van dieren kunnen zijn.
Hoewel dieren hier officieel niet mogen worden begraven.
Het staat zelfs bij de poort.

Het gaat om Sweetie Pie, Tiger, Brownie en Cow. Misschien zelfs meer.
Overleden tussen 2003 en 2008.
Het kúnnen ‘zomaar stenen’ zijn.
Maar enkele plekken lijken met de rondom gelegde keien op echte graven.

En of het nou begraven dieren zijn of stenen die ze herdenken, opmerkelijk blijft het.

 Brownie

Dudley Leavitt en zijn vijf vrouwen

Je ziet de grote grafsteen direct liggen wanneer je deze begraafplaats op komt: aan een zijkant onder een boom met overhangende takken.
Het is de steen van Dudley Leavitt en zijn vijf vrouwen.
Dudley is een zoon van Jeremiah Leavitt II en Sarah Sturdevant Leavitt.
The restored gospel of Jesus Christ came into the Leavitt family in 1836” (=ze raakten bekeerd tot het mormonendom).
Zodat de familie in 1837 uit Hatley in Canada op pad ging naar eerst Illinois en toen Utah.

Dudley was well known for his phsyical abilities and agility. In wrestling, few men were better than he. He also excelled in dancing. He was known as a handsome, cheerful, and fun-loving man.”

Faith and initiative
He was a man of faith and initative. If something needed to be done, he did it. In 1853, he and 32 other men were called to the Southern Indian Mission (Native Americans.) In the years that followed he had many missionary experiences in the territory from the Paiute tribes in Las Vegas to the Navajo and Hopi tribes in Arizona. Although he suffered from hunger, exposure and danger, the gracious hand of the Lord preserved him. He was a respected peacemaker and a very good friend among the indians.
(tekst komt van een buste bij een museum in Santa Clara, Utah)

Dudley heeft altijd ontkend dat hij was betrokken bij het Mountain Meadows Massacre. Niet iedereen is overtuigd van zijn onschuld.
Zijn kleindochter Juanita Brooks, een zeer gerespecteerde hoogleraar geschiedenis, heeft getracht dit uit te zoeken maar ook zij komt niet verder dan “het is onduidelijk”.

Trouwen
Dudley trouwt met Mary Huntsman in 1853, met haar zusje Mariah Huntsman in 1855, met Thirza Riding in 1859, met Jeanette Smith in 1860 en met Martha Ann Hughes Pulsipher in 1872.
They were blessed with righteous prosperity of 47 children who were taught faith in the Lord Jesus Christ and to keep His commandments.”

In 1877 wordt Dudley Leavitt mede-stichter van Bunkerville waar hij in 1908 overlijdt.

Tot zover deze man die of een groot bemiddelaar en vredestichter óf een oorlogsmisdadiger is.

Vrouwen
Wat weten we van zijn vrouwen?
Van de zusjes Huntsman kom ik al googlend niet verder dan wie hun ouders waren.
Mogelijk is er meer informatie, maar die staat dan op websites waarvoor je moet betalen.
Juanita Brooks vertelt er wel iets over in haar boek over Dudley Leavitt maar stelt ze nooit centraal.

Op de voorkant van het grafmonument staan de namen van hun kinderen.
Mary kreeg er negen, Mariah twaalf.

Op de achterkant staan korte biografietjes.
Van Dudley zelf natuurlijk en ook van zijn vrouwen.
Is het wáár wat daar staat? Of is dit hoe de familie graag ziet dat deze mensen herinnerd worden? Mogelijk een mengeling van beide.
En het zou heel goed kunnen dat bij de één de waarheid dichter wordt benaderd en bij de ander de wenselijkheid.

Mary
Eerst Mary.
Mary Huntsman
Hij is 22 en zij 16 wanneer ze trouwen.
Hun liefde wordt op de proef gesteld maar houdt stand. Zij is een goede mormoon.
Rijkdom heeft ze niet maar ze is altijd gastvrij.
She (..) served with dignity as matriarch to Dudley’s family.”
Juanita Brooks vermeldt dit over hoe ze elkaar vonden: “One girl had seemed to have a special interest in him, and at dances and socials he found her excellent company.
After an acquaintance of three years and a brief courtship, they were married, Dudley Leavitt and Mary Huntsman. She was just seventeen, pretty and sweet, and like himself, mature for her years. For she, too, was a member of a large family and had always assumed her share of the responsibility
.”

Mariah
Mariah dan.
Geboren in februari 1841 en met Dudley getrouwd in 1855.
Op 14-jarige leeftijd dus.

As his youthful second wife, Mariah’s pleasant disposition added buoyancy to the family.” Verder kan ze mooi verhalen vertellen.
Ze wordt vroedvrouw. “She traveled near and far and unreservedly prayed aloud while delivering the infants. Her faith pacified new mothers and gave them strength.”

Juanita Brooks: “Mary’s sister, Maria, would be Dudley’s second wife. They were married August 12, 1855.
She was not yet sixteen, but was well matured and was much in love with the stalwart young man who was already her sister’s husband.
Mary agreed to the arrangement she encouraged it, in fact, for she dreaded to move so far away from all her family.
It was the principle taught, a principle which all three accepted; it was approved and encouraged by the authorities and by the people generally.
So it was the logical thing to do
.”

Thirza
Vrouw nummer drie: Thirza.
Thirza is 16 wanneer Dudley Leavitt (zelf dan 29) met haar trouwt.

Volgens de steen was Thirza “a charming young lady with long black hair”.
Gelukkig heeft haar familie haar levensverhaal vastgelegd.

I was one that loved to dance. I had long black hair that tied back with a ribbon and let it hang down my back when I went to dances. I met Dudley Leavitt. He was twenty-nine years old and had a perfect physique. He had a shock of brown hair, clear blue eyes, and was full of fun. I knew that he had two wives and three children, but I knew, too, that he was the man for me. He was attracted to me also, as I was to him. We fell in love and were married 11 August 1859, in the Temple in Manti, Utah.”

Op de steen: Thirza’s bijnaam was ‘Toggy’ omdat ze ‘all togged up’ “or well dressed” is.
She was meticulous, especially in the cleaning of the St. George Temple.
She appreciated decorum and propriety
.”
Over voedsel had ze ook een opvatting:
Her philosophy relating to edibles was, if we eat our best first, what we will have left will still be the best.”

Tenslotte: “Thirza, spry and small, always walked tall.”

Jeanette
Van vrouw nummer vier krijgen we een redelijk beeld.
Of in elk geval van haar geschiedenis.
In 1860 huwt Dudley de 15-jarige Jeanette Smith.

Jeanette is als baby gered door Calvin en Sarah Lazell Smith. Ze stuitten op ruziënde Indianen. Een jongen was door een stam gedood waarna als wraak een baby van die stam door de ándere stam was geroofd met de bedoeling haar te verdrinken in Panguitch Lake.

De mormonen onderhandelden met de Indianen, stonden veel bezittingen af, konden de ouders van het meisje niet vinden, besloten haar op te voeden als eigen kind en noemden haar Jeanette.
Op de steen: “Jeanette adapted to her new life. She was tidy, sang soprano in the choir, and became a first rate cook and seamstress.”

Ook weer volgens de steen zou Jeanette die verder heel verlegen was hebben gezegd dat er maar één man was met wie ze wou trouwen en dat was Dudley Leavitt.
As his fourth wife she is known for her kindness and humility. In addition to rearing her own children she was a surrogate mother to others. Jeanette was gentle, steadfast, and aware of a promised blessing that her posterity would bring honor to the Leavitt name and to the church.”

Aarzeling
Juanita Brooks beschrijft hoe Dudley aan Jeanette, die zij Janet noemt, is gekomen.
Apostel Smith vroeg hem haar te huwen (en ja, ze schijnt echt te hebben gezegd toen een ándere man haar hand vroeg dat ze alleen met Dudley zou willen trouwen).
Brooks: “He went on to enumerate the girl’s good qualities and to show that with her training she should make an excellent wife.
Then, too, there was the promise that the Lamanites should yet become a white and delightsome people; they were of the blood of Ephraim and would eventually come into their own
.”

Dudley aarzelt: “He thought of the three wives at home, Thirza, a bride of less than six months, both the others with young babies. The season had been so hard that it was almost more than he could do to provide for the family he had. He dreaded the complications that were sure to arise by bringing another wife into the group, especially an Indian wife.

“If you will take that girl, marry her, give a home and a family, and do your duty by her, I promise you in the name of the Lord that you will be blessed,” George A. Smith said solemnly.

“I’ll do it,” Dudley said, without further hesitation.”

Received coldly
Thirza vertelt over de aankomst van Jeanette in huize Leavitt: “Early in 1860 Dudley made a trip north with molasses and dried fruit with which to buy the things his families needed. On his return home he stayed in Parowan and married his fourth wife, Janet Smith, an Indian maiden. When they arrived, we three wives hurried out the wagon to meet him, for we had been anxiously waiting and watching for his return. To say that we were surprised to see number four (wife) would be putting it mildly.
One cannot help but feel sorry for the girl on the wagon who was received so coldly.

Mary said little, for she was the first wife and knew it was her first duty to keep peace and order her husband’s family. She could wait for the explanation she knew would be coming. Mariah spluttered a while, but I bundled up my things and went home to my parents.

At home I received no sympathy. Both my father and my mother told me that I was wrong to be jealous and stubborn. They told me to take my things and go right back; and that I should be ashamed to make such a fuss. (..)

In about a week I went back. Dudley had made no effort to come for me, or to coax me back, or to offer any explanation. He said that I had gone out of his home of my own free will, and that I could return when I got ready.
But he was happy and relieved when I did come back, for now he could divide the things he had brought from the city. He had made a rule never to give to one that he could not give the others.
The cloth was always measured into equal lengths. They all got shoes when one got them.

Martha Ann
Het meeste weten we over Dudley’s vijfde vrouw, Martha Ann Hughes.
Family Historian Nora Lund schreef een levensverhaal waarbij zij ook veel citeert uit het boek van Juanita Brooks.

Martha Ann is geboren in 1843 in Wales.
Haar ouders werden mormoon en besloten naar Amerika te gaan en natuurlijk naar Salt Lake City.

Lund: “Martha Ann received what little schooling she had there. She worked hard, doing her part in the home and faithfully attending to her church duties.
Then at 14 she advanced one step farther in the progress of life by marrying Zerah Pulsipher
.”

De echtgenoot is dan 68.
Lund schrijft dat dergelijke leeftijdsverschillen toen wel vaker voorkwamen. Omdat oude(re) mannen werden gezien als betrouwbaar.
Met Pulsipher krijgt Martha Ann een jaar later een dochter en drie jaar later nog een dochter.
De komende jaren volgen nog drie kinderen.
De familie is dan in opdacht van de kerkleiding verhuisd naar de omgeving van St. George waar Zerah in 1972 op 83-jarige leeftijd overlijdt.

Security
When Dudley Leavitt, who was just 13 years her senior, asked her to marry him, she was happy to do so. She knew him to be a good, kind man, fair and loving to his wives and children. This second marriage meant security for herself and children.”

Juanita Brooks: “In some ways this was a greater trial to Mary (the first wife) than his earlier marriages had been. The other four had all been girls together; they had sacrificed for each other; they had worked together; they had stood by each other in sickness; they had grown old before their time, together.
Now to have their husband pay attention to this lively, twenty-seven year old widow while they cared for their families, was really a trial. The courtship was short. The young woman, left with four children, had few resources, and had been working out in the various homes to support herself.

The marriage took place November 30, 1872, in Salt Lake City, with Daniel H. Wells officiating. Once it was over, she took her place with the other wives, receiving no favors, and fitting in the family very well.”

Angst
Nora Lund vermeldt nog hoe van 1875 tot 1888 Dudley en zijn vrouwen in angst leefden omdat in die tijd door de overheid hard werd opgetreden tegen polygamisten.
Dudley kregen ze niet te pakken.
Hij overleed in 1908, een jaar later stierf ook Martha Ann: “Having lived a good, full life.”

Sandy Valley Cemetery

Sandy Valley (ook wel alleen ‘Sandy’ genoemd) ligt ongeveer 15 km van Goodsprings.

De stadjes delen een geschiedenis van een enorme toeloop en welvaart na het vinden van kostbare metalen (bij Sandy: goud) en een neergang toen de mijnen leeg raakten of niet meer zo makkelijk te exploiteren waren.
In 2012 wonen er 2000 mensen, verspreid over de grote vallei.

De begraafplaats is klein.
Ik schat 20 x 20 meter.

Er zijn oude, amper als zodanig herkenbare graven.
Plukjes kunstbloemen op afstand van elkaar die er mogelijk op duiden dat daar ooit grafstenen of kruisen waren.
Er zijn ook enkele dure, traditionele stenen (vrij recent).

En een aantal mensen heeft een kunstwerk van het graf gemaakt met oude boomstronken omgetoverd tot stoelen, (veel) bierflesjes, engelen, een Egyptische god, Neptunus en ook 1 katholieke heilige.

Verder zijn er veel mieren en ligt bijna in het midden een verse hondendrol.
(foto’s volgen)

Pet Cemetery

Sinds 1953 heeft Boulder City een pet cemetery ergens in de woestijn.
De cemetery is ‘niet officieel’ (dit itt de wél officiële dierenbegraafplaats in noord Las Vegas).
Er is geen adres en velen gingen mij voor in vruchteloze zoektochten.

Haunted
De begraafplaats zou ‘haunted’ zijn.
Wie er in de nacht ronddwaalt kan, indien zij aardig wordt gevonden, worden gevolgd door een witte kat.

Op een forum van mensen die in het paranormale geloven vraag ik of ik de locatie mag weten.
Dat mag – als ik beloof die niet verder te vertellen.
Waarna iemand me een vaag plaatje van Google Earth stuurt waarmee ik in het najaar van 2012 geen stap verder kom.

ingangBoek
Dit keer heb ik het, denk ik, slimmer aangepakt.
Ik vind online een boek over deze begraafplaats. In eigen beheer uitgegeven.
Véél te duur (€ 32) om aan te schaffen voor 80 pagina’s vooral foto’s.
Maar op de kaft staan de coördinaten dus denk ik: bingo!
Of de schrijfster het met opzet heeft gedaan weet ik niet: maar die coördinaten leiden naar een plek twee uur verderop.

Graven
Op 8 mei 2013 vind ik de begraafplaats.
Stomtoevallig.
Ik rijd er langs op de snelweg en ik zie in de verte de graven liggen.

Voor de ingang staat een witte auto geparkeerd.
Een andere bezoeker? Ik zie niemand lopen.

Het eerste deel van de begraafplaats is grotendeels vervallen.
De enkele steen die wel leesbaar is laat zien dat dit het begin van de begraafplaats moet zijn – jaren ’50.

alg

Er zijn mooie stenen bij. Net zo mooi als je vaak op lawn cemeteries ziet.
Knuffels liggen bij enkele graven. Maar veel is ernstig verwaarloosd.
Ik denk: ik zal de begraafplaats (er liggen hier echt vele honderden dieren) op Find a Grave zetten.

Ongemakkelijk
Intussen voel ik me ongemakkelijk.
Ik denk door de witte auto. Want in het zand zijn recente voetafdrukken van een mannenvoet.
Waar is die man?
Misschien toch maar na een half uurtje teruggaan? En later deze week nog een keer?

alg1

Dan steekt opeens een harde wind op.
Hij ‘grijpt’ me, maakt een kleine tornado en gaat even abrupt weer liggen.

Coördinaten
Wat gebeurt hier?
Ik loop terug. Registreer nog wel de juiste coördinaten.
Maar denk: misschien beter niet op FaG zetten.
Niet dat ik in geesten geloof.

alg2

Terug in de motelkamer google ik dit pet cemetery.
Deze bezoeker zag orbs op de foto’s.
Ik bekijk mijn foto’s.
Geen orb te bekennen (gotzijdank).
Hij zegt ook: “To keep it the special place that it is, we are not going to reveal it’s exact location, except perhaps to those who make special requests.”

alg3

Goed idee.
De juiste coördinaten houd ik voor mezelf, op Find a Grave zet ik *niets*.
Nu nog eens proberen en kijken of het er prettiger ‘voelt’.
Waarbij de afwezigheid van een witte auto en mannenvoetstappen ook zal helpen.

Geheim
Twee dagen later ga ik terug.
Ik leg uit dat ik het geheim zal bewaren.
De begraafplaats gelooft me en nodigt me uit verder te komen.
Dat doe ik maar zelfs na nog twee uur rondlopen heb ik amper de helft gezien.

alg5

Steeds duiken er grote lizards op.
Echt grote. Wel een halve meter.
Met stevige lijfjes.
Ze zijn niet bang en ik mag ze fotograferen.

Ik stel me voor dat zij mijn equivalent van de witte kat zijn.
Dat is een fijne gedachte.

lizard

Graven

al
al1



Meer graven














Het boek is Little Britches van Ralph Moody.

Dichtbij















Warm Springs Cemetery

Warm Springs Cemetery ligt in Moapa in Clark County Nevada.
Het is een stukje van de I-15 waarover ik op 15 oktober 2012 rijd van Boulder City, NV naar St. George, UT.
wscOmdat dat een hele ruk is, wil ik ergens uit de auto.
Ik kies voor deze begraafplaats en ja: daar staat het bord langs de weg.

Raar bord is dit. Een plaatje dat je vaker ziet in deze streek en dat ik niet anders kan interpreteren dan een cowboy die tevreden kijkt naar een door een speer doorboorde Indiaan op een paard.

hekDe ándere pijl volgend rijd ik over een zandweg naar boven.
Het enige dat ik van de begraafplaats weet is dat hij is gesticht in 1990, bovenop Battleship Rock ligt en: “Access is by a dirt road and a truck is recommended for access.”
Dat blijkt overdreven. Ik kom makkelijk boven met mijn 4WD zónder die in 4WD te rijden maar stuit dan op een gesloten hek.

Ik probeer door de tralies te zien wat zich er achter bevindt en zie vooral planten. Maar het is een groot terrein dus, denk ik, liggen de graven waarschijnlijk daar achter.

Ik draai me om en wil teruglopen naar mijn auto.
Dan zie ik achter en tussen twee grote bomen een paar graven. Dát is dus de begraafplaats.

rver
Rodius. Met aan de andere kant de namen: hij, Dan Chad, stierf in 2003 op 59-jarige leeftijd. Zij, Grace Perkins, geb. 1953, is in 2011 verhuisd van Moapa naar Las Vegas – leert google.
Aan de kant waarop alleen tekst staat o.a. de namen van hun kinderen staan ook nog aan het echtpaar toegeschreven citaten:

rodiusverkl

Waarbij de ‘deal the cards’ achter háár naam staat maar misschien moet je het niet lezen als uitspraken die aan de persoon worden toegeschreven maar als een dialoog.
En dan alleen te bevatten door vrienden en familie.

belva

Nog 1 steen: Belva Perkins.
Het 10 jaar jongere zusje van Grace.
En dat was het dan? Twee graven onder een boom?

Ik kijk om me heen. Niets.
Of wacht eens.
Daar?

ver

En wanneer ik daar ben geweest zie ik wéér goed kijkend: daar.

ver1

En: dáár.
Het graf met het wiel is aan de rand van Battleship Rock.
Waar vandaan het uitzicht prachtig is.
Als je toch ergens begraven moet worden lijkt mij dit ook een schitterende plek.

ver2

In totaal vind ik ongeveer dertig graven, waarvan 1 alleen stenen.
Enkele met alleen markers, meerdere met bloemen, 1 met een wagenwiel en 1 met de schedel van een dier.

schedel

Teruglopend naar de ‘uitgang’ zie ik een vlinder.
Hij danst naast me en blijft vaak genoeg zitten zodat ik een foto kan maken.
Ik, liefhebster van dieren en natuur in het algemeen, vind het wel vrolijk: dat fraaie, zeer aanwezige wezentje.

vlinderWeer thuis hoor ik maanden later op de radio een reportage.
Dat bij een uitvaart een begeleidster daarvan tegen de ouders had gezegd: kijk die vlinder, dat is jullie zoontje.
Waarna die vrouw bij elke vlinder meende daarin haar zoontje te zien en daar van alles aan was gaan vastknopen waarvan haar man helemaal gek werd zodat het huwelijk eraan kapot ging.

In mij was het niet opgekomen, deze vlinder als dolende ziel.
Meer als een ‘het leven gaat door’ in ruimere zin.

Goodsprings Cemetery

Er zijn meerdere verhalen over hoe Goodsprings is ontstaan.
Een ervan: in 1856 reist een groep Mormonen vanuit Californië terug naar Utah over het Spanish Trail.
Wanneer ze even uitrusten bij Mountain Springs Pass horen ze van indianen dat in die regio veel lood kan worden gewonnen.

Ze melden het aan Nathaniel V. Jones, een Mormoonse settler in het Las Vegas Way Station.
Die geeft het weer door aan Brigham Young die opdracht geeft het lood te gaan winnen voor de Mormoonse kerk.
Er is inderdaad lood maar het is een heel gedoe om het helemaal naar Las Vegas Way Station te verslepen, zodat men er na een paar jaar mee stopt.

Vijfendertig jaar later vestigt de veehouder Joe Good zich in het zuidelijk deel van de Spring Mountains.
Hij laat zijn vee drinken bij een bron (spring) die daarom Good’s Spring wordt genoemd.
Al dan niet toevallig vindt de veehouder zilver.
In 1886 wordt de nederzetting die zich daar omheen vormt Goodsprings genoemd.

In 1892 wordt iets verderop goud ontdekt.
Hier ontstaat het plaatsje Sandy.
Rond de eeuwwisseling worden ook andere metalen gevonden en een aantal jaren later trekt men de spoorlijn van Salt Lake City door tot Goodsprings Junction – het latere Jean.

nimmerDertig jaar gaat alles goed.
Goodsprings wordt een welvarende gemeenschap van 800 mensen met een postkantoor, een school, winkels, een hotel en verschillende saloons.
In de jaren zestig sluiten de mijnen, maar Goodsprings wordt geen spookstad omdat mensen die in Las Vegas werken er een prettige, rustige mini-suburb in zien.

Wanneer de begraafplaats, die nog steeds wordt gebruikt, is ontstaan, kon ik niet vinden.
Het oudste graf met een steen is dat van Anna Nimmer uit 1890.

rawklEen recent graf is van Phill Lawrence Rawlinson.
Ik verwacht een obituary in een van de Las Vegas kranten.
Dat vind ik niet. Wat ik wél vind, is een reactie van een familielid op een weblog.
Lees het en huiver:

Phill, Ralph’s brother died at his home. It was a sad occasion because spiritually he was not prepared to go. However, our Father in Heaven will be merciful because Phill, Dean, and Ralph’s parents did not really know the gospel and therefore did not teach it to their family. The only reason that Dean and Ralph were in the church was because of the good women that they married who encouraged them to get active and be sealed in the temple for all eternity.

Phill will have his chance to accept or reject the gospel and his brother Dean who is there now will help him do that. Now we just have to get Ruthie to realize that the gospel of Jesus Christ is here in it’s fullness and that she can have all of the blessings of eternity right now. If not in this life, I feel certain she will have a chance to accept the gospel in the life to come. Their family will certainly make sure that the work is done. Hurrah for the doctrine of eternal ordinances for the dead. We do have the truth don’t we.

bierBij een ander graf (Terry Ray Loftis 1961-1987) staat een collectie bierflesjes en -blikjes.
Terry is doodgeschoten bij een ruzie in de Pioneer Saloon in Goodsprings.
Het gerucht gaat dat zijn moordenaar op zijn begrafenis kwam.

Terry is ook een geest – menen de leden van de Las Vegas Society of Supernatural Investigations die ervan overtuigd zijn dat het hier spookt.
Nancy Riggs remembers one time at Terry’s grave when Tina Carlson suddenly collapsed: “Tina’s down and I can’t wake her up. There was a white mist around her.”
Carlson said she had a sensation that someone had picked her up and lay her down.
“And I didn’t have a mark on me,” she said. “It was a cool situation.”

Op YouTube staat nog een filmpje dat zou bewijzen dat er geesten actief zijn op Goodsprings Cemetery: “Out of nowhere, a “snake-like” light comes flying from the top right and flies towards the camera.”

Overdag oogt het hier heel wat vrediger.

algkle

Apollo, first K-9 of Henderson

Op de dierenbegraafplaats van Las Vegas staan op een veldje dichtbij de straat bij enkele stenen vlaggetjes.
Hier liggen honden die in overheidsdienst zijn geweest.

Eén ervan is Apollo (1981-1994).
Henderson P.D.’s First Canine
Beloved Friend and Devoted Partner
He led the way

De toetreding tot het politekorps van de Duitse herder Apollo haalt in 1982 de plaatselijke krant.
Zijn trainer, Sgt. Tom Collins, vertelt aan welke eisen een goede politiehond moet voldoen. Hij moet ‘relatief vriendelijk’ zijn, gehoorzaam en -het belangrijkste- “that the dog can be controlled at all times by its handler“.

Een half jaar later een paginegrote follow-up First K-9 unit commands respect.
Apollo heeft dan twee arrestaties op zijn naam.
Zijn handler, Gary Urbantke, beschrijft hoe Apollo verhindert dat een verdachte de benen neemt.
In doing this, Apollo is trained to first apply a mouth grip on the fleeing subject’s buttocks.
If that doesn’t do the trick, Apollo maneuvers to the front of the subject’s body “where he can really hurt him,” said Urbantke.

Apollo kan méér.
Hij kan snuffen naar marihuana, hij kan spullen vinden (“anything made by humans“) en hij kan spoorzoeken zelfs zonder een stukje kleding van een mens.
En wanneer Urbantke hem het ‘watch command’ geeft levert Apollo “a growl now and then. Upon seeing a 100 pound German Shepherd growling and generally looking frightful, usually crowds will calm down.”

Apollo beheerst Engels, Duits, Vietnamees en gebarentaal.
The only time Apollo will repond to a situation without any sort of signal is when an aggressive move is made toward Urbantke.

Hoe lang Apollo in dienst is geweest en waaraan hij is overleden kon ik niet vinden.

Searchlight Cemetery

Searchlight is een kleine stad in Nevada, een goed uur rijden ten zuiden van Las Vegas.
Volgens senator Harry Reid (die er vandaan komt en die er nog steeds woont) kreeg de stad de naam omdat goudzoeker George Frederick Colton zei dat je een ‘searchlight’ nodig had om daar goud te vinden.
In 1897 gebeurde dat en snelden andere goudzoekers toe.
Tussen 1907 en 1910 werd in de goudmijnen jaarlijks voor $ 7 miljoen aan goud gedolven. In Searchlight woonden toen 1500 mensen.
Na 1917 zakte de gouddelving in en daarom ook de stad.

Er is nu een klein casino, er is een school en er is een begraafplaats.
Dat is Cemetery #4. Nummers #2 en #3 waren plekken in de stad waar enkele graven waren (nu onvindbaar).
Cemetery #1 lag bij het vliegveld ten zuiden van de stad.
In 1961 crashte daarop een vliegtuig waarbij de meeste monumenten werden vernield.
De markers die nog vindbaar waren werden overgebracht naar deze begraafplaats.
Of de erbij horende lichamen mee zijn verplaatst weet niemand (wat vermoedelijk ‘nee’ betekent).

Ook Cemetery #4 is in de loop der jaren geteisterd door de elementen, vernielingen en diefstal.
In het midden is een deel afgezet waar denkt men de oudste graven waren.
Ernaast staat een monument met namen van mensen die volgens documenten of overlevering in de ‘Searchlight area’ zijn begraven.

Verder is de begraafplaats een mooie mengeling van oude, sobere graven en traditionele graven en enkele wat meer monumentale monumenten.

Begin 2012 werd bekend dat Erline Yeager Smith $ 50.000 had nagelaten aan de Searchlight Museum Guild om de begraafplaats op te knappen.
Die zal nu de begraafplaats gaan beheren, wat eerder gebeurde door de Clark County Commission.

Reid

Wanneer ik in oktober 2012 Searchlight Cemetery bezoek weet ik al dat Harry Reid er woont en verwacht ik dus ook Reids op de begraafplaats aan te treffen.
Dat het er zovéél zijn, had ik niet verwacht.

Er zijn simpele graven: een stuk steen met een erop geschreven naam (J. Reid en L. Reid).
Er zijn ook meer aangeklede zoals voor de grootouders van de senator (vast later opgericht, want de Reids waren erg arm).

Van veel Reids neem ik aan dat het familie is maar hoe precies weet ik niet en het doet er ook niet toe: het zijn er véél en ooit wordt ook de senator hier begraven.
Wie er ook begraven is, is de vader van Harry Reid. Een mijnwerker die in juni 1972 zichzelf een kogel door het hoofd schoot.

Harry Reid senior had de gewoonte overal zijn initialen in te krassen. Ook in een grote steen die zijn zonen op zijn graf plaatsten.
It’s as permanent a mark as a man can make for himself on this earth. It won’t be washed off by the rain. It won’t be faded by the sun. It won’t be diminished by time. It says: I was here,” schrijft Reid in zijn autobiografie, The Good Fight: Hard Lessons from Searchlight to Washington.

 

 

Sol T. DeLee, MD

Drie graven naast elkaar, op zo’n tien meter na de poort van de begraafplaats.

Rechts is het graf van Carl S. Myjers (1908-1996).
Ik weet niets van hem maar leid uit zijn steen af dat hij hield van de woestijn. Verder was hij volgens de tekst op de steen echtgenoot, vader en opa.

Links naast hem ligt Pat Myjers (1929-2004).
Volgens een kort stukje in de Las Vegas Sun woonde ze 54 jaar in Searchlight en was ze een ‘homemaker’.
She is survived by one daughter, Cathryn S. DeLee of Searchlight, and one grandchild.”

Daarnaast nog een graf met alleen een markertje van de begrafenisondernemer.

Een arts. Met na zes jaar alleen nog die marker (en kunstbloemen).

Gynaecoloog
Sol Theron DeLee was een gynaecoloog.
Lees wat de Las Vegas Sun na zijn dood over hem schreef.

Dr. Sol T. DeLee arrived in Las Vegas in 1964 and was shocked to learn that on average seven women a year died during childbirth in Clark County.
“Physicians didn’t share information,” he said, citing what he felt was the key reason for the high fatality rate.
A year later, DeLee founded the Las Vegas/Clark County Gynecological Society to get local obstetricians/gynecologists sharing information to improve safety at childbirth.

In 1949 schreef hij het destijds populaire boek over opvoeding ‘Safeguarding Motherhood’ waarvan acht edities verschenen en dat nog steeds tweedehands verkrijgbaar is.

Ook voordat hij in Las Vegas belandde had DeLee al naam gemaakt.
Van 1942 tot 1964 was hij hoogleraar gynaecologie aan de universiteit van Chicago.
In die stad werkte hij tussen 1942 en 1946 ook als arts.

Hoge leeftijd
DeLee had het plan tot zeer hoge leeftijd zijn beroep uit te oefenen.
Dat zei hij tegen de krant toen hij op zijn 77e in 1988 zijn eigen dochter Danielle ‘haalde’.
Het zou anders lopen.

Weer de Las Vegas Sun:
But the aging baby doc soon found himself in hot water.
He had drawn the ire of anti-abortion groups for performing abortions at The Birth Place and the Women’s Care Center clinics in Las Vegas.
A Drug Enforcement Administration investigation resulted in 1991 in the revocation of DeLee’s authority to issue prescriptions for controlled substances.
Federal authorities accused him of selling prescriptions for $25 apiece.
Although he denied that allegation, DeLee opted the next year to surrender his license to practice medicine and retire rather than face a disciplinary hearing before the Nevada State Board of Medical Examiners.

Googlen
Nog een paar dingen om te googlen: de dochter.
Ze is nu 24, zit op Facebook, heeft aan Yale gestudeerd, is verloofd en woont in Las Vegas.
Haar moeder is Cathryn Susan DeLee (Myers), de dochter van Pat en Carl.
Cathryn is verpleegster bij een ziekenhuis in Las Vegas, ze woont in Searchlight en was toen Danielle werd geboren (en Sol 77 was) 31 jaar.

Uit een eerder huwelijk (of: eerdere huwelijken) had Sol nog een dochter (Nancy), een zoon Garrison en een zoon Frank.
Frank DeLee is ook gynaecoloog in Las Vegas. Al 32 jaar.

Het is dus niet zo dat er geen geld was voor een mooie steen voor deze dokter.
Misschien werd hij niet zeer bemind door zijn naasten. Misschien vinden ze deze marker door zijn eenvoud juist sjiek.
En misschien moet die steen gewoon nog komen.

Palm Mortuary Memorial Park

Palm Mortuary Memorial Park in Henderson, voorstad van Las Vegas, bezoek ik op 28 september 2010.
Ik ben op weg naar mijn motel in Boulder City waar ik mijn vriendin Karen verwacht aan te treffen. Ik loop hier rond met de gedachte dat ik er terug zal komen. Een paar uur later hoor ik dat Karen dood is en daarna besef ik dat ik nooit meer zal terugkeren naar Las Vegas en dus ook niet naar deze begraafplaats.

Ik rijd naar het achterste deel van de begraafplaats.
Omdat vooraan allemaal platte stenen zijn en ik achterin staande stenen zie. Die me meestal meer inspireren.
Vanuit de gedachte dat ik zal terugkeren kies ik voor een systematische aanpak: nu dit ene veld, volgend keer het volgende.

Ik word verstoord.
Eerst door een man die op enkele tientallen meters een graf schoon maakt. Liefdevol.
Ik wil niet dat hij ziet dat ik grafstenen fotografeer. Ik ben bang dat hij er boos om wordt.

Later zie ik een man naar een steen toelopen. Doelgericht. Snel.
Hij knielt op 1 knie. Legt zijn hand op de steen. Ik vermoed dat hij bidt. Gedachten zendt.
Hij is, schat ik, in de vijftig.
Een simpel gebaar, dat knielen. Die hand op die steen. Ogen neergeslagen.
Ik heb het gevoel dat ik alleen al door het waar te nemen inbreek in een ongelooflijk privé moment.
Wat heb ik hier te zoeken.

Alsof het niet nog erger kan, komen er dan opeens ook mensen.
Bij een muur met urnen (denk ik – ben nooit helemaal zeker van wat er in de muren wordt geplaatst).
Een begrafenis.

Ik neem toch nog wat foto’s.
Zie dan de steen van de jongen die 7 is geworden. Eerst een vlotte knul met stekeltjeshaar. Dan een nog steeds leuke knul met een kaal kankerhoofd.
Dan heb ik het wel gezien/gehad op deze begraafplaats.
Ik denk: een ander keer méér.
Geen idee natuurlijk dat ik een uur later zal horen dat Karen dood is aan kanker.

Boulder City Cemetery

Mijn bezoek aan Boulder City Cemetery kan niet worden los gezien van mijn privé-emoties.
Ik pleeg die hier niet breed uit te meten maar kan er nu niet omheen.

Op 29 september 2010 check ik in bij mijn motel in Boulder City waar ik al meer dan tien jaar kom en waar ik een goed contact heb met receptioniste Karen. We zijn bevriend. Sort of. Ik verheug me erop haar terug te zien. Ik kocht kadootjes.
Achter de balie zit een andere vrouw. Karen is een paar maanden geleden overleden. Kanker.
Het grijpt me meer aan dan ik zelf had gedacht. Als een radeloos en redeloos persoon dool ik over de begraafplaats van Boulder City, op zoek naar haar graf.
Wat nergens op slaat. Ik weet niet eens of ze hier is begraven.

Het gras staat er hoog. Zo hoog dat ik eerst denk dat er helemaal geen graven zijn. Die zijn er wel.
Om iets te dóen maak ik wat foto’s. Niet veel. Een stuk of 10-15.
Ik blijk ze blijna allemaal kwijt te kunnen op Find a Grave want dit cemetery is slechts deels in kaart gebracht.
Weinig namen, amper foto’s.

Zelf neem ik me de twee dagen die ik hierna nog in Boulder City ben (ik had voor drie dagen gereserveerd) voor het bord te fotograferen. Om dit stukje compleet te maken.
Ik rijd er zelfs een aantal keren langs maar breng het niet op.

Hieronder wat foto’s.