Leeds Cemetery

Leeds is een klein stadje in de buurt van St. George in Zuid-West Utah.
Leeds Cemetery heeft een mooie, traditionele poort en de graven liggen links en rechts achter een rij statige cypressen.

Rond 1850 is de begraafplaats in gebruik genomen.
Veel pioneers-graven dus. Met mooie zuilen.

Veel graven van hele families: bijvoorbeeld Sullivan, McMullin, Stirling, Fuller, Angell, Harris, Hartman.
Vooral mormonen.
Niet raar natuurlijk, Utah is Mormon Country.

Bij de ingang hangt een bord met een overzicht waar wie is begraven.
Ingetekend in de grafplekken en ook een namenlijst.
Met locatie en waar mogelijk informatie over geboorte- en sterfdatum.

Er wordt nog steeds begraven, zie ik.
En er is ook nog plaats voor nieuwe graven.

In de verte hoor je de snelweg I-15.
Af en toe rijdt een pick-up langs.

Een prettige plek om te vertoeven.

Enkele van de zuilen

 
 
 

Deze staat schuin
 

met op de voet

Bijzondere zuil

Op de zuil zelf staat niets. Geen naam, geen data.
Blijkbaar is bewust gekozen voor het laten staan van het simpele plaatje dat de begrafenisondernemer altijd bij een pas gedolven graf zet en dat meestal wordt weggehaald wanneer het graf een steen heeft gekregen.

Het meest opmerkelijk vind ik de schoenen (verzwaard met stenen om wegwaaien te voorkomen).
Wat een mooie, originele manier om iemand te herdenken.

Indian girl

Deze steen trekt mijn aandacht.
Een jonge vrouw. Nog maar 23 toen ze overleed en toen al moeder van drie kinderen. En: ‘Indian girl’.
Waarom zouden ze dat er in vredesnaam hebben opgezet?

Ik google en vind meer dan ik had verwacht.
Al moet het meeste worden afgeleid via de bronnen over haar man.

Mormoons Bataljon
Francis Brown (geb. 1827 in Ridgway, NY) treedt op 18-jarige leeftijd met zijn broers Daniel en John toe tot het Mormoons Bataljon – een gevechtseendheid van ruim 500 man, door de Mormoonse kerk in het leven geroepen om mee te helpen in de oorlog tegen Mexico.
Maar ook (of misschien wel: vooral) om Mormoonse pioniers die in het westen van de USA in problemen waren gekomen te helpen.

When the Battalion boys had completed the gruelling trek to the West Coast many were in desperate circumstances, and Francis, sick and in need of help, married an indian girl by the name of Magell.

Trouwen met Indiaanse vrouwen werd aangemoedigd door de LDS-kerk. Om de Indianen gunstig te stemmen, om ze te verheffen in de vaart der volkeren en misschien ook om je erdoor te laten verzorgen als je ziek was.
Deze Indiaanse vrouw was op dat moment nog heel jong.
Volgens haar grafsteen geboren in 1835, volgens de annalen van de Mormoonse kerk in 1836.
Vast staat in elk geval dat ze haar eerste kind, George Washington Brown, kreeg in 1850 en haar tweede, Ellen, in 1852.

Elizabeth
Intussen kreeg Francis kennis aan Elizabeth Potter (geb. 1822), een moeder van drie kinderen, die net bij haar man weg was.
Francis was coming to Utah so Elizabeth left California with her family in company with the Brown family in 1858.
Elizabeth was expecting Arnold Potter’s child and Magell was expecting another child.
On the way to Utah they experienced many hardships.
When the families reached St. George, Utah, both babies were born about the same time.

Het kind van Elizabeth werd Lisa Ann genoemd.
Magell noemde haar dochtertje Mamie maar ze overleed kort na de geboorte en werd begraven in Leeds. “The baby was given to a family living there.”
Francis trouwde direct met Elisabeth en kreeg met haar nog vijf kinderen.

Wie was ze
Wie o wie was Magell Mancheeta.
Waarom trouwde ze met Francis, hoe vond ze het leven met hem, hoe reageerde ze erop toen hij met vrouw-2 kwam aanzetten, was er ergens nog familie die om haar gaf.

Er zijn meer mensen die iets over haar willen weten.
Mormonen wier verre voorouder zij is.
Ze zoeken op Mancheeta Magell, Mcgill, Magall, Magill (want zo wordt haar achternaam in verschillende documenten geschreven). Niet dat een ervan haar naam *is*: “I am trying to find out Mancheetas Indian Name. Also did you know that Mancheeta was an Amah Mutsun Indian?”

De draad op het forum waarop ik dit tegenkwam eindigt in september 2011 wanneer mensen elkaar uitnodigen per mail contact op te nemen om zo verder te praten.
Het gaat me wat ver om me hierin te mengen met “ik zag die steen en hij viel me op”.
Overigens valt niemand over dat ‘indian girl’ op de steen.
Dus misschien is dat voor die tijd normaal?