Hanksville Cemetery

Hanksville is een erg klein stadje in Utah.
Zo klein dat het pas in 1960 electriciteit kreeg.

Ik ben er vroeger veel geweest en overnachtte dan altijd in Fern’s Place, een klein motel met enkele losse huisjes.
Het motel is van eigenaar veranderd, heet anders en ziet er verloederd uit.
Ik neem me voor op de begraafplaats te zoeken naar het graf van Fern (dat ik niet zal vinden).

Hanksville is ontstaan rond 1880 en heette toen Graves Valley.
Omdat de indianen hier hun doden begroeven (waar die graven nu zijn wordt nergens vermeld).
In 1885 wordt het plaatsje Hanksville genoemd, ter herinnering aan Ebenezer Hanks (1815-1884), die hoorde tot de eerste settlers en die als eerste op de begraafplaats is begraven.
Een vriend financierde een grote marmeren steen – die in elk geval in 2006 (ik zag een foto uit dat jaar) nog fier overeind stond maar die toen ik er in augustus 2014 was bleek te zijn omgevallen en gebroken.

Hanks was mormoon, net als zijn vrouw Jane Wells Cooper, met wie hij in 1839 trouwde.
Omdat ze onvruchtbaar bleek nam hij in 1860 een tweede vrouw, de toen 15-jarige Sarah Casper.
Volgens Barbara Ekker, de vrouw die alle verhalen over de inwoners van Hanksville kent en waar mogelijk heeft geverifieerd, was deze Sarah niet blij met de avances van Hanks maar is ze net zo lang door haar vader geslagen tot ze ermee instemde met hem te trouwen.

De begraafplaats van Hanksville ligt op een heuvel direct buiten het stadje.
Je komt er via een kronkelende dirt road.
Er staat een hek omheen, er zijn veel graven (er is ruimte voor nog veel méér).
Plastic bloemen, prikplantjes.



Veel dezelfde namen.
Niet alleen Hanks.
Ook Ekker, Hunt, McDougall, Robison en Weber.

Om je heen een adembenemend mooi uitzicht.

Final Paws Pet Cemetery

Op internet lees ik over een dierenbegraafplaats in Grand Junction waar ik begin september 2014 ben.
Ik zoek ‘m op en zie een klein grasveld met amper beeldjes.
Te intiem om te bezoeken, vrees ik.
En rijd weg.

Een paar dagen later ga ik er toch naartoe.
Maak wat foto’s en daar komt al een hond hevig blaffend op me af.
So much voor onopvallend rondlopen.
Want daar is ook een vrouw die vraagt wat ik doe.
Gelukkig lacht ze vriendelijk dus zeg ik dat ik graag dierenbegraafplaatsen bezoek en foto’s maak en zij kent ook die in Las Vegas (die enorm is).
De hond, vertelt ze, heet P.B.

Is er een indeling, vraag ik.
Want ik zie paarden en elders een beeldje van een hond.
De paarden liggen inderdaad op één plek (als as, neem ik aan, voor languit zoals in Vegas zou geen ruimte zijn) maar verder liggen honden en katten en konijntjes door elkaar.
En één mountain lion, Bouquet, die ooit huisdier was van iemand uit Las Vegas.
De eerste graven zijn van 1996.
Nu ongeveer zestig dieren – met ruimte voor veel meer.

Daar verderop liggen ook mensen.
We lopen erheen. Ik lees de teksten op de stenen.
Ik zeg: ik dacht dat dat niet mocht, mensen zomaar begraven buiten een officiële begraafplaats.
Klopt. En nee, ze heeft geen toestemming.
Maar dat deert haar niet en: wie zou niet liever bij een dierbaar huisdier in de buurt worden begraven dan op een mensenkerkhof?

Bovendien: juist omdat hier ook mensen zijn begraven zal de overheid de begraafplaats nooit durven afgraven.

Graven van dieren

 
 
 
 
 
 
 

 
 
 

Graven van mensen

 
 
 

San Gorgonio Memorial Park

Op mijn rit van Los Angeles naar Pioneertown wil ik op 11 augustus 2014 een tussenstop maken om even bij te komen van de LA freeway.
Bij Banning, CA zijn diverse begraafplaatsen.
Ik kies deze omdat ik heb gelezen dat er een Potter’s Field bij is.

De rest van de begraafplaats is groen gras met platte stenen.
Wanneer ik er ben staan er diverse sprinklers aan en zijn mannen bezig met onderhoud van het veld.

Het Potter’s Field ligt tegen een heuvel onder dennen met veel dennennaalden en dennenappels op de bodem.
Ik schat dat er enkele honderden mensen begraven liggen.
Aan de bordjes te zien is men begonnen met hier begraven in de jaren twintig en gestopt eind jaren veertig. Maar niet alle graven hebben een steen en de stenen die er wel staan zijn lang niet altijd leesbaar.

Bij enkele tientallen graven staan bordjes met namen en data die er betrekkelijk nieuw uitzien.
Ze zijn er, lees ik ergens, neergezet door de mensen van de begraafplaats zelf.
Ook heeft een aantal dodenr een echte steen gekregen, een steen die je gewoonlijk ziet in het duurdere deel van een begraafplaats.
Hier en daar zit of staat een engel.

Ik vind het een fascinerende plek.
Maar omdat het van het ene moment op het andere begint te plenzen hol ik naar mijn auto en rijd weg.
Geen tijd meer om foto’s te maken van het groene gras (zodat je het contrast goed kunt zien) en alleen een haastige kiek van de toegangspoort omdat ik mijn camera maar heel even in de regen durf te houden.





New Harmony Cemetery

Omstreeks 1854 bouwde een groep Mormoonse pioneers in deze buurt Fort Harmony als vertrekpunt om de omgeving te verkennen (en in te lijven).
Acht jaar lang woonden er ongeveer driehonderd mannen en vrouwen.

Na een overstroming verhuisden ze naar een hogere plek en noemden die New Harmony.
Niet alleen omdat het letterlijk een nieuwe ‘Harmony’ locatie was, maar ook omdat ze wel wat ‘harmony and united action‘ konden gebruiken in moeilijke tijden.

In 1860 woonden er 74 mensen, tien jaar later 243.
Daarna werd het minder en weer eens wat meer en nu zijn het er 200.
Er is een klein postkantoor waar alle mensen uit de hele vallei een postbus hebben: het lijkt het middelpunt van het dorp waar men elkaar treft.

De begraafplaats ligt aan de rand van het dorp met mooi uitzicht op de bergen en de weilanden.
Er zijn enkele stenen van de pioneers en er is veel ruimte voor nieuwe graven.





Beaver Dam Cemetery

Beaver Dam is een kleine gemeenschap (ongeveer 1000 inwoners) in het noordwesten van Arizona.
’s Winters verblijven er veel ‘snowbirds’, mensen die eigenlijk elders wonen maar hier een aantal maanden per jaar naartoe trekken om het aangename klimaat.

De begraafplaats ligt bovenop een heuvel.
Hoe oud hij is, heb ik niet kunnen achterhalen.
De oudste steen is uit 1920 maar er zijn ook graven zonder steen.
Vóór de begraafplaats staan vijf zuilen die verwijzen naar onderdelen van het Amerikaanse leger.

De grafstenen zijn deels traditioneel, maar er zijn ook creatieve vondsten bij.

alg1kl

Graven

 
 

 
Leffler 

Graven

 
 
 
 
 

Pintura (of: Gregerson Family) Cemetery

Pintura is een gehucht langs I-15 tussen St. George en Cedar City.
Er is niets voor de buitenstander te vinden: geen café, geen winkel, geen benzinepomp.
Wel is er een kleine begraafplaats die bijna grenst aan de snelweg.
Je weet dat je te ver bent gereden wanneer je op het zandpad aanrijdt tegen een bord met ‘Keep Out’.
Dat soort borden staan daar trouwens méér. Ook veel ‘Private Property’ en ‘No Trespassing’.

In 1858 stopt hier een mr. Morrill.
Hij ziet mogelijkheden, werkt hard en creëert “quite a nice ranch” zoals een van de bronnen het omschrijft.
Pintura heet dan Ashton, naar het riviertje de Ash dat er langs loopt.

Vijf jaar later arriveren meer families, er worden huisjes gebouwd, sloten gegraven en er wordt groente geplant.
Helaas valt de rivier droog en in 1864-66 verlaten de oorspronkelijke settlers het gebied.

In 1868 komen nieuwe pioneers. De families (James) Sylvester bijvoorbeeld en ook de familie (Andrew F.) Gregerson.
De naam van het stadje wordt veranderd in BellView (of Belleview of Bellevue).
Omdat het landschap de vorm van een bel zou hebben en omdat het uitzicht er mooi is.

Op zijn hoogtepunt wonen hier 150 mensen die voor een groot deel leven van de productie van wijn (gemaakt van uit Frankrijk geïmporteerde druivenplanten van hoge kwaliteit).
Ook stond Belleview bekend als ‘Great Camp Ground’ omdat het precies tussen St. George en Cedar City lag en op de route naar Silver Reef met zijn zilvermijnen.
Er was zelfs een hotel.

Wanneer Utah in 1919 de handel in alcohol tot staatszaak maakt, graven de bewoners van Bellevue noodgedwongen hun wijnranken uit en gaan over op suikerriet, fruitbomen en hooi.

In 1925 verzoekt de Post Office het stadje een andere naam te kiezen.
Bellevue komt elders ook al voor en leidt tot verwarring.
Het wordt ‘Pintura’ (‘schilderij’ in het Spaans) vanwege de vele prachtig gekleurde rotsen in de omgeving.

Pintura Cemetery wordt ook wel Gregerson Family Cemetary genoemd. Die naam staat ook op het hek.
Het is een kleine, omheinde begraafplaats met – schat ik – enkele tientallen graven.
De meeste zijn inderdaad van leden van de familie Gregerson (van vele ontbreekt een steen), verder veel van de familie Sylvester.

Er worden nog steeds mensen begraven.

Six Mile Cottonwood Cove cemetery

Searchlight heeft een wat grotere officiële begraafplaats.
Six Mile Cottonwood Cove Cemetery ligt zo’n 10 km (= 6 mijl) ten oosten van de stad vlakbij Lake Mead.
Eerst rijd je over een asfaltweg, de Cottonwood Cove Road, dan ga je rechtsaf een zandweg op bij een powerline.

Geen omheining, geen bord.
De begraafplaats maakt zo deel uit van de woestijn dat het niet goed lukt een foto te maken waarop hij eruit springt. Dat zie ik ook aan foto’s van anderen op andere websites.
Het geeft een heel speciale, prettige sfeer.



Er zijn graven met alleen namen en data maar ook graven met een mooie opdracht.
Enkele schitterende grafstenen die nieuwsgierig maken naar degene die is begraven.
Ook wat hoopjes woestijnstenen zonder een naam erbij.

Omheinde graven, overwoekerde graven.
Ongeveer vijftig. Ook recente.
En achterin een plek voor dieren.

Vooraan staan twee bewerkte stenen die erg op elkaar lijken.
De ene is voor Chuck Monnich die in 2012 is overleden.
De andere is voor Tobe Barnes (1878-1959).

Ik kan niet vinden waarom deze steen zo te zien recent is geplaatst.
Mogelijk was de originele steen beschadigd of verdwenen.
Een ding lijkt me echter sterk: dat zo helemaal vooraan de plek is van Tobe Barnes’ graf.

Lees dit maar eens:
The cemetery near Searchlight on the powerline road is called the Tobey Barnes Cemetery.
Tobey had a beloved dog named “Ring”, he buried Ring there.
When Tobey died he wanted to be buried next to his beloved dog. Thus started a cemetery where people could be buried near their pets!

There used to be a sign on the road, I think they removed it in the mid 80’s. The cemetery is before the National Park Service boundary…. it must be on BLM land. I’m just guessing.

There is also a grave their for Max Sterling, he was known in Searchlight as “Miserable Max”.
I lived in Cottonwood Cove from 1974-1981, my father was a park ranger there…. that is how I know the history.”

Het graf van Max Sterling heb ik niet gevonden en het graf van Ring evenmin.
Maar toen ik er was kende ik dit verhaal nog niet dus fotografeerde ik wel een aantal andere dierengraven maar zocht niet speciaal naar dat van de hond die als eerste hier is begraven.

Overigens heet deze begraafplaats onder de locals misschien Tobe(y) Barnes Cemetery, officieel heet hij echt Six Mile Cottonwood Cove.

 

 

Dieren

Achteraan is een gedeelte speciaal voor dieren.
Een beetje afgezonderd van de rest.


 

Enkele van de graven

 
 

Er liggen hier in elk geval twee mensen begraven.
 

El Dorado Canyon Cemetery

Ergens tussen het gehucht Nelson en Lake Mead ligt El Dorado Canyon Cemetery.
Het is een van de begraafplaatsen waarnaar ik al jaren tevergeefs zoek.

Op Find a Grave zie ik een recent toegevoegde foto van het uitzicht vanaf de begraafplaats. Daaruit blijkt dat hij op een heuvel moet liggen.
Dat helpt bij het vinden (zeker nadat de vrouw die de bewuste foto nam me ook nog per mail wat aanwijzingen gaf).

Als je het wéét zie je de begraafplaats liggen: even klimmen via een zandpad met stenen en daar is het.
Klein hek, omheining, veel (bak)stenen zonder namen.
Slechts twee stenen waarop wel tekst is te herkennen.
Dit zijn de graven van Lars Frandsen en Cornelius Conover.

Ook hier begraven (zonder steen) zijn volgens bronnen o.a. Ben Jones, Charles Monaghan, Christopher Neilson en Judge J.M. Morton.

 

Spectaculair ziet deze mooi gelegen begraafplaats er niet uit.
Spectaculair is wel het verhaal dat erbij hoort.

Een Piute Indiaan, Ahvote, doodde eerst Frandsen en Jones, ging door naar de cabin van Neilson, doodde ook die, daarna Monaghan en de rechter Morton.
Hierna maakte hij nog vijf slachtoffers tot hij werd gedood door leden van zijn eigen stam.
The miners (..) told the Piutes that if they did not bring in or kill Ahvote they would kill every Piute they could reach.”

In oude kranten is gedetailleerd terug te vinden wat er is gebeurd.
Maar ook een verklaring hoe Ahvote mogelijk tot zijn daad is gekomen.

Eight years ago a brother of Ahvote (..) killed a mail rider.
The whites demanded that the murderer be killed, and Ahvote was ordered by the tribe to kill him and bring back convincing proof that he had executed the order.
He brought in one toe and a part of an ear, but the whites said he must bring better proof.
Two days after he brought the head of his brother.
Since that time Ahvote has been morose and sullen and lived apart from his tribe.”

Tot hij zijn geweer greep en aan het moorden sloeg.

Lees hier over de moorden en hier over de dood van Ahvote en zijn achtergrond.

Holly Cemetery

Vidal, California is een grotendeels vervallen dorpje aan Highway 95.
Volgens de laatste telling wonen er 29 mensen met een gemiddelde leeftijd van 50 jaar.
Iets noordelijker ligt Vidal Junction, op de kruising van de 95 en de 62.
Hier is ook een restaurant dat al een paar jaar dicht is en te koop staat.
Ook is er ver van de weg een trailer park.

Bij Vidal ligt Holly Cemetery.
Rijdend van het zuiden naar het noorden ligt het ergens rechts van de weg.
Vijf, zes keer heb ik er al naar gezocht.
Met behulp van een plattegrondje van Google Earth.
Door de coördinaten in te voeren in mijn Garmin.
Zonder resultaat.

Wanneer ik op 19 april 2014 van Yuma naar Kingman rijd (voor het laatst, ik heb net besloten dat ik niet meer naar Yuma zal terugkeren) zie ik Holly Cemetery opeens liggen.
Zo’n 100-150 meter van de weg.
Eenvoudig te bereiken via een zandpad.

Holly Cemetery is een vierkant veld omgeven door paaltjes en draad.
Er zijn enkele graven zonder steen, het oudste graf met steen is van 1928. Die steen is mogelijk later geplaatst.
Dan een graf uit 1938, uit 1960 en de rest uit de jaren 80 en 90 met het meest recente graf uit 2012.
In totaal niet meer dan 25-30 graven.

 

Veel Amerikaanse vlaggetjes, niet alleen bij de stenen waarop staat vermeld dat het om oud-militairen gaat.
Opmerkelijk: een graf met alleen in een steen gebeiteld ‘Gone but not forgotten’.

 

Terug thuis google ik de namen van de mensen met een grafsteen.
Alleen de meest recente levert iets op: Diane M. Pennington woonde voor haar dood in Earp, CA.
Dat is alles.
Earp is een gehucht bij de grens met Arizona.

Het armenveld als pet project

Al jaren word ik gefascineerd door het armenveld van Yuma Cemetery.
Al die mensen die arm stierven en die hier op kosten van de County zijn begraven.
Vaak naast een ‘Unknown Skeletal Remains’ die soms is voorzien van een nummer: de honderdzoveelste onbekende die in Yuma dood is gevonden.

Telkens wanneer ik er ben fotografeer ik een aantal stenen en zet die op Find a Grave.
Soms vindt iemand zo een vroeger familielid of vroegere vriend(in) terug.
Een enkele keer krijg ik dan een mailtje.

Dat geeft me het gevoel dat ik iets zinvols doe zodat ik dit jaar besluit van dit veld mijn ‘pet project’ te maken.
Een aantal dagen fotografeer ik de stenen.
Weer thuis bewerk ik de foto’s en probeer per dode (als die tenminste een naam heeft) nadere informatie te achterhalen.
Soms vind ik een ‘laatste woonplaats’, een heel enkele keer vind ik iets meer.

Voor Daniel Kelly Towne, die hier ook is begraven, zet ik in april al een Memorial op Find a Grave.
Towme staat er op de steen.
Ik google die naam en ontdek dat die achternaam helemaal niet bestaat maar dat er wél een (beknopte) obituary is voor Towne.
Dat zet ik op Find a Grave.

Nog geen maand later een reactie.
Van een vrouw die schrijft: dit was mijn vader en ik ontdek op deze manier dat hij dood is.

TowneMIchelle

Direct erna een andere vrouw.

Wanneer ik in september in Yuma ben, bezoek ik dit graf.
Ik zie dat de achternaam op de steen is veranderd, maak een foto en plaats die op Find a Grave.
Hierop krijg ik deze hartverwarmende reactie.

Dit is de Memorial op Find a Grave.

Towne FaG

Nelson Memorial Cemetary

Langs Historic Route 66 tussen Peach Springs en Seligman is een afslag “Nelson Road”, Road 19 naar het zuiden.
De weg gaat naar Lhoist North America, Nelson Plant.

Er wordt hier al sinds de late 1800s aan mining gedaan.
Ook op zondag. Terwijl ik er ben komen twee grote vrachtwagens van het terrein rijden.

cemDirect na een bord met allerlei aanwijzingen die neerkomen op ‘verboden toegang’ ligt réchts van de weg meteen na de cattle guard – waarover je dan wel voorzichtig moet zijn gelópen – de begraafplaats.

Ietsje tegen een heuvel op zie je het sign.
Erheen voert een duidelijk zandpad met enige begroeiing.
Geen ‘cemetery’ maar een ‘cemetary’- wat je wel vaker ziet en ik heb geen idee waarom het soms zo wordt gespeld.

Een kleine, intieme begraafplaats.
Met enkele graven met ornamenten, een paar namen, wat ingekraste stenen. Veel onleesbare stenen.
Volgens APCRP zijn er zeker 23 mensen begraven, mogelijk 5 kinderen met de achternaam Zacarias onder 1 steen.

Volgens de death certificates (weer: achterhaald door APCRP) liggen hier in elk geval 9 mannen en 6 vrouwen.
De eerste graven zijn uit 1910, het laatste graf is uit 1955.
Het vermoeden bestaat dat in het stadje Nelson (waarvan geen resten zijn overgebleven) mijnwerkers woonden.
Dit kan ook worden afgeleid uit enkele doodsoorzaken (ontploffing, onder een kruitvat bedolven).

Dit graf, ooit mooi versierd maar nu vrijwel vergaan, is van Ernest Bravo.
Op 8 april 1955 gestorven aan longontsteking, nog geen twee maanden oud.

Rechts achter wat struiken ligt de steen van Maria Zamora.
Met de Spaanse tekst: “A nina Maria Zamora que fallecio a la edad de 3 anos Marzo 18, 1924, su afligida madre le dedica este recuerdo.”
Wat (ongeveer) betekent: Voor het meisje Maria Zamora, op 3-jarige leeftijd gestorven op 18 maart 1924. Haar gekwelde moeder draagt dit gedenkteken aan haar op.

Ik werd in het bijzonder geraakt door dit graf.
Alsof de Madonna, zelf ernstig gehavend, toch het zware kruis probeert te dragen dat haar op de schouders is gelegd.

Het mooiste graf is van Emma Lerma.
Ze was huisvrouw en pleegde op 25-jarige leeftijd zelfmoord met arsenicum.
Volgens haar death certificate is ze nog naar het ziekenhuis in Williams gebracht maar dat mocht niet baten.

Silver Reef

In 1866 ontdekt John Kemple zilver op deze plek, vlakbij het stadje Leeds.
Het duurt even voordat dit wordt geloofd omdat zilver gewoonlijk niet wordt aangetroffen in zandgrond.
Wanneer blijkt dat Kemple gelijk heeft stromen de miners toe en in 1879 wonen hier 2000 mensen.
Lees op Wikipedia een uitgebreid verhaal over Silver Reef met oude foto’s.

Opmerkelijk: Silver Reef was geen mormoonse gemeenschap – vrij uniek voor deze streek van Utah.
Er is -verklaarbaar- dan ook geen mormoonse begraafplaats maar wel een protestantse en een katholieke.
Ergens lees ik over een Chinese begraafplaats: “There was a Chinese Cemetery until the mining shut down and a wealthy Chinese man from San Francisco had all the remains exumed, placed in tea boxes and transported back to China so they could be buried in the land of their ancestors.”
Het kan waar zijn want veel Chinezen werkten eind 20e eeuw in de Amerikaanse mijnbouw in het westen of aan de spoorlijn.

Op diverse plaatsen op het web wordt Silver Reef beschreven als een ghost town met een museum.
Het klopt dat de ‘old timers’ weg zijn en het museum is er inderdaad.
Het is klein en omdat ik niet dol ben op kleine musea waar je als enige bezoeker verplicht een bepaalde tijd moet doorbrengen omdat de trotse bezitter anders ongelukkig is, ga ik er niet heen.

Restanten van ‘vroeger’ staan vóór het gebouwtje.
Roestige spullen. Op één staat ‘Gold’ wat dus echt flauwekul is want goud is hier nooit gevonden en er is ook niet naar gezocht.

Verder vallen langs de weg naar het museum en er omheen vooral veel sjieke huizen op, recent gebouwd of in aanbouw.
Hoezo ‘ghost town’?

Een man vertelt me later dat dit deel van de stad ‘El Dorado’ heet – een toepasselijke naam.
Zelf woont hij ‘in the bad part of town’ aan de andere kant van de heuvel.

Shivwits Cemetery

De Shivwits zijn indianen die deel uitmaken van de Paiutes.
Rond 1100 vestigen zij zich bij de Santa Clara River en de Virgin River in zuidwest Utah.

In 1776 dendert de Dominguez-Escalante Expedition door hun gebied en dan gaat het bergaf (lees het beknopte verhaal bij Wikipedia).
Tenslotte wordt de stam een reservaat en dan raken ze het beetje grond weer kwijt en nu hebben ze een paar vierkante kilometer (Wikipedia denkt nog minder maar ik rijd regelmatig door het gebied en dat lijkt me toch echt overdreven).

In het reservaat ligt een begraafplaats.
Je kunt hem vanaf de weg zien liggen in de diepte.
Maar hij het pad naar beneden staat een paal met ‘No trespassing’.
Zodat ik het er de keren dat ik hier eerder was niet op waag.

Wanneer ik hier in oktober 2013 weer kom, schrijf ik de stam een email.
Dat ik graag de begraafplaats wil bezoeken, maar dat het bord er staat terwijl ik óók zie dat Find a Grave wel degelijk foto’s heeft geplaatst.
Terwijl ik ook heb gehoord dat native Americans er soms bezwaar tegen hebben als hun graven worden gefotografeerd.

Ik krijg antwoord.
Hope Silvas schrijft: “Anyone is welcome to visit the cemetery as long as they are respectful.”
Het verbodsbord is ooit opgehangen vanwege vandalisme maar mag ik negeren.
“Not sure about the taking pictures part.”

Waaraan Jetta Wood toevoegt: “People still take pictures of the cemetery.”
Jamaar, denk ik: mág het nou.
Dat vraag ik nog een keer voor alle zekerheid maar nadere reactie blijft uit.
Zodat ik het toch eng vind de begraafplaats te betreden tot ik vandaag op Wikipedia zie dat “Their Band Chairperson is Jetta Wood”.
Met een print van de correspondentie in de achterzak durf ik het nu wel aan.

alg1

Voor de begraafplaats staat een bord dat 18 hier begraven ‘warriors’ eert die voor Amerika in het buitenland hebben gestreden.
(geen foto omdat ze zon er zo op scheen dat ik er zelf in werd gereflecteerd, wel een foto bij FaG)

De begraafplaats zelf is een schitterende mengeling van kleine, oude stenen (veel onleesbaar), enkele (niet eens veel) graven zonder steen en nieuwe stenen, frutsels, bloemen.
Veel markers van begrafenisondernemingen zijn verwerkt in de graven, ook als die verder wel een steen hebben.
Dat is bijzonder, vaak worden de metalen markers dan weggehaald.

Sommige graven lijken bewust te zijn begroeid.
Alsof de natuur de vrijheid heeft gekregen maar niet als ’troep’.

Ik zie namen die duiden op indianen maar ik zie bij sommige markers ook de letters LDS (Latter Day Saints = mormonen).
Het is dus niet een uitsluitend indiaanse begraafplaats.
Recente graven zijn er ook.
Met veel bloemen.
Enkele met plantjes die recent water hebben gekregen.

Een prachtige plek waarover ik tot nu toe geen achtergrondinformatie heb gevonden.
Komt misschien nog.

Silver Reef Protestant Cemetery

Er wijst een pijl naar de Pioneer Cemeteries.
Via een zandpad kom je eerst bij de protestantse begraafplaats.
Opgericht in 1870.

Een kant heeft geen afrastering.
Daar liggen de recente graven.
Er wordt hier nog steeds ter aarde besteld.

Verderop enkele mooie, oude stenen (veel van overleden kinderen) en veel, erg veel houten kruizen.
Ik vraag een man die me aanbiedt vragen te beantwoorden of bekend is wie daar liggen.
Nee, zegt hij, alleen dat er graven zijn.
Zo’n vijftig jaar geleden was er een overstroming, toen zijn de stenen weggespoeld.
De Lion’s Club heeft dit met de kruizen hersteld.

Het ziet er schitterend uit.
De ogenschijnlijk woeste vlakte (maar geen troep, geen prikplantjes en hier en daar zelfs een enkel pad) en daarin die haast discrete kruizen.

Later check ik google en dat meldt niets over een overstroming.
Wel vind ik div namenlijstjes zoals deze.
Utah is erg goed in het vastleggen van het verleden, ook als het niet-mormonen betreft.

Een van de ‘nieuwe’ doden is overigens wel een mormoon zie ik aan de marker.

Graven