Graven


West
 



Bunkerville Cemetery

Bunkerville Cemetery zie ik bij toeval langs de kant van de weg liggen wanneer ik op mijn route van A naar B (of eigenlijk van BC naar K) een klein stukje omrijd.
Bunkerville is een kleine gemeenschap, zo’n 1000 mensen met de wijde omgeving erbij.
Maar de begraafplaats (met een simpel hekwerk en een paar eenvoudige toegangspoortjes) duidt op een groot verleden.

De eerste graven die ik zie hebben vooral mooie teksten.
Maar al snel zie ik een kanjer van een grafsteen die toebehoort aan… een Leavitt.
Aha! mormonen.
Je kunt in de streek rond St. George geen begraafplaats oplopen of je struikelt over de Leavitts.
De grote steen is een gedenkteken voor Dudley Leavitt (gehuwd met 5 vrouwen) – de graven liggen aan de voet van de steen.
Zoals ik wel meer zie op grafstenen van mormonen: hele verhalen.
Waarbij ik steeds denk: wat willen ze graag voor het nageslacht vastgelegd hebben en wat is wáár?
( ik zal later op de teksten ingaan )

Dichter bij een ingang en wat kleinere steen: Thomas Dudley Leavitt Sr (twee vrouwen) en de tekst “First Settlers of Bunkerville, Nev.”

Wikipedia: Bunkerville was settled in 1877 by Mormon pioneers from Utah. It is named after Edward Bunker, who was already a seasoned pioneer settler before he came to Bunkerville, having pioneered the settlement at Santa Clara, Utah.

Bunker, on his own initiative but with permission from Brigham Young, moved his large polygamous family 25 miles (40 km) southwest to Bunkerville after the settlers in Santa Clara had failed to live the communitarian United Order.
The residents of Bunkerville, so named by Brigham Young, established a new communal effort, sharing the work and the fruits of their work, with all land being held in common.
The communal experiment ended in 1880.

Veel verhalen gaan hierachter schuil.
Amper te achterhalen tenzij je je verdiept in de mormonen die in deze streek zich vestigden.
Ik zal mijn best doen.
Meer volgt dus en ook foto’s.

Silver Reef Catholic Cemetery

Het Catholic Cemetery van Silver Reef (net als het Protestant Cemetery opgericht in 1870) ligt een paar honderd meter verderop op een heuvel.


Het is kleiner.
Direct na de poort een groot graf met een hek en een mooie steen.


Verder hier nog minder leesbare stenen.
Dezelfde grote houten kruizen, nu met UNKNOWN erop gekalkt.

unkn

Wat opvalt: veel kunstbloemen bij de onduidelijke graven.
Een mooi, wat vervallen, graf voor een kind.

Achterin een paar recentere graven.
Van het echtpaar Spencer.
Hij zat in het leger. Zij was ‘Reverend’.
Wat me verbaast omdat een ‘Reverend’ protestant pleegt te zijn en dit is een katholieke begraafplaats.

In haar obituary lees ik meer over haar.
June Redden Spencer was geen dominee in een traditionele christelijke kerk.
“She was ordained a minister in the Science of Mind Church in Phoenix, AZ. and received her Doctoral degree from Seminary Services Network, a school she chartered in St. George. From this school she ordained five ministers, who then founded a spiritual group, “Exploring Oneness” that served the community for 12 years.”

Wie net als ik niet weet wat de Science of Mind Church is: er is ook een afdeling in Nederland.
Die op de website uitvoerig uitlegt waarvoor ze staan.

Myron Abbott en zijn vrouwen

Abbott

Blessed are the pure in heart
For they shall see God.

Een grafsteen op Bunkerville Cemetery.
Van Myron Abbott en Lovisa Leavit, his wife.

Over Myron Abbott is veel bekend.
Hij heeft zelf een aantal jaren een dagboek bijgehouden, een korte autobiografie geschreven (waaruit hier wordt geciteerd) en er is ook door anderen over hem geschreven.

Myron Abbott is in 1837 in Illinois geboren. Wanneer hij twee is, wordt zijn vader mormoon. Zes jaar later sterft vader en wanneer Myron elf is trekt moeder met de kinderen naar Utah.
At age 23, I married Laura Josephine Allen. She was 15, beautiful, tall and well built with dark hair worn high on her head and so slender I could span her waist with both hands. She sang beautifully and we often sang duets together.”

In 1862 woont het stel in Toquerville in zuid Utah.
Daar krijgt Myron een aanvaring met een Indiaanse chief. Die trekt zijn pijl en boog, Myron haalt uit met een spa en breekt de arm van de chief.
This made quite a commotion between whites and Indians,” verhaalt later zijn zoon Myron Alma Abbott, “so it was thought best that father go back to Ogden.”

Tweede vrouw
In 1869 woont het echtpaar in Plymouth in Box Elder County op een boerderij.
It was about this time that the young marriage began to run into trouble. In accordance with the Church doctrine of polygamy, Myron courted and married a second wife, Emily Pauline Malan Farley, who was a young Italian convert. She had recently divorced her first husband.

Polygamy, as practiced by the Mormons, required that the first wife (or wives) must give their consent before the husband could marry another wife.
Indeed, the ideal situation was to have the wife (or wives) give the husband another wife. It is evident that Laura Josephine had difficulty accepting a second wife. The marriage occurred October 10, 1870.”

De oudste zoon herinnert zich veel ruzies en in 1877 wordt de scheiding uitgesproken. Myron krijgt de voogdij over hun zes oudste kinderen (de jongste daarvan is vijf), Laura Josephine heeft de voogdij over twee meisjes die nog baby’s zijn.

Myron zelf beschrijft het zo: “She felt that she could stand polygamy but not polygamy and poverty too. Ultimately we were divorced in 1876, she took two daughters to California with her. I kept the 6 older children. I suffered the humiliation of a second divorce from Emily soon afterward as she went back to her former husband.”

Bunkerville
Hierna verhuist Myron met de kinderen naar Bunkerville waar zijn zwager Edward Bunker een soort commune was begonnen, de United Order (een afsplitsing van de LDS Church.
Daar huwt hij in 1878 de 16-jarige Lovisa Leavitt.
Myron Alma was less than a year younger than his new stepmother and did not greet the marriage with enthusiasm. Three years after Myron married Lovisa, Myron Alma married Lovisa’s little half-sister, sixteen-year old Mary Matilda; and Luella (oudste dochter van Myron, jd), also sixteen, married Lovisa’s brother Thomas Dudley. This created a strange intermingling of relationships not uncommon in that day.”

Samuel Knight en Laura Melvina, de zuster van Lovisa, logeren regelmatig bij de Abbotts in Bunkerville en nemen dan hun dochters Emily en Larie mee.
The relationship between the Myron Abbott family and the Samuel Knight family resulted in Myron taking Samuel’s daughter Emily for his polygamous wife. The romance was not without problems. Myron’s diaries suggest that he also courted Laurie but met with stern resistance from Lovisa. Lovisa was twenty-five years old and the mother of five children. Emily Knight was only slightly younger than Lovisa, and they appeared to be good friends.”

Lovisa krijgt nog acht kinderen, Emily krijgt er twee.
Het huwelijk met Emily eindigt in een scheiding (waarom wordt nergens vermeld) en Myron sterft in 1907 – als vader van 24 kinderen.

Lovisa sterft tien jaar later op 56-jarige leeftijd en wordt naast Myron begraven.
Hoewel ze – vind ik op div. plaatsen – in 1909 is hertrouwd met Parley Pratt Canfield.

Laura Josephine Allen
Erg jammer dat over de levens en de drijfveren van alle vrouwen alleen iets wordt vermeld in relatie tot hun man.

Gelukkig heeft Myron Alma nog wel verteld hoe het zijn moeder, Laura Josephine Allen, na de scheiding is vergaan:
In 1903, my mother went back to California and after married an elderly widower named Blake.
They lived at Fortuna, California, for a while but later moved to Long Beach where one of his daughters lived. My son, Brooks, visited them there while doing missionary work in California. He reported that she was apparently contented but aging fast.
Finally, she came to live with her eldest daughter, Mrs. Ella Leavitt (Luella) at Bunkerville, December 2, 1922.
She was failing fast. In January 1924 I was called to her bedside. My sons, Perry and Brooks, went with me and we did all we could to comfort her in her last hours. Two of her daughters came from California also.
She died January 22, 1924. We built a vault and after an impressive funeral service, laid her away beside our father with his other wife, Lovisa
.”

Nb er zijn veel foto’s op internet te bekijken.
Ivm copyright kan ik die hier niet plaatsen.
Waar mogelijk heb ik er bij de namen naar gelinkt.

Dieren op Searchlight Cemetery

Searchlight Cemetery bezoek ik voor de tweede keer op 3 oktober 2013.
Een doel heb ik niet.
Gewoon even rondlopen, kijken of me wat opvalt.

En inderdaad valt iets op.
In de hoek rechts achter zijn graven die ik niet eerder heb gezien en die niet anders dan van dieren kunnen zijn.
Hoewel dieren hier officieel niet mogen worden begraven.
Het staat zelfs bij de poort.

Het gaat om Sweetie Pie, Tiger, Brownie en Cow. Misschien zelfs meer.
Overleden tussen 2003 en 2008.
Het kúnnen ‘zomaar stenen’ zijn.
Maar enkele plekken lijken met de rondom gelegde keien op echte graven.

En of het nou begraven dieren zijn of stenen die ze herdenken, opmerkelijk blijft het.

 Brownie

Dudley Leavitt en zijn vijf vrouwen

Je ziet de grote grafsteen direct liggen wanneer je deze begraafplaats op komt: aan een zijkant onder een boom met overhangende takken.
Het is de steen van Dudley Leavitt en zijn vijf vrouwen.
Dudley is een zoon van Jeremiah Leavitt II en Sarah Sturdevant Leavitt.
The restored gospel of Jesus Christ came into the Leavitt family in 1836” (=ze raakten bekeerd tot het mormonendom).
Zodat de familie in 1837 uit Hatley in Canada op pad ging naar eerst Illinois en toen Utah.

Dudley was well known for his phsyical abilities and agility. In wrestling, few men were better than he. He also excelled in dancing. He was known as a handsome, cheerful, and fun-loving man.”

Faith and initiative
He was a man of faith and initative. If something needed to be done, he did it. In 1853, he and 32 other men were called to the Southern Indian Mission (Native Americans.) In the years that followed he had many missionary experiences in the territory from the Paiute tribes in Las Vegas to the Navajo and Hopi tribes in Arizona. Although he suffered from hunger, exposure and danger, the gracious hand of the Lord preserved him. He was a respected peacemaker and a very good friend among the indians.
(tekst komt van een buste bij een museum in Santa Clara, Utah)

Dudley heeft altijd ontkend dat hij was betrokken bij het Mountain Meadows Massacre. Niet iedereen is overtuigd van zijn onschuld.
Zijn kleindochter Juanita Brooks, een zeer gerespecteerde hoogleraar geschiedenis, heeft getracht dit uit te zoeken maar ook zij komt niet verder dan “het is onduidelijk”.

Trouwen
Dudley trouwt met Mary Huntsman in 1853, met haar zusje Mariah Huntsman in 1855, met Thirza Riding in 1859, met Jeanette Smith in 1860 en met Martha Ann Hughes Pulsipher in 1872.
They were blessed with righteous prosperity of 47 children who were taught faith in the Lord Jesus Christ and to keep His commandments.”

In 1877 wordt Dudley Leavitt mede-stichter van Bunkerville waar hij in 1908 overlijdt.

Tot zover deze man die of een groot bemiddelaar en vredestichter óf een oorlogsmisdadiger is.

Vrouwen
Wat weten we van zijn vrouwen?
Van de zusjes Huntsman kom ik al googlend niet verder dan wie hun ouders waren.
Mogelijk is er meer informatie, maar die staat dan op websites waarvoor je moet betalen.
Juanita Brooks vertelt er wel iets over in haar boek over Dudley Leavitt maar stelt ze nooit centraal.

Op de voorkant van het grafmonument staan de namen van hun kinderen.
Mary kreeg er negen, Mariah twaalf.

Op de achterkant staan korte biografietjes.
Van Dudley zelf natuurlijk en ook van zijn vrouwen.
Is het wáár wat daar staat? Of is dit hoe de familie graag ziet dat deze mensen herinnerd worden? Mogelijk een mengeling van beide.
En het zou heel goed kunnen dat bij de één de waarheid dichter wordt benaderd en bij de ander de wenselijkheid.

Mary
Eerst Mary.
Mary Huntsman
Hij is 22 en zij 16 wanneer ze trouwen.
Hun liefde wordt op de proef gesteld maar houdt stand. Zij is een goede mormoon.
Rijkdom heeft ze niet maar ze is altijd gastvrij.
She (..) served with dignity as matriarch to Dudley’s family.”
Juanita Brooks vermeldt dit over hoe ze elkaar vonden: “One girl had seemed to have a special interest in him, and at dances and socials he found her excellent company.
After an acquaintance of three years and a brief courtship, they were married, Dudley Leavitt and Mary Huntsman. She was just seventeen, pretty and sweet, and like himself, mature for her years. For she, too, was a member of a large family and had always assumed her share of the responsibility
.”

Mariah
Mariah dan.
Geboren in februari 1841 en met Dudley getrouwd in 1855.
Op 14-jarige leeftijd dus.

As his youthful second wife, Mariah’s pleasant disposition added buoyancy to the family.” Verder kan ze mooi verhalen vertellen.
Ze wordt vroedvrouw. “She traveled near and far and unreservedly prayed aloud while delivering the infants. Her faith pacified new mothers and gave them strength.”

Juanita Brooks: “Mary’s sister, Maria, would be Dudley’s second wife. They were married August 12, 1855.
She was not yet sixteen, but was well matured and was much in love with the stalwart young man who was already her sister’s husband.
Mary agreed to the arrangement she encouraged it, in fact, for she dreaded to move so far away from all her family.
It was the principle taught, a principle which all three accepted; it was approved and encouraged by the authorities and by the people generally.
So it was the logical thing to do
.”

Thirza
Vrouw nummer drie: Thirza.
Thirza is 16 wanneer Dudley Leavitt (zelf dan 29) met haar trouwt.

Volgens de steen was Thirza “a charming young lady with long black hair”.
Gelukkig heeft haar familie haar levensverhaal vastgelegd.

I was one that loved to dance. I had long black hair that tied back with a ribbon and let it hang down my back when I went to dances. I met Dudley Leavitt. He was twenty-nine years old and had a perfect physique. He had a shock of brown hair, clear blue eyes, and was full of fun. I knew that he had two wives and three children, but I knew, too, that he was the man for me. He was attracted to me also, as I was to him. We fell in love and were married 11 August 1859, in the Temple in Manti, Utah.”

Op de steen: Thirza’s bijnaam was ‘Toggy’ omdat ze ‘all togged up’ “or well dressed” is.
She was meticulous, especially in the cleaning of the St. George Temple.
She appreciated decorum and propriety
.”
Over voedsel had ze ook een opvatting:
Her philosophy relating to edibles was, if we eat our best first, what we will have left will still be the best.”

Tenslotte: “Thirza, spry and small, always walked tall.”

Jeanette
Van vrouw nummer vier krijgen we een redelijk beeld.
Of in elk geval van haar geschiedenis.
In 1860 huwt Dudley de 15-jarige Jeanette Smith.

Jeanette is als baby gered door Calvin en Sarah Lazell Smith. Ze stuitten op ruziënde Indianen. Een jongen was door een stam gedood waarna als wraak een baby van die stam door de ándere stam was geroofd met de bedoeling haar te verdrinken in Panguitch Lake.

De mormonen onderhandelden met de Indianen, stonden veel bezittingen af, konden de ouders van het meisje niet vinden, besloten haar op te voeden als eigen kind en noemden haar Jeanette.
Op de steen: “Jeanette adapted to her new life. She was tidy, sang soprano in the choir, and became a first rate cook and seamstress.”

Ook weer volgens de steen zou Jeanette die verder heel verlegen was hebben gezegd dat er maar één man was met wie ze wou trouwen en dat was Dudley Leavitt.
As his fourth wife she is known for her kindness and humility. In addition to rearing her own children she was a surrogate mother to others. Jeanette was gentle, steadfast, and aware of a promised blessing that her posterity would bring honor to the Leavitt name and to the church.”

Aarzeling
Juanita Brooks beschrijft hoe Dudley aan Jeanette, die zij Janet noemt, is gekomen.
Apostel Smith vroeg hem haar te huwen (en ja, ze schijnt echt te hebben gezegd toen een ándere man haar hand vroeg dat ze alleen met Dudley zou willen trouwen).
Brooks: “He went on to enumerate the girl’s good qualities and to show that with her training she should make an excellent wife.
Then, too, there was the promise that the Lamanites should yet become a white and delightsome people; they were of the blood of Ephraim and would eventually come into their own
.”

Dudley aarzelt: “He thought of the three wives at home, Thirza, a bride of less than six months, both the others with young babies. The season had been so hard that it was almost more than he could do to provide for the family he had. He dreaded the complications that were sure to arise by bringing another wife into the group, especially an Indian wife.

“If you will take that girl, marry her, give a home and a family, and do your duty by her, I promise you in the name of the Lord that you will be blessed,” George A. Smith said solemnly.

“I’ll do it,” Dudley said, without further hesitation.”

Received coldly
Thirza vertelt over de aankomst van Jeanette in huize Leavitt: “Early in 1860 Dudley made a trip north with molasses and dried fruit with which to buy the things his families needed. On his return home he stayed in Parowan and married his fourth wife, Janet Smith, an Indian maiden. When they arrived, we three wives hurried out the wagon to meet him, for we had been anxiously waiting and watching for his return. To say that we were surprised to see number four (wife) would be putting it mildly.
One cannot help but feel sorry for the girl on the wagon who was received so coldly.

Mary said little, for she was the first wife and knew it was her first duty to keep peace and order her husband’s family. She could wait for the explanation she knew would be coming. Mariah spluttered a while, but I bundled up my things and went home to my parents.

At home I received no sympathy. Both my father and my mother told me that I was wrong to be jealous and stubborn. They told me to take my things and go right back; and that I should be ashamed to make such a fuss. (..)

In about a week I went back. Dudley had made no effort to come for me, or to coax me back, or to offer any explanation. He said that I had gone out of his home of my own free will, and that I could return when I got ready.
But he was happy and relieved when I did come back, for now he could divide the things he had brought from the city. He had made a rule never to give to one that he could not give the others.
The cloth was always measured into equal lengths. They all got shoes when one got them.

Martha Ann
Het meeste weten we over Dudley’s vijfde vrouw, Martha Ann Hughes.
Family Historian Nora Lund schreef een levensverhaal waarbij zij ook veel citeert uit het boek van Juanita Brooks.

Martha Ann is geboren in 1843 in Wales.
Haar ouders werden mormoon en besloten naar Amerika te gaan en natuurlijk naar Salt Lake City.

Lund: “Martha Ann received what little schooling she had there. She worked hard, doing her part in the home and faithfully attending to her church duties.
Then at 14 she advanced one step farther in the progress of life by marrying Zerah Pulsipher
.”

De echtgenoot is dan 68.
Lund schrijft dat dergelijke leeftijdsverschillen toen wel vaker voorkwamen. Omdat oude(re) mannen werden gezien als betrouwbaar.
Met Pulsipher krijgt Martha Ann een jaar later een dochter en drie jaar later nog een dochter.
De komende jaren volgen nog drie kinderen.
De familie is dan in opdacht van de kerkleiding verhuisd naar de omgeving van St. George waar Zerah in 1972 op 83-jarige leeftijd overlijdt.

Security
When Dudley Leavitt, who was just 13 years her senior, asked her to marry him, she was happy to do so. She knew him to be a good, kind man, fair and loving to his wives and children. This second marriage meant security for herself and children.”

Juanita Brooks: “In some ways this was a greater trial to Mary (the first wife) than his earlier marriages had been. The other four had all been girls together; they had sacrificed for each other; they had worked together; they had stood by each other in sickness; they had grown old before their time, together.
Now to have their husband pay attention to this lively, twenty-seven year old widow while they cared for their families, was really a trial. The courtship was short. The young woman, left with four children, had few resources, and had been working out in the various homes to support herself.

The marriage took place November 30, 1872, in Salt Lake City, with Daniel H. Wells officiating. Once it was over, she took her place with the other wives, receiving no favors, and fitting in the family very well.”

Angst
Nora Lund vermeldt nog hoe van 1875 tot 1888 Dudley en zijn vrouwen in angst leefden omdat in die tijd door de overheid hard werd opgetreden tegen polygamisten.
Dudley kregen ze niet te pakken.
Hij overleed in 1908, een jaar later stierf ook Martha Ann: “Having lived a good, full life.”

Bloemen voor Maxine

In het najaar van 2012 loop ik langs het Potter’s Field en maak een memorial voor Maxine Meigs.
Dit jaar april krijg ik mail van een nichtje.
Ze was Maxine helemaal uit het oog verloren, is blij dat ze haar zo terugvindt en wil graag het beheer van dat Memorial.

Dat kan.
We wisselen nog wat mails uit en ik zeg dat ik in september 2013 tóch in Yuma ben en dat ik wel een beeldje bij de steen wil zetten.
Denkend aan een engeltje of iets anders kleins: misschien hield Maxine van katten.

MaxineflowersNee, geen engel! is de reactie.
Een Jezus moet het zijn en wel Jezus als Shepherd.
Want die zijn protestant.

Ze stuurt twee afbeeldingen van best grote beelden die op eBay een startprijs hebben van $ 50.

Ik beloof mijn best te doen.
Wat – eenmaal hier – een beetje vreemd voelt aangezien de nicht na de eerste stroom aan mailtjes al maanden niets meer laat horen.
Tegenover háár voel ik me daarom niet meer verplicht.
Maar intussen wél tegenover Maxine die geboren in Bozeman, Montana in Yuma is beland en bij haar dood op 85-jarige leeftijd zó arm was dat ze op kosten van de staat moest worden begraven.

Op 1 dag ná een week zoek ik naar het type Jezus-beeld dat de nicht in gedachten heeft. En dan bedoel ik niet dat ik er af en toe en passant even naar kijk maar dat ik van (mogelijke) winkel naar (mogelijke) winkel rijd.

flIk vind geen enkel Jezus-beeld.
Niet in thrift stores, niet in de protestante winkel.
Waar ze wel degelijk engelen verkopen zodat ik nu ook niet meer begrijp waarom nicht dat afdeed als ‘katholiek’ = ongeschikt.

Vandaag vind ik het genoeg geweest.
Ik koop kunstbloemen (rozen) voor Maxine – wat in Amerika overigens héél normaal is.
Ik zeg ‘sorry’.
Meer voor dat ze zo (arm en zonder liefhebbende familie) aan haar eind moest komen dan voor mijn falen om de Shepherd aan te schaffen.

Ik raak haar steen aan.
En niet dat ik echt iets hoop te voelen en misschien was ik me ook wezenloos geschrokken als dat wel zo was geweest.

Voor de mensen in het massagraf kocht ik ook bloemen.
Volgende keer dat ik hier ben doe ik het wéér.
Geen idee wie jullie waren maar ik blijf aan jullie denken.

Massagraven op het armenveld

Een deel van de begraafplaats van Yuma is gereserveerd voor mensen die door de County worden begraven omdat ze geen geld hebben voor een mooie begrafenis en hun nabestaanden ook niet.
Die mensen krijgen eenvoudige stenen.
Regelmatig staat de naam verkeerd gespeld.

Apotter

Telkens wanneer ik in Yuma ben ga ik even kijken of er nieuwe graven zijn bijgekomen en maak daarvoor dan een memorial op Find a Grave.
Al een aantal keren vonden mensen zo verloren gewaande familieleden terug.

De vorige keer viel me op dat tussen de gewone stenen een steen stond met een verzameling aan namen.
Twaalf.
Ik dacht: misschien zijn de lichamen zoek en worden ze zo toch herdacht.
Ik kon me nl niet voorstellen dat onder die ene steen twaalf lichamen lagen.

Nu zie ik wéér zo’n verzamelsteen.

En maar 1 nieuwe, losse steen.
Zodat ik me afvraag of hier toch niet sprake is van een massagraf.
De grond voor de nieuwe steen lijkt ook duidelijk platgewalst.

Individuals who are buried at the expense of the local authorities and buried in potter’s fields may be buried in mass graves – zegt Wikipedia.

Ik google deze doden.
Over de meesten vind ik helemaal niets.
Een enkele blijkt te zijn beland bij een begrafenisondernemer.
Bij die naam staat ‘no services planned’.

Paradox Cemetery

Op ongeveer anderhalf uur rijden vanaf Moab, Utah waar ik in mei 2013 een paar dagen ben, ligt in Colorado het plaatsje Paradox.
De rit gaat door de La Sal Mountains. Wanneer je daar doorheen bent zie je de Paradox vallei.
Een grote vlakte met heel in de verte de San Juan Mountains.
Veel weilanden, veel koeien.
De Dolores rivier die hier een rare kronkel maakt. En vanwege die kronkel heet het hier Paradox.

pcemIndianen
Oorspronkelijk woonden hier de Ute indianen maar tussen 1870 en 1880 namen de settlers geleidelijk het land over tot de Ute in 1881 helemaal waren verjaagd.
Paradox was aanvankelijk een toevluchtsoord voor outlaws.
“One pioneer family was rumored to have kept fleet horses on hand specifically for outlaws needing a change in mounts.
The tariff for such a service was based on the desperation of the man on the run.”

Slim Hecox
Moord was een normaal verschijnsel in die tijd.
Met één beroemd verhaal dat je overal op internet terugvindt en dat, begrijp ik uit dat al geciteerde artikel van InsideOutsideMag, door de bewoners nog steeds gretig wordt verteld.
“The defining story of this now-quiet valley is that of Lemuel “Slim” Hecox, the murdered watchman of the nearby Cashin copper mine. Slim had a penchant for flaunting his money and bragging of his sharpshooting prowess – a dangerous combination in the Wild West.
In 1921, he was ultimately shot from behind by a gang of men who stole his money, decapitated him and buried his head miles away.
This was just the beginning of a reign of terror the gang had planned for the Paradox Valley.”

Echt groen
Slim Hecox is intussen (incl. zijn hoofd) begraven op de plaatselijke begraafplaats.
Toen ik Paradox Cemetery bezocht had ik geen idee van het Hecox-verhaal.
Ik zag een mooie, iets hoger dan de weg gelegen voornamelijk groene begraafplaats. Écht groen, niet aangelegd-gras groen.
Een wirwar van platte stenen, staande stenen, ommuurde graven, graven met beenderen van dieren erop, bloemen, engelen (klein en groot) en frutsels.
Met prachtig uitzicht alle kanten op.

3

Echtpaar
Voor het artikel in InsideOutside interviewt Jen Jackson een aantal inwoners o.a. een ouder echtpaar.
Gilbert Eades (1913) is in 1935 in Paradox beland. Eerst werkt hij er als landarbeider, dan in de zoutmijn. In 1943 trouwt hij met Dot Willden die in Paradox is opgegroeid.
Ze blijven er wonen en worden samen heel oud.

Gilbert is 95 wanneer hij de journaliste vertelt over Paradox en zijn leven met zijn tien jaar jongere echtgenote die Alzheimer heeft.
Dot is langzamerhand al zover heen, dat hij bang is dat hij niet thuis voor haar kan blijven zorgen en dat ze naar een verzorgingstehuis moet.

Jen Jackson bezoekt met Eades de begraafplaats waar hij haar het graf van Slim Hecox laat zien en aanwijst waar hij een plek heeft gereserveerd waar Dot en hij ooit zullen worden begraven.

Overleden
Het interview is vier jaar geleden.
Ik check of Gilbert Eades mogelijk al is overleden.
Dat blijkt inderdaad het geval en op FindaGrave staat een heel verhaal over de man met een kinderfoto.
Ik check ook Dot.
En schrik wanneer ik zie dat ik onlangs zélf haar Memorial heb ingevoerd.
Met wat van verschillende kanten bij elkaar geschraapte informatie.

Dot woonde toen ze in februari 2010 overleed in Cedaredge, Colorado.
In een instelling?
Gilbert ging in december van dat jaar dood.
Jammer dat ik hun verhaal niet al kende toen ik bij toeval hun graf bezocht.
Maar wat een geluk dat iemand anders de moeite heeft genomen het op te schrijven zodat ze op die manier toch een beetje voortbestaan.

Washington City Cemetery: Big Love

Washington is een stad vlakbij St. George.
De begraafplaats ligt tegen een heuvel, deels onder oude, hoge bomen.
Ik ben er op een zaterdagmiddag. Dan8dringt veel geluid door van het er net achter gelegen sportveld.

Je kunt er als inwoner van de stad worden begraven voor $ 400.
Wil je als niet-inwoner van Washington City hier je laatste rustplaats vinden dan kost het 300 dollar méér.

algDe oudste graven zijn van 1859 en liggen op het hoogste punt van de heuvel waar vandaan je een mooi uitzicht hebt over de stad.

Deze zuil trekt de aandacht.
Hij herdenkt Jacob Sander Bastian, geboren in 1835 in Denemarken, gestorven in 1924 in Washington City.
Op de zuil staat vermeld dat hij getrouwd is geweest met vier vrouwen.
De andere kanten van de zuil zijn gewijd aan drie van de vrouwen – met de vermelding welke kinderen ze hebben gebaard.

Nog in Denemarken bekeert Johan Bastian zich tot het mormoonse geloof.
De zendelingen van de Church of the Latter Day Saints die over heel Europa waren uitgewaaierd hadden namelijk met name in Denemarken veel succes.
Zodat bijna 20.000 Deense mormonen in de tweede helft van de negentiende eeuw emigreerden naar Amerika.
“Homeward to Zion” heette dat.
De overtocht werd gemaakt op kosten van de mormoonse kerk die hiervoor het Perpetual Emigration Fund in het leven had geroepen.

In april 1857 maakt Johan Bastian de reis met zijn vriendin Gertrude (22) Pedersen.
Hij trouwt met haar wanneer het schip in de haven van Liverpool stil ligt.
In juni bereikt het paar Salt Lake City waar Gertrude op 25 september overlijdt.

“Jacob then married his second wife, Johanne Marie Sander on about October 29th, 1857″ vermeldt een nazaat op zijn blog.
Johanne Marie, ook afkomstig uit Denemarken, is dan 22 jaar.
In 1861 trouwt Jacob met de 15-jarige Kirsten Hansen (als kind uit Denemarken naar Utah gekomen) en in 1867 komt ook Mette Marie Sander (zusje van Johanne Marie?) erbij.
Zij is dan 19.

Over Jacob Sander Bastian kan ik alleen nog vinden dat hij heeft gewerkt als boer en dat hij in 1888 zes maanden in de gevangenis heeft gezeten voor polygamie.
En -niet onbelangrijk-: zijn kleinzoon is Philo Farnsworth, de uitvinder van de televisie.

Van zijn vrouwen vind ik alleen over Kirsten (Christine) wat informatie.
In een krant uit 1929 is haar dood vermeld en dat is weer overgenomen op Find a Grave.

De zuil vermeldt de kinderen van de drie vrouwen.
Ernaast is een lange rij met graven van een aantal van die kinderen van wie er veel jong zijn overleden.
Sommige stenen zijn eenvoudig maar mooi (en goed onderhouden).
Andere graven hebben alleen een simpel plaatje.

johanne christine mette

Central City Cemetery

Central ligt in Washington County, Utah, in de bergen ten noorden van St. George.
Ik volg de aanwijzingen:
Take Highway 18 north from St George or south from Enterprise.
Take the Central turnoff near Mile Marker 24.
Turn east on Pine Valley Road and go about 100 feet.
Turn left onto the small dirt road just before the Central Fire Station.
Note the small Central Cemetery sign and follow the road.

Alles gaat goed tot de laatste aanwijzing want er is geen cemetery sign te bekennen.
Ik rijd wat rondje over zandwegen waaraan achter een hek huisjes en woonwagens staan.
Overal borden dat ze doen aan Neighborhood Watch.

Net wanneer ik het wil opgeven: daar is de begraafplaats.
Met een bord dat bijna wordt verborgen achter een overhangende boom.

De begraafplaats is ongeveer een voetbalveld groot.
Met traditionele opstaande achterover leunende stenen van de laatste jaren.
Enkele metalen markers zonder steen die vaak tientallen jaren teruggaan.
Een zuil voor Henry Chadburn, geb. 1848 en overleden 1917.
Bloemen en engeltjes en frutsels.

Het gebeurt me niet vaak maar ik krijg geen enkel gevoel bij deze begraafplaats.
Niets spreekt, niets roept vragen op.

Ik google de geschiedenis van het plaatsje Central.
Het is ontstaan ‘voor 1910’ en er woonden in 2010 ongeveer 600 mensen.
Zo weinig (makkelijk) vindbare informatie is zeldzaam voor stadjes in dit deel van Utah.
Meestal zijn er uitvoerige verhalen over hoe de meest Mormoonse pioniers het gebied hebben ontgonnen en ondanks tegenslagen stug zijn doorgegaan en wanneer de eerste Mormoonse tempel is gebouwd.
Niet hier.

Ik google wat namen op grafstenen en vind niet veel.
Een man is doodgegaan tijdens een spelletje golf en op zijn steen staat ‘Gone golfing’.
Op de steen van een vrouw die naaister van beroep was, staat een naaimachine.

Ontroerd werd ik door deze steen.
Lees waarom het meisje dat kort na de geboorte is overleden hier is begraven.

haltakl

Dit zijn nog wat foto’s van de begraafplaats.


Harrisburg Cemetary

cemHarrisburg is een kleine gemeenschap ten noorden van St. George.
Harrisburg Estates noemt het zich met aan de ingang een bord dat de bezoeker duidelijk maakt dat ze doen aan Neighbourhood Watch.
Verder lopen alle wegen dood zodat duidelijk is dat een bezoeker komt voor de begraafplaats die ‘cemetary’ met een A heet.

Op weg daarheen (het is slechts enkele minuten) kom ik een paar inwoners tegen van wie niemand terug groet.

plaHet oorspronkelijke Harrisburg is als Harrisville gesticht in 1859 door Mormoonse settlers en drie jaar later overstroomd door de Virgin River.
De dappere pioneers bouwden het weer op en herdoopten het plaatsje Harrisburg.
In 1868 woonden er 200 mensen.
Maar het zat ze niet mee met nóg meer overstromingen, een sprinkhanenplaag en aanvallen door indianen.
De inwoners trokken weg naar het nabijgelegen Leeds en Silver Reef en in 1895 was Harrisburg een ghost town.

De kleine begraafplaats ligt ingeklemd tussen huizen.
Twintig bij vijftien meter? Ik ben niet goed in schatten maar veel meer zal het niet zijn.

woodLinks bij binnenkomst staat een plaquette met namen van pioneers die geëerd worden.
Of daarmee wordt bedoeld dat ze hier zijn begraven weet ik niet.
Het lijkt me sterk gezien de oppervlakte van de plek.

drieEr zijn houten markers (beschadigd en onleesbaar).
Er zijn graven zonder steen.
Er zijn graven met alleen een steen met initialen of alleen een metalen marker.

Ook zijn er een paar mooie stenen.

marker full

Het meest merkwaardig blijft hoe deze begraafplaats ligt midden in deze community.

alg2

alg3

Sandy Valley Cemetery

Sandy Valley (ook wel alleen ‘Sandy’ genoemd) ligt ongeveer 15 km van Goodsprings.

De stadjes delen een geschiedenis van een enorme toeloop en welvaart na het vinden van kostbare metalen (bij Sandy: goud) en een neergang toen de mijnen leeg raakten of niet meer zo makkelijk te exploiteren waren.
In 2012 wonen er 2000 mensen, verspreid over de grote vallei.

De begraafplaats is klein.
Ik schat 20 x 20 meter.

Er zijn oude, amper als zodanig herkenbare graven.
Plukjes kunstbloemen op afstand van elkaar die er mogelijk op duiden dat daar ooit grafstenen of kruisen waren.
Er zijn ook enkele dure, traditionele stenen (vrij recent).

En een aantal mensen heeft een kunstwerk van het graf gemaakt met oude boomstronken omgetoverd tot stoelen, (veel) bierflesjes, engelen, een Egyptische god, Neptunus en ook 1 katholieke heilige.

Verder zijn er veel mieren en ligt bijna in het midden een verse hondendrol.
(foto’s volgen)

Pet Cemetery

Sinds 1953 heeft Boulder City een pet cemetery ergens in de woestijn.
De cemetery is ‘niet officieel’ (dit itt de wél officiële dierenbegraafplaats in noord Las Vegas).
Er is geen adres en velen gingen mij voor in vruchteloze zoektochten.

Haunted
De begraafplaats zou ‘haunted’ zijn.
Wie er in de nacht ronddwaalt kan, indien zij aardig wordt gevonden, worden gevolgd door een witte kat.

Op een forum van mensen die in het paranormale geloven vraag ik of ik de locatie mag weten.
Dat mag – als ik beloof die niet verder te vertellen.
Waarna iemand me een vaag plaatje van Google Earth stuurt waarmee ik in het najaar van 2012 geen stap verder kom.

ingangBoek
Dit keer heb ik het, denk ik, slimmer aangepakt.
Ik vind online een boek over deze begraafplaats. In eigen beheer uitgegeven.
Véél te duur (€ 32) om aan te schaffen voor 80 pagina’s vooral foto’s.
Maar op de kaft staan de coördinaten dus denk ik: bingo!
Of de schrijfster het met opzet heeft gedaan weet ik niet: maar die coördinaten leiden naar een plek twee uur verderop.

Graven
Op 8 mei 2013 vind ik de begraafplaats.
Stomtoevallig.
Ik rijd er langs op de snelweg en ik zie in de verte de graven liggen.

Voor de ingang staat een witte auto geparkeerd.
Een andere bezoeker? Ik zie niemand lopen.

Het eerste deel van de begraafplaats is grotendeels vervallen.
De enkele steen die wel leesbaar is laat zien dat dit het begin van de begraafplaats moet zijn – jaren ’50.

alg

Er zijn mooie stenen bij. Net zo mooi als je vaak op lawn cemeteries ziet.
Knuffels liggen bij enkele graven. Maar veel is ernstig verwaarloosd.
Ik denk: ik zal de begraafplaats (er liggen hier echt vele honderden dieren) op Find a Grave zetten.

Ongemakkelijk
Intussen voel ik me ongemakkelijk.
Ik denk door de witte auto. Want in het zand zijn recente voetafdrukken van een mannenvoet.
Waar is die man?
Misschien toch maar na een half uurtje teruggaan? En later deze week nog een keer?

alg1

Dan steekt opeens een harde wind op.
Hij ‘grijpt’ me, maakt een kleine tornado en gaat even abrupt weer liggen.

Coördinaten
Wat gebeurt hier?
Ik loop terug. Registreer nog wel de juiste coördinaten.
Maar denk: misschien beter niet op FaG zetten.
Niet dat ik in geesten geloof.

alg2

Terug in de motelkamer google ik dit pet cemetery.
Deze bezoeker zag orbs op de foto’s.
Ik bekijk mijn foto’s.
Geen orb te bekennen (gotzijdank).
Hij zegt ook: “To keep it the special place that it is, we are not going to reveal it’s exact location, except perhaps to those who make special requests.”

alg3

Goed idee.
De juiste coördinaten houd ik voor mezelf, op Find a Grave zet ik *niets*.
Nu nog eens proberen en kijken of het er prettiger ‘voelt’.
Waarbij de afwezigheid van een witte auto en mannenvoetstappen ook zal helpen.

Geheim
Twee dagen later ga ik terug.
Ik leg uit dat ik het geheim zal bewaren.
De begraafplaats gelooft me en nodigt me uit verder te komen.
Dat doe ik maar zelfs na nog twee uur rondlopen heb ik amper de helft gezien.

alg5

Steeds duiken er grote lizards op.
Echt grote. Wel een halve meter.
Met stevige lijfjes.
Ze zijn niet bang en ik mag ze fotograferen.

Ik stel me voor dat zij mijn equivalent van de witte kat zijn.
Dat is een fijne gedachte.

lizard

Graven

al
al1



Meer graven














Het boek is Little Britches van Ralph Moody.

Dichtbij















Maricopa Cemetery aka Pee Posh Cemetery

Op mijn tocht van Phoenix naar Yuma wil ik een begraafplaats bezoeken.
Bij Find a Grave zie ik Maricopa Cemetery met als beschrijving:
This is a small rural cemetery set in the middle of farmland. It appears to be about 5 acres in size and probably has about 1000 graves. However, with the exception of military markers, most of the markers are homemade and many are unreadable.

De foto’s vind ik mooi.
Daar wil ik heen.

De begraafplaats ligt ten zuidwesten van Phoenix in vlak land.
Ik betreed ‘m vanaf een zandweg en ben gefascineerd door de mengeling van oude, niet meer leesbare houten paaltjes, de witte kruisen met namen, enkele (niet veel) grafstenen.
Overal kunstbloemen en beeldjes en frutsels.

Calm and assertive
Opeens drie honden die de begraafplaats op lopen en ik denk Cesar Millan en probeer me te herinneren wat te doen wanneer vreemde honden je opeens benaderen.
Calm and assertive!
Meer schiet me niet te binnen.
Maar ik had me geen zorgen hoeven maken – ze hollen langs me heen en gaan verderop spelen.

Behalve de graven, meest ‘bergjes’, zie ik ook onduidelijke hopen en versieringen die lijken te zijn gedumpt of misschien alleen maar weggewaaid.
Een stoel op z’n kop.

Ik heb me voorgenomen op deze eerste begraafplaats maar een half uur rond te kijken maar steeds is verderop nóg iets dat ik wil zien dus blijf ik hangen en zie stenen voor mensen met een Spaanse naam en met een Engelse naam en ook met een Indianennaam.

Politie
Dan rijdt een politieauto de begraafplaats op.
Oh shit! denk ik.
En loop op de auto af.
Deed ik iets verkeerds? Ik maakte alleen wat foto’s, mag dat niet?
Nee!

De politieman, die vriendelijk blijft, zegt dat dit een begraafplaats van Native Americans is en daar mag je niet fotograferen.
Dat heb ik wel eens gelezen maar, zeg ik, ik had geen idee want er staat geen bord.
Dat staat er wél, zegt hij – aan het begin van de weg.
En ook bij de andere ingang.
Ik snap het niet want daar ben ik even naar buiten gelopen om een foto van het hek te maken en ik heb écht geen verbod gezien.
Staat er wel, zegt hij.
alg1

Spiritual world
Het heeft te maken met ‘spiritual world’ en ik zeg dat ik dat natuurlijk respecteer en excuses enzo.
Waarop hij zegt dat ik mijn foto’s moet deleten.
Maar me niet beveelt dat ter plekke te doen.
Ik beloof te deleten.

Ik mag ze nergens publiceren, zegt hij.
Ik beloof het.

Mixed cemetery
Ik zeg nog: maar ik zag ook graven van mensen met Spaanse namen en Engelse namen.
Het is een “mixed cemetery” zegt hij dan.
En herhaalt dat ik moet deleten.
Wat ik nogmaals beloof.

Later denk ik: ik had moeten vragen waaróm je eigenlijk niet mag fotograferen op een begraafplaats van indianen.
En ik had ook meer moeten vragen over hoe dat dan zit op een begraafplaats als deze die ‘mixed’ is.
Maar ik ben geïntimideerd door ‘politie’ en mn indiaanse politie en heb ook al elders gelezen hoe vervelend je benaderd kan worden als je het waagt een begraafplaats van indianen te bezoeken.
Zodat ik niet zo alert ben als ik graag had willen zijn.

Ik rijd weg en zoek aan het begin van de weg naar het bord dat ik moet hebben gemist
Geen bord.
Ik rijd naar de andere kant waar óók een bord zou staan.
Ook geen bord.

Belofte
Ik probeer te begrijpen wat er gebeurd is.
Ik dénk (maar heb natuurlijk geen idee) dat indianen (native Americans) er ivm hun religie echt een probleem mee hebben dat hun graven worden gefotografeerd – al leert google me niet waaróm dan.
Zodat deze politieman (de begraafplaats is op indianengebied) mij ervan wou weerhouden foto’s te publiceren.

Maar het was geen indiaanse begraafplaats waarvoor je een verbod kunt afkondigen maar een gemengde.
Misschien dat hij daarom me ook niet dwong ter plekke mijn foto’s te wissen?

Intussen zit ik wel met mijn belofte om geen foto’s te publiceren.
Ze zelfs te deleten.
Want onder valse voorwendsels afgedwongen of niet – ik heb ‘m wel gedaan.

Twee maanden denk ik erover na.
Dan besluit ik foto’s die een globaal beeld geven te plaatsen en ook enkele foto’s van graven van niet-Indianen.
Waarbij ik afga op de namen (Engels, Spaans) en ook op foto’s op stenen.

Celia’s Rainbow Garden

cgQuartzsite in Arizona is een kleine gemeenschap, vooral populair bij mensen die er met een camper maanden (of langer) vertoeven.
Er worden (half)edelstenen gedolven – vandaar de naam.

Celia woonde met haar ouders in Quartzsite.
Toen ze acht was werd ze ziek en ging dood.

CeliaHaar ouders, de eigenaars van de boekhandel Reader’s Oasis Bookstore, waren diep geroerd door de steun die ze kregen vanuit de gemeenschap.
Ze wilden iets terug doen en begonnen in oktober 1996 met de aanleg van een botanische tuin als herinnering aan hun dochter en noemden die Celia´s Rainbow Garden.

Wanneer ik de tuin op 22 oktober 2012 bezoek, ben ik de enige.
Ik kijk in de ogen van Celia, ik zie een bordje dat ik moet oppassen voor slangen, ik loop een uur rond en maak foto´s.
Wanneer ik -thuis- google op Celia’s Garden zie ik aan de foto’s van ánderen dat ik nog niet de helft heb gezien van wat er te zien is.
alg



De Garden is primair een botanische tuin.
Er zijn memorials niet alleen voor Celia maar voor heel veel andere mensen.
Soms alleen een plaquette, soms met beelden of andere ornamenten.

Ik probeer de mensen te traceren, vermoedend dat ze komend uit deze gemeenschap, zijn begraven op de andere gedenkplek: Hi Jolly Cemetery.
Maar voor zover ik ze al kan achterhalen blijken hun graven verspreid over de hele USA.

engel
Ik dácht dus dat hier niet echt mensen liggen, maar over Louise Anita Hiebert (geboren en overleden in de staat Washington) lees ik dat ze in 2005 in Celia’s Rainbow Garden is begraven.


In de Garden ligt ‘Adamsville’.
Een miniatuur dorpje, in 1974 geknutseld door Babe en Babs Adams in hun RV Park in Castle Rock.
Het echtpaar Adams doneerde hun dorpje aan de Quartzsite Historical Society die het restaureerde en in 2001 in Celia’s Garden plaatste.

Gina

Een hart met een gitaar.

Daar achter een steen
Ginasteen
Gina Rap, leert google, was een singer-songwriter die op 16 oktober 2000 optrad in Duggan’s Pub in Lincoln, Nebraska.
Om 1 uur die nacht gaat ze naar het huis van haar vriend om met hem naar haar eigen huis te gaan. Ze komt nooit aan.
Voor de deur van de pub staat haar auto met haar gitaar.
Gina wordt nooit gevonden.

Haar zuster, Jannel Rap, heeft een organisatie opgericht om vermiste personen op te sporen.

De familie denkt dat Gina dood is.
Maar de zoektocht naar haar houden ze levend.
Via de organisatie, via diverse websites en via de pers.

Warm Springs Cemetery

Warm Springs Cemetery ligt in Moapa in Clark County Nevada.
Het is een stukje van de I-15 waarover ik op 15 oktober 2012 rijd van Boulder City, NV naar St. George, UT.
wscOmdat dat een hele ruk is, wil ik ergens uit de auto.
Ik kies voor deze begraafplaats en ja: daar staat het bord langs de weg.

Raar bord is dit. Een plaatje dat je vaker ziet in deze streek en dat ik niet anders kan interpreteren dan een cowboy die tevreden kijkt naar een door een speer doorboorde Indiaan op een paard.

hekDe ándere pijl volgend rijd ik over een zandweg naar boven.
Het enige dat ik van de begraafplaats weet is dat hij is gesticht in 1990, bovenop Battleship Rock ligt en: “Access is by a dirt road and a truck is recommended for access.”
Dat blijkt overdreven. Ik kom makkelijk boven met mijn 4WD zónder die in 4WD te rijden maar stuit dan op een gesloten hek.

Ik probeer door de tralies te zien wat zich er achter bevindt en zie vooral planten. Maar het is een groot terrein dus, denk ik, liggen de graven waarschijnlijk daar achter.

Ik draai me om en wil teruglopen naar mijn auto.
Dan zie ik achter en tussen twee grote bomen een paar graven. Dát is dus de begraafplaats.

rver
Rodius. Met aan de andere kant de namen: hij, Dan Chad, stierf in 2003 op 59-jarige leeftijd. Zij, Grace Perkins, geb. 1953, is in 2011 verhuisd van Moapa naar Las Vegas – leert google.
Aan de kant waarop alleen tekst staat o.a. de namen van hun kinderen staan ook nog aan het echtpaar toegeschreven citaten:

rodiusverkl

Waarbij de ‘deal the cards’ achter háár naam staat maar misschien moet je het niet lezen als uitspraken die aan de persoon worden toegeschreven maar als een dialoog.
En dan alleen te bevatten door vrienden en familie.

belva

Nog 1 steen: Belva Perkins.
Het 10 jaar jongere zusje van Grace.
En dat was het dan? Twee graven onder een boom?

Ik kijk om me heen. Niets.
Of wacht eens.
Daar?

ver

En wanneer ik daar ben geweest zie ik wéér goed kijkend: daar.

ver1

En: dáár.
Het graf met het wiel is aan de rand van Battleship Rock.
Waar vandaan het uitzicht prachtig is.
Als je toch ergens begraven moet worden lijkt mij dit ook een schitterende plek.

ver2

In totaal vind ik ongeveer dertig graven, waarvan 1 alleen stenen.
Enkele met alleen markers, meerdere met bloemen, 1 met een wagenwiel en 1 met de schedel van een dier.

schedel

Teruglopend naar de ‘uitgang’ zie ik een vlinder.
Hij danst naast me en blijft vaak genoeg zitten zodat ik een foto kan maken.
Ik, liefhebster van dieren en natuur in het algemeen, vind het wel vrolijk: dat fraaie, zeer aanwezige wezentje.

vlinderWeer thuis hoor ik maanden later op de radio een reportage.
Dat bij een uitvaart een begeleidster daarvan tegen de ouders had gezegd: kijk die vlinder, dat is jullie zoontje.
Waarna die vrouw bij elke vlinder meende daarin haar zoontje te zien en daar van alles aan was gaan vastknopen waarvan haar man helemaal gek werd zodat het huwelijk eraan kapot ging.

In mij was het niet opgekomen, deze vlinder als dolende ziel.
Meer als een ‘het leven gaat door’ in ruimere zin.