Apollo, first K-9 of Henderson

Op de dierenbegraafplaats van Las Vegas staan op een veldje dichtbij de straat bij enkele stenen vlaggetjes.
Hier liggen honden die in overheidsdienst zijn geweest.

Eén ervan is Apollo (1981-1994).
Henderson P.D.’s First Canine
Beloved Friend and Devoted Partner
He led the way

De toetreding tot het politekorps van de Duitse herder Apollo haalt in 1982 de plaatselijke krant.
Zijn trainer, Sgt. Tom Collins, vertelt aan welke eisen een goede politiehond moet voldoen. Hij moet ‘relatief vriendelijk’ zijn, gehoorzaam en -het belangrijkste- “that the dog can be controlled at all times by its handler“.

Een half jaar later een paginegrote follow-up First K-9 unit commands respect.
Apollo heeft dan twee arrestaties op zijn naam.
Zijn handler, Gary Urbantke, beschrijft hoe Apollo verhindert dat een verdachte de benen neemt.
In doing this, Apollo is trained to first apply a mouth grip on the fleeing subject’s buttocks.
If that doesn’t do the trick, Apollo maneuvers to the front of the subject’s body “where he can really hurt him,” said Urbantke.

Apollo kan méér.
Hij kan snuffen naar marihuana, hij kan spullen vinden (“anything made by humans“) en hij kan spoorzoeken zelfs zonder een stukje kleding van een mens.
En wanneer Urbantke hem het ‘watch command’ geeft levert Apollo “a growl now and then. Upon seeing a 100 pound German Shepherd growling and generally looking frightful, usually crowds will calm down.”

Apollo beheerst Engels, Duits, Vietnamees en gebarentaal.
The only time Apollo will repond to a situation without any sort of signal is when an aggressive move is made toward Urbantke.

Hoe lang Apollo in dienst is geweest en waaraan hij is overleden kon ik niet vinden.

Palm Mortuary Memorial Park

Palm Mortuary Memorial Park in Henderson, voorstad van Las Vegas, bezoek ik op 28 september 2010.
Ik ben op weg naar mijn motel in Boulder City waar ik mijn vriendin Karen verwacht aan te treffen. Ik loop hier rond met de gedachte dat ik er terug zal komen. Een paar uur later hoor ik dat Karen dood is en daarna besef ik dat ik nooit meer zal terugkeren naar Las Vegas en dus ook niet naar deze begraafplaats.

Ik rijd naar het achterste deel van de begraafplaats.
Omdat vooraan allemaal platte stenen zijn en ik achterin staande stenen zie. Die me meestal meer inspireren.
Vanuit de gedachte dat ik zal terugkeren kies ik voor een systematische aanpak: nu dit ene veld, volgend keer het volgende.

Ik word verstoord.
Eerst door een man die op enkele tientallen meters een graf schoon maakt. Liefdevol.
Ik wil niet dat hij ziet dat ik grafstenen fotografeer. Ik ben bang dat hij er boos om wordt.

Later zie ik een man naar een steen toelopen. Doelgericht. Snel.
Hij knielt op 1 knie. Legt zijn hand op de steen. Ik vermoed dat hij bidt. Gedachten zendt.
Hij is, schat ik, in de vijftig.
Een simpel gebaar, dat knielen. Die hand op die steen. Ogen neergeslagen.
Ik heb het gevoel dat ik alleen al door het waar te nemen inbreek in een ongelooflijk privé moment.
Wat heb ik hier te zoeken.

Alsof het niet nog erger kan, komen er dan opeens ook mensen.
Bij een muur met urnen (denk ik – ben nooit helemaal zeker van wat er in de muren wordt geplaatst).
Een begrafenis.

Ik neem toch nog wat foto’s.
Zie dan de steen van de jongen die 7 is geworden. Eerst een vlotte knul met stekeltjeshaar. Dan een nog steeds leuke knul met een kaal kankerhoofd.
Dan heb ik het wel gezien/gehad op deze begraafplaats.
Ik denk: een ander keer méér.
Geen idee natuurlijk dat ik een uur later zal horen dat Karen dood is aan kanker.