Instortingsgevaar

De laatste keer dat ik in Holtville ben, word ik aangenaam verrast door de op het Potter’s Field versierde graven. Handbeschilderde houten kruisjes, voor elk graf 1.

Ik ben erop voorbereid dat het er nu minder feestelijk zal uitzien. Storm en regen hebben vast omgeblazen en weggewaaid.
Dat klopt.
Maar wat is er met de grond gebeurd?
Hij is nat, ik zak er een beetje in weg. Klei is het maar van een speciaal type.
Grote, zware auto’s hebben over het pad gereden en diepe sporen getrokken. Aan de zijkant van het pad en deels erop liggen houtsnippers.

Ik heb genoteerd waar ik vorige keer ben gestopt en pak het fotograferen weer op bij Row 9.
Niet alleen zijn kruisjes weg, zie ik. Ook stenen ontbreken. Hoe kan dat nou? Die waaien niet weg en niemand zal ze toch meenemen? Soms staat er nog wel een mager kruisje maar ontbreekt de steen. Ik herinner me dat vorige keer ook niet alle graven een steen hadden, maar nu lijken dat er meer.

Wat echt erg is: er zijn gaten. Niet onschuldige gaten zoals van holletjes van gophers. Echt diepe gaten. Kuilen. Ik voel de aarde veren. Ik aarzel of ik hier wel mee door moet gaan.
Ook gedachtig de verhalen (ja hoor, daar gaan we weer: op dit moment grijpen horror stories die vast zijn verzonnen hun kans).
Ik denk dus: dadelijk zie ik botten. Of op z’n minst een body bag.

Maar ik ben er nu toch en zal de graven met de grotere kuilen mijden en mijn fotoronde afmaken.
Dan, op row 13 een echt diepe kuil. Kijken? Kijken.
Vanaf toch veilige afstand zie ik niets. Geen botten, geen grijpende handen. Foto’s maken dus maar en die straks goed bekijken. (Wat niks oplevert)

Het is een deprimerend bezoek vandaag. Dus maak ik om mezelf wat op te vrolijken of op z’n minst de gedachten te verzetten een wandeling over het mooie deel van Terrace Park Cemetery.
En ontdek dat je ook hier als graf(steen) je stevig bestaan niet zeker bent.

Laat wat van je horen

*