Removed from Stoval

Op een deel van Yuma Cemetery waar veel graven van onbekende doden zijn staan resp. liggen ook deze grafstenen.
Unknown met een getal. En dan: Removed from Stoval. En een datum: 15 januari 1956.

Ik heb lang zitten puzzelen op wat ‘Stoval’ toch wel was.
Ik dacht aan een plek als een steengroeve. Maar hoe ik ook zocht, ik vond geen Engels woord dat op ‘stoval’ leek.
Iemand anders keek beter dan ik op de kaart van Arizona.
Op ongeveer 60 mijl ten oosten van Yuma ligt het mini-plaatsje Stoval.
Mini-plaatsje is er al een te groot woord voor.

Nu ga ik zelf verder googlen. Ik vind mbt Dateland en omliggende plaatsen (waarvan Stoval er één is):
During the 1940’s, Dateland Arizona was the site for two of General Patton’s desert training camps, Camp Horn and Camp Hyder. In addition, in 1942, three airstrips were built here in Dateland for training B25 Bombers. Unfortunately, the airfields were only utilized for about two months. The buildings that were built for the airstrips were later used as part of an Italian internment camp. Of course, all of the buildings are long gone, but the airstrips, and many of the original foundations are still in existence.
Een kamp voor krijgsgevangenen.
Ik denk nu bij gebrek aan echte kennis (ik benaderde nog wel de historical society van Yuma, zou antwoord krijgen, maar dat kwam niet):
Dit zijn mogelijk resten van onbekende doden die bij dat kamp waren begraven. En die in 1956 zijn opgegraven en verplaatst naar Yuma.

Mogelijk is het heel anders.
Ik probeer ook maar wat zaken aan mekaar te breien.

De stenen lagen overigens wel in hetzelfde gebied van Yuma Cemetery maar niet naast elkaar.

  

Wereldlichtjesdag

Het is vandaag Wereldlichtjesdag.
De dag waarop we om zeven uur vanavond een lichtje aandoen. Een kaarsje branden.
De wereld wordt zo even letterlijk wat lichter voor mensen die een kind verloren hebben, en daarnaast is er het besef dat je niet alleen bent met je verdriet.

Ik dacht: daar moet ik aandacht aan besteden.
Maar wat kun je zeggen behalve dat het heel erg is.
En dat zeg ik al impliciet telkens wanneer ik foto’s van graven plaats en daarbij voor kindergraven kies.

De afgelopen week was ik bezig met de begraafplaats van Parker, AZ.
Zomaar twee foto’s van die begraafplaats die ik nog niet plaatste.

En een kaarsje.

Parker Community Cemetery (2)

Op 4 oktober 2010 ben ik voor de tweede maal op deze begraafplaats.

Dit keer laat ik het groene gras letterlijk links liggen en rijd door naar het oude deel achterin rechts waarvan ik bij het vorige bezoek alleen de rand zag.

De ‘Garden of Hope’ zoals het heet, ligt er troosteloos bij.
Zand, gaten, vergane stenen, veel stort in elkaar. Ook graven van onbekenden of misschien van ooit wel bekenden maar nu is er alleen nog een vergaan kruis – of zelfs dat niet. Heel vreemd: een paar mooie, recente graven hiertussen.
Dat begrijp ik echt niet want wie een lap grond kan afbakenen en zich een mooie steen kan veroorloven legt zich toch niet te ruste op de stoffige, inzakkende Garden of Hope? Die kiest voor een plek aan de overkant, in de Garden of Tranquility.

Wat me in het bijzonder treft: wanneer ik net ben begonnen met fotograferen stopt een rode pick-up waaruit een vrouw stapt van een jaar of dertig met een klein meisje. Ze leggen een boeket neer bij een graf (dát graf bezoek ik nu niet, er zijn grenzen aan mijn inbreuk op een anders privacy).
Dan steken moeder en kind (ik neem aan dat het dat zijn) het pad over naar het gedeelte ‘groen’.
Geen treurige blik meer, geen extra bloemen.

Een vrolijk huppelend meisje met een moeder die vriendelijk naar mij zwaait.
Alsof ze er, eenmaal hier, een uitje van maken.
Alsof een bezoek aan een begraafplaats heel normaal is.
Alsof de doden niet eng zijn maar een onderdeel van ons leven. Onze eigen doden en de andere doden.

Misschien projecteer ik teveel maar ik hoop dat dit is wat de moeder haar dochtertje wil leren.

Graven Garden of Hope en 1 cherubijn van de overkant

 

 
 
 

Kruisen

 
 

 
 

 
 

Los

De Garden of Hope van Parker Cemetery wordt niet onderhouden en is ‘slordig’.
Het leidt tot graven die er treurig uitzien, helemaal vervallen.
Het leidt ook tot ornamenten zomaar los in het zand.
Ooit hoorden ze bij een graf, nu is zelfs als je je best doet niet meer te achterhalen bij wélk dan.

Ik heb er niet speciaal naar gezocht.
Deze foto’s zaten toevallig in de verzameling.
Vooral het engeltje vind ik erg mooi.
Ik heb overwogen het rechtop te zetten.
Maar volgens mij hoort het zo.

 
 

Het spoor terug: Vallance Galen Arkie

Op de meeste Amerikaanse begraafplaatsen loop ik een uur, soms anderhalf, rond. Heel soms twee.
Ik maak per begraafplaats ongeveer 200 foto’s, soms meer, soms minder. Van in totaal -schat ik- 150 graven.

Wat me raakt valt niet in een paar woorden uit te leggen.
De kindergraven natuurlijk. En de pubers en de jongvolwassenen. Levens letterlijk gebroken voordat de knop een bloem kon worden.
Als het kan probeer ik wat er gebeurd is via google te achterhalen.

Zelden google ik de overleden militairen.
Cynisch misschien maar: sterven in de oorlog is all in the game.

Vandaag doe ik het toch.
Vallance Galen Arkie. Dood op 3-9-1967, net voor zijn 20e verjaardag.
In Vietnam. Vermeld op de Vietnam Veterans Memorial Fund Wall en op Virtual Wall Org – met foto.

Dat is niet alles.
Zijn middelbare school heeft een website waarop iemand vertelt dat ze naar een muur met namen van gevallen soldaten ging en daar zijn naam en die van twee andere in de Vietnam-oorlog gesneuvelden opzocht.
I knew I had to find their names on the ‘wall’ thinking that if I touched their name they would know that I apologize for the hell they had endured. I wanted them to know that we truly care about the Vietnam Veterans even though they weren’t shown the respect they should have been given back then. That part I will never get over as long as I live.
We must always separate the War from the Warrior.

Dit bericht wordt gevonden door een Australiër, Geoff O’Donnell, die haar op 13 september 2010 mailt: “This is probably a bit strange but…I am an Australian and was in Vietnam on leave late last year with my family. I purchased a “dog tag” from a street vendor..VG Arkie who I have since found was killed in March 1967. I have tracked down his military listing, and a memorial at Parker High and your tribute to him on another website (VVMF). I would like to return this tag to his family if that is possible.”
Lees het hele verhaal hier. Of in de Daily Kos.

Palm Mortuary Memorial Park

Palm Mortuary Memorial Park in Henderson, voorstad van Las Vegas, bezoek ik op 28 september 2010.
Ik ben op weg naar mijn motel in Boulder City waar ik mijn vriendin Karen verwacht aan te treffen. Ik loop hier rond met de gedachte dat ik er terug zal komen. Een paar uur later hoor ik dat Karen dood is en daarna besef ik dat ik nooit meer zal terugkeren naar Las Vegas en dus ook niet naar deze begraafplaats.

Ik rijd naar het achterste deel van de begraafplaats.
Omdat vooraan allemaal platte stenen zijn en ik achterin staande stenen zie. Die me meestal meer inspireren.
Vanuit de gedachte dat ik zal terugkeren kies ik voor een systematische aanpak: nu dit ene veld, volgend keer het volgende.

Ik word verstoord.
Eerst door een man die op enkele tientallen meters een graf schoon maakt. Liefdevol.
Ik wil niet dat hij ziet dat ik grafstenen fotografeer. Ik ben bang dat hij er boos om wordt.

Later zie ik een man naar een steen toelopen. Doelgericht. Snel.
Hij knielt op 1 knie. Legt zijn hand op de steen. Ik vermoed dat hij bidt. Gedachten zendt.
Hij is, schat ik, in de vijftig.
Een simpel gebaar, dat knielen. Die hand op die steen. Ogen neergeslagen.
Ik heb het gevoel dat ik alleen al door het waar te nemen inbreek in een ongelooflijk privé moment.
Wat heb ik hier te zoeken.

Alsof het niet nog erger kan, komen er dan opeens ook mensen.
Bij een muur met urnen (denk ik – ben nooit helemaal zeker van wat er in de muren wordt geplaatst).
Een begrafenis.

Ik neem toch nog wat foto’s.
Zie dan de steen van de jongen die 7 is geworden. Eerst een vlotte knul met stekeltjeshaar. Dan een nog steeds leuke knul met een kaal kankerhoofd.
Dan heb ik het wel gezien/gehad op deze begraafplaats.
Ik denk: een ander keer méér.
Geen idee natuurlijk dat ik een uur later zal horen dat Karen dood is aan kanker.

Louis B. Hamilton Memorial Cemetery

‘Buckeye Cemetery’ zoals Louis B. Hamilton Memorial Cemetery in de praktijk gewoon wordt genoemd, is de eerste begraafplaats die ik in september 2010 aandoe. De vorige dag ingevlogen, op weg naar mijn motel in Yuma, nog érg weinig idee van hoe ik het zou aanpakken en: warm.
Thuis ontdek ik dat ik heb verzuimd de ingang te fotograferen. Wat ik standaard doe om het stukje hier een ‘begin’ te geven. Nu alleen een bord met tekst uit 1938 en een ander bord met wat er allemaal niet mag behalve vernielingen aanrichten: plantjes planten bv. Logisch, want het is een Lawn Cemetery.


Ik loop rond, ik maak foto’s, ik antwoord wanneer een caretaker me vraagt wat ik doe, dat dit voor Find a Grave is.
Robert kent die organisatie, heeft er eerder mensen van ontmoet die -terug in Californië- daar het graf van zijn zoon bezochten en er voor hem foto’s van maakten.
Heb ik vragen?
Ik heb ze niet. Later wel. Wat betekent die groene plank bv. En die vierkante stenen? Dan durf ik niet naar hem terug te gaan om ze te stellen.

 
Naïef als ik dan nog ben denk ik bij dit rondkijken dat de graafmachine verderop daar staat om aan de perkjes te werken.
Nee dus: die graaft graven.

Terug in Nederland loop ik op FaG na of er graven zijn die ik fotografeerde en die nog niet zijn geïnventariseerd.
Slechts één. Wel ontdek ik een paar fouten in data die ik doorgeef aan de vrouw die de bewuste memorials invoerde.
Zij (Linda) vertelt me dat ze met twee anderen al twee jaar bezig is deze begraafplaats in kaart te brengen. Met foto’s en met informatie over de doden. Hun stamboom.
Het wordt een boek op cd’s (een papieren boek is te duur).
Dat verklaart waarom er voor mij op FaG weinig aan is toe te voegen.

Teruggaan wil ik niet.
Van alle Lawn cemeteries die ik tot nu toe bezocht vond ik dit de minst inspirerende.
Daaraan kunnen de doden natuurlijk niets doen. En misschien zou ik het bij een wél tweede bezoek anders ervaren.
Ik zal het nooit weten, want ik ben écht niet van plan terug te gaan.

Graven

Toch een paar foto’s van graven. Die me om verschillende redenen iets zeiden.
Ik heb gezocht naar achtergrondinformatie, maar kwam niet ver.
Hoogstens een obituary met ‘is overleden en laat achter….’ of ‘doodgegaan aan kanker’.

Ik was vooral benieuwd naar de jonge mensen. De jonge jongens. De jonge vrouw met haar baby.
Helaas – google kon me niet helpen.

 

 

 

 

 

Dilemma

Ik ben bezig met het toevoegen aan Find a Grave van graven van arme mensen van Terrace Park Cemetery in Holtville, Californië.
Mensen die in Potter’s Field zijn begraven tussen de John Does. Met alleen een baksteen en het nummer van hun grafplaats.

Ik google ze altijd even. Voor het geval er iets meer over ze te melden valt dan: onder deze treurige baksteen ligt Jack of Isaac of Judith.
Ongeveer zestig graven heb ik al ingevoerd en nooit heeft google enige informatie.
Tot nu. Over een man met de achternaam Lankford – klik op de foto voor de voornaam.

Ergens op een genealogie-site heeft een vrouw tien jaar geleden vermeld: “I am the daughter of (…)  Lankford (whereabouts unknown) and Mary Loriene Becknell, of Neosho Missouri. I am the 4th child..”
Whereabouts unknown.
Dit kán die (…) Lankford zijn. Het hóeft natuurlijk niet.

Moet ik deze vrouw nu melden dat ik misschien het graf van haar vader heb gevonden? Dat hij als een pauper is gestorven in Holtville, Californië?
Zou ze dat willen weten?
Misschien is het wel niet eens haar vader.
En misschien is ze zelf wel dood (het bericht is van tien jaar geleden).

Dit heb ik nog nooit bij de hand gehad.
En ik neig tot: niets doen.

(nb eerst stond de volledige naam in dit stukje, tot ik door een comment erop werd gewezen dat áls de vrouw zou googlen op haar vader ze zou belanden op een Nederlandse site waarop zijn naam werd vermeld = verwarrend)

John en Juan Does (en arme mensen)

Ik had over ze gelezen en ik wou ze zien – de graven van de illegalen die dood in de woestijn of de irrigatiekanalen tussen Mexico en Californië zijn gevonden.
Terrace Park Cemetery heeft er rijen van. Las ik. Honderden. Alleen kan ik ze eerst niet vinden.
Dat klopt omdat ze op een apart terrein liggen, afgesloten met een touw en ‘verboden toegang’.


Caretaker/gravedigger Martin (Sanchez) brengt me erheen. En wat direct opvalt is hoe het mooie versbesprenkelde gras na het touw abrupt overgaat in klei. Zanderige klei en -kan ik me zo voorstellen- als het geregend heeft plakkerige kleefklei waarin je wegzakt tot je enkels.
Ik maak foto’s naar links en naar rechts.


Links is het veld vol, rechts is nog plaats voor graven van veel mensen.
Ze hebben stenen met een nummer en soms een houten kruis.
Het zijn niet alleen illegalen die hun verlangen naar een beter bestaan met de dood hebben moeten bekopen.
Het zijn ook arme mensen. Geen geld voor een graf, begraven op kosten van de overheid.

Ik vind twee artikelen (er zijn er vast meer).
Een uitgebreid verhaal in de New York Times van 2004, ook over de kosten: $ 440 for the plot and $ 457 for the coffin, sheet, nails and transportation. Tel daarbij de autopsie en het gekoeld bewaren en het totaalbedrag is -in 2004- per John Doe $ 2500.
Via de cache van google ook een artikel uit de Imperial Valley Press van oktober 2009:

(..) it’s toward the back where 508 gravesites for people of limited means are kept, with 271, or 53 percent, of those graves comprising of U.S.-born citizens, said Chuck Jernigan, superintendent of the Central Valley Cemetery District.
But 237 of those gravesites, or 46 percent of the one-acre area, are made up of John Does, Jane Does or unidentified people. Included in the mix are undocumented immigrants, Jernigan said.

Ik wist toen ik hierheen ging wat ik zou aantreffen, dacht ik.
Ik had erover gelezen, ik had foto’s gezien. Sterker: ik ging hierheen omdát ik de graven wou zien en beleven.
Ik was niet voorbereid op hoe het zou vóelen. De troosteloosheid.
Het stap voor stap, meter voor meter, graf voor graf, onbekende na onbekende. Nog een rij. Nog een steen. Een kruisje, een omgevallen kruis, geen kruis.
Daartussen 1 échte steen (hoe kan dat nou? alsnog later hier geplaatst?).
Mijn opzet is álle graven fotograferen, álle doden een plaats geven.
Hier of bij Find a Grave.


Maar het zijn er te veel, het is te warm, de troosteloosheid vliegt me aan, ik ga harder lopen, ik klik niet meer alles, ik geef op.
Ik ga terug. Volgend jaar in mei.

Onbekende doden

   
   
   
   

Boulder City Cemetery

Mijn bezoek aan Boulder City Cemetery kan niet worden los gezien van mijn privé-emoties.
Ik pleeg die hier niet breed uit te meten maar kan er nu niet omheen.

Op 29 september 2010 check ik in bij mijn motel in Boulder City waar ik al meer dan tien jaar kom en waar ik een goed contact heb met receptioniste Karen. We zijn bevriend. Sort of. Ik verheug me erop haar terug te zien. Ik kocht kadootjes.
Achter de balie zit een andere vrouw. Karen is een paar maanden geleden overleden. Kanker.
Het grijpt me meer aan dan ik zelf had gedacht. Als een radeloos en redeloos persoon dool ik over de begraafplaats van Boulder City, op zoek naar haar graf.
Wat nergens op slaat. Ik weet niet eens of ze hier is begraven.

Het gras staat er hoog. Zo hoog dat ik eerst denk dat er helemaal geen graven zijn. Die zijn er wel.
Om iets te dóen maak ik wat foto’s. Niet veel. Een stuk of 10-15.
Ik blijk ze blijna allemaal kwijt te kunnen op Find a Grave want dit cemetery is slechts deels in kaart gebracht.
Weinig namen, amper foto’s.

Zelf neem ik me de twee dagen die ik hierna nog in Boulder City ben (ik had voor drie dagen gereserveerd) voor het bord te fotograferen. Om dit stukje compleet te maken.
Ik rijd er zelfs een aantal keren langs maar breng het niet op.

Hieronder wat foto’s.

 

 

For better and for worse en voor altijd samen in de dood

Er zijn veel graven waar 1 helft van een echtpaar al in is begraven en waar op de ander wordt gewacht.
Op die graven staat vaak de huwelijksdatum vermeld. Soms ook een foto van het hele echtpaar.
En een tekst als ‘voor altijd bij elkaar’.
Daarop is het even wachten als de ander nog leeft maar veel oudere mensen volgen elkaar snel in de dood (waarvoor allerlei verklaringen zijn).

Hoewel ik er intussen aan gewend ben, blijf ik me er ongemakkelijk bij voelen tenzij de oude mensen 80-90 zijn.
Natuurlijk is niet vanzelfsprekend dat ze dan 60-70 jaar echt zielsveel van mekaar hebben gehouden, maar de kans dat ze nog met een ander iets moois beginnen is niet zo groot.
Dat ligt al anders wanneer de achtergeblevene 50-60 is.
Die kan zomaar opnieuw verliefd worden.
En dan zit je toch raar te kijken met een steen waarop al staat vastgelegd dat je met de vorige partner na de dood én wilt worden begraven én in de hemel gelukkig wilt zijn.

Echt ongemakkelijk voelde ik me bij deze steen op Terrace Park Cemetery in Holtville.
Hector Javier is op 26 april 2001 met Olga Dennise getrouwd toen ze 18 was (en hij 19).
Zeven jaar later was hij dood (hij was 26 – zij was 25).
In zijn graf is ruimte voor haar vrijgelaten. Op zijn steen staat ze al vermeld.

Hoe sterk moet je dan als jonge vrouw zijn om te zeggen: sorry, mensen, mijn leven gaat dóór?

Meedoen met FaG

Op Find a Grave plaatsen mensen informatie over graven.
Namen met geboorte- en sterfdatum. Foto’s van de grafstenen. Soms een overlijdensbericht. Soms achtergrondinformatie over de dode.

Het doel is: zoveel mogelijk informatie vinden en ter beschikking stellen van wie die zoekt.
Een doel wórdt soms: scoren. Dus zoveel mogelijk graven toevoegen, desnoods zonder overledene.
FaG ontmoedigt bv het vermelden van grafstenen waarbij de echtgenoot nog geen sterfdatum heeft maar veel mensen doen het toch omdat ze zo die dode vast kunnen claimen. Er zijn zelfs mensen die ingevoerde graven kopiëren en nog eens als zgn zelfgevonden invoeren.

Toen ik met FaG begon, wist ik dit allemaal niet. Ik dacht: een warme groep gelijkgezinden.
Intussen heb ik ook de scoorders meegemaakt. Een paar weken geleden nog. Ik vind zo’n graf waarvan intussen de al geclaimde is overleden. Ik mail de claimster dat ik het graf heb bezocht en geef haar de sterfdatum door, zodat ze haar memorial kan verbeteren. En voeg eraan toe dat ik een foto heb gemaakt maar dat het ivm mijn vakantie twee weken zal duren voor ik die kan publiceren. Reactie: “Ik ga binnenkort zelf wel voor een foto.” O. Nou, dan niet.

Het ergste is, dat het scoorvirus besmettelijk is.
Zo betrapte ik me erop dat ik soms blij werd om een vers (2010) graf.
Die had vast nog niemand te pakken, hoera, die kon ik claimen.
Ziek-ziek-ziek.

Iets anders dat me van mezelf tegenvalt: ik vind het wel leuk om per begraafplaats wat eigen memorials toe te voegen maar wanneer het er vele tientallen blijken te zijn omdat deze *niet* door een vlijtige andere claimster vrijwel helemaal in kaart is gebracht, denk ik na een tijdje ‘nu is het wel mooi geweest’. En wil ik het daarbij laten.
Terwijl ik wél als streven heb zoveel mogelijk John Does een plaats op internet te geven. Maar al die mensen met wél een naam en een grafsteen dus niet omdat het zoveel werk kost.
Waarmee ik misschien nog nét niet zo slecht ben als al die écht creepy scoorders maar erg veel beter ook weer niet.
(Je begrijpt dat hier het goede voornemen volgt dat ik degenen van wier graven ik foto’s heb wél op FaG zal invoeren ook al kost het veel tijd)

Terrace Park Cemetery

Terrace Park Cemetery in Holtville, Californië wil ik bezoeken omdat ik heb gelezen dat er erg veel illegale vreemdelingen begraven zijn.
Het lot van anonieme doden trek ik me aan, ik wil iets met ze dóen, ze een vorm van erkenning geven. Een plaats. Al is het maar op dit weblog.

Op 11 september 2010 ga ik erheen.
Ik heb een lijstje bij me met vier photo requests. Voor foto’s van graven.
Die kunnen mensen indienen via Find a Grave.
Ze zijn, ontdek ik, een ideale manier om als legitimatie te dienen tegenover verzorgers van de graven.

In Holtville tref ik Martin. Een grafsteen had ik zelf al gevonden, hij wijst me de andere drie.
Bij die van Myrl E. Parker heeft hij een verhaal. Myrl was de plaatstelijke grocer of pharmacist (ik ben vergeten wat het was, maar een van de twee).
Het graf van zijn vrouw Melva, die in 1986 was overleden, bezocht hij elke dag – precies om drie uur. Bij het graf van Myrl zelf had Martin nog nooit een bezoeker gezien.

De begraafplaats is grassig-goed onderhouden (in elk geval het deel van de niet-illegal-aliens) en wanneer we bij het graf van Myrl Parker komen staat daar een dikke laag water op van de sprinkler. Martin zal het voor me schoonmaken.
Ik vraag of ik daar ook een foto van mag maken. Dat mag.

Daarna brengt hij me naar het troosteloze terrein verderop. Met de onbekende doden en de wel-bekende doden zonder geld voor een behoorlijk graf die met het een baksteen als markering moeten doen. Martin laat doorschemeren dat hij begrip heeft voor de Mexicanen die in de hoop op een betere toekomst door de woestijn Amerika intrekken en dat vaak niet overleven.
Ik deel dat begrip maar mijn compassie betreft alle onbekenden die zo worden begraven en ik slaag er niet in dat duidelijk te maken (taalonhandigheid).

Ik ga zeker terug naar Terrace Park. Omdat ik een deel van de begraafplaats met mooie beelden niet kon fotograferen omdat de sprinklers er nog stonden te sproeien.
En omdat ik er door de hitte niet in slaagde de bakstenen van álle John Does te fotograferen.
Wat ik wel graag had gewild.

Graven

Heaven has gone to heaven

Terrace Park Cemetery heeft een aantal grafstenen waarop aan beide kanten tekst staat.
Zoals die van Heaven Leigh Ram die in januari 2006 op 19-jarige leeftijd bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen.
Heaven stond toen ze dood ging op het punt toe te treden tot de band van haar zusje.

Op YouTube zette haar broer Michael Ram voor haar zijn eigen versie van Tears in Heaven.
Haar moeder Deborah (“I am a believer in Messiah, Yeshua. I love my family. I have a husband and two children that are all musically gifted.”) creëerde ter ere van Heaven Leigh Ram een eigen kanaal op YouTube.
In dit filmpje treedt Heaven in het begin op als het meisje dat de deur open en weer dicht doet.

(Voor alle zekerheid: de titel boven dit stukje is niet bedoeld als flauwe grap. Ik koos ervoor omdat uit alles blijkt dat Heaven en haar familie erg gelovig zijn en oprecht geloven in een hemel waar zij nu zou zijn beland.)

‘Officer down’ Irene B. Rios ‘leeft’ voort

Een geweldige smile heeft Irene B. Rios op een grafsteen met twee bedrukte kanten.

Ze blijkt makkelijk te googlen. Eerst als ‘officer down’ wat ik associeer met Law & Order en schietende criminelen. Maar het wordt, ontdek ik, ook gebruikt bij andere ongelukken van politiemensen.

Irene Rios verongelukte op de snelweg toen ze als reklasseringsmedewerker op weg was naar een cliënt.

Collega’s startten ter ere van haar de 718 Foundation die beurzen verschaft aan veelbelovende studenten (718 was haar badge number).
Het geld krijgen ze bij elkaar via een sporttoernooi.