Graven

 

 

 

 

 

 

Ash Fork Settlers Cemetery

Ash Fork is een klein plaatsje aan Route 66.
Een wat suffig ogend plaatsje, in scherp contrast met het 20 km verderop gelegen overdreven toeristische Seligman.
Volgens Wikipedia heeft het een roerig verleden en bloeide het op toen in 1882 de Santa Fe Railroad er doorheen liep. Later ging het bergaf maar in de jaren vijftig werd alles -tijdelijk- beter door Route 66.

Wanneer je er nu binnenrijdt zie je vooral vergane gebouwen en een levendige stenenindustrie. Geen idee wat voor stenen het zijn, waar ze vandaan komen en wat je ermee kunt doen.

Ietsje buiten het dorp aan de overkant van de railroad ligt de begraafplaats.
Een groot bord wijst de weg. Een grote boog zegt: hier is het. Een plaquette onthult dat in 1910 C.T. Lewis deze 12 acres kocht om te dienen als begraafplaats.

Hij ligt schitterend. Groot en ruim, schuin tegen een heuvel. Een intrigerende mengeling van links vooral oude graven en elders meer recente. Mooie beelden, bloemen. Kleine witte kruisen. Wel namen, niet namen.

Niet netjes in rijen ingedeeld maar lukrak over perken verdeeld. Zodat ik zwerf van hier naar daar en dan weer overstekend en weer terug en sommige graven zie ik meerdere keren en andere heb ik vast overgeslagen.

Tegen de achterwand een herdenkingsteken voor de Onbekende Soldaat.
Sowieso veel oud-militairen hier met meest wat verwaaide vlaggetjes.

Terwijl ik er ben rijd een vrouw rond op een maaiwagentje. Een volunteer.
Ik vraag hoe het zit net de witte kruisen zonder namen. Is onbekend wie daar ligt of is ergens een lijst en liggen er alleen geen stenen op.
Er blijkt geen lijst te zijn. Nou ja, wel een korte lijst. Maar zonder locaties.

Ze weten niet eens precies hoeveel mensen er liggen. Soms gaan ze met een witching rod het linkerdeel op. Laatst nog. Ze vonden tien nieuwe graven.

Deze begraafplaats is gratis. Je hoeft als je er wordt begraven alleen de graafkosten te betalen, niet de plek.
Mensen willen er graag begraven worden als hun familie er al ligt.
Hebben ze geen geld voor een mooie grafsteen, dan kan er via een fonds voor een arme-mensen-steen worden gezorgd. In het stadje stelt iemand voor $ 10 een steen ter beschikking waar iemand in Flagstaff helemaal gratis wat in graveert.

De vrouw met de maaimachine wijst naar een steen over mijn schouder. Hij ziet er knap uit.
Als ik het niet had geweten had ik gedacht dat-ie met opzet zo mooi simpel was gemaakt.

Graven






Beelden







Sandy Cemetery

Een paar miles ten zuiden van het plaatsje Wickieup is Cholla Canyon Ranch Road.
Een mijl op deze goede zandweg zal me brengen naar Sandy Cemetery – rechts van de weg.
Ik rijd er op 8 oktober 2011 heen en ben de begraafplaats bijna voorbij wanneer ik die zie liggen.
Klein, 20 x 30 meter schat ik. Hooguit.

Een hek er omheen, struiken, hoge cactussen.
Het geluid van een specht op de top van een van de achterste cactussen.

Zo’n kleine begraafplaats, zo mooi gelegen.
Ongeveer 30-40 graven, een deel met mooie stenen, goed schoongehouden.
Twee omheiningen waarvan de ene slechts 1 graf lijkt te bevatten.

Verder hoopjes stenen die duiden op andere graven waarvan onduidelijk is of er ooit grafstenen of kruisen op hebben gestaan. De meeste graven zijn van 1890 tot 1920. Dan 1933 en 1941.
En – opmerkelijk – twee recentere graven.
Robert ‘Bob’ Tyler (1930-1990) en Laura Jean Thomas (1959-2006).
Identieke kruisen. Zijn ze hier echt begraven? Wat is de relatie tussen beiden? Of zijn het symbolische kruisen? Misschien bedoeld om uit te drukken dat hun hart hier lag/ligt?

Op verschillende plaatsen op het net zijn (korte) lijstjes met namen van wie hier o.a. begraven zijn.
Bij Find a Grave staan meerdere biografietjes – daar kom ik later op terug.

Hier vond ik nog dat Wickieup vroeger Sandy heette omdat het aan de Big Sandy River ligt. Vandaar natuurlijk: Sandy Cemetery.

Er staat ook een verhaal over de Indianen die hier ooit woonden (Hualapai en Yavapai Apaches) en de blanke settlers waar ik niet veel touw aan kan vastknopen maar dat kan aan mij liggen.
Iets verderop aan de Cholla Canyon Ranch Road ligt nog een stukje Hualapai reservation.
Te herkennen aan erg veel ‘Verboden toegang’-borden.

Desert Lawn Memorial – achterin

Desert Lawn Memorial bezoek ik zelden.
Meestal rijd ik er even overheen om via die route het naast geleden Yuma Cemetery aan te doen.

Wat me dan treft is het contrast: kleurige boeketten, ballonnen, jubelende sprinklers die zorgen voor sappig groen gras vs een troosteloze zandvlakte met onleesbare stenen en afgebroken kruisen.

Wanneer ik er op 1 oktober 2011 overheen rijd, laat ik de afslag naar Yuma Cemetery links liggen en rijd tot helemaal achteraan. Daar liggen de veteranen (en ook andere mensen) maar vooral veteranen.
Een groot monument staat er ter ere van de strijders.
Maar wat er veel minder is dan elders is sappig gras (hele plekken zijn dor) en hier zijn de meeste graven juist niet versierd.

Ik loop rond. Zie veel stenen voor mensen die ongeveer 15 jaar geleden zijn overleden, ook eerdere en meer recente stenen. Bij die van vorig jaar en dit jaar liggen bloemen. Verder amper.
Ook zitten er tussen het gras enkele erg arme kleine steentjes met nauwelijks leesbaar de naam.

Op Memorial Day zal het wel anders zijn. Dan krijgen de veteranen hun witte kruisje en hun vlaggetje (tot die weer worden ingenomen voor volgend jaar).
Maar wat een raar idee om maar eens in het jaar een weekje te worden herinnerd.

Terwijl ik rondloop zit op een paar meter afstand een vogel hard te zingen.
Alsof hij op zijn manier dit deel van de begraafplaats toch sfeer wil geven.

Desert Lawn Memorial – inzoomen op ‘achterin’

 
  
 
 

Sunset Vista Cemetery – revisited

‘Even’ wil ik op 29 september 2011 langs gaan op Sunset Vista Cemetery.
Hopend op de roadrunner die ik er zag telkens wanneer ik er was.

Ik besluit me te beperken tot de pet cemetery. Die er niet zo best uitziet. Vrijwel alles is overwoekerd. Wanneer ik onkruid even wil wegduwen voor een betere foto blijkt dat niet mogelijk, zo sterk en ruw is het.
Er zijn wel stenen maar slechts 2 wat lullige plastic boeketjes.
Ik steek over naar de menselijke doden wanneer een man me aanspreekt. Ik heb belangstelling voor de dierenbegraafplaats? Laat hij die nou net volgende week gaan opknappen. Dan moet ik terugkomen.

Weet ik dat ze een George Bush hebben? Daar, bij die boom.
Niet de echte, zeg ik. Nee, maar ze hebben ook een Noriega.
Ik spreek bewondering uit voor de mensenbegraafplaats die er mooi bijligt. Volgende week de dieren, belooft hij nogmaals. Ik beloof dat ik terugkom. Over twee weken en een paar dagen.

Ik loop nog wat rond, zie 1 vogel, niet een roadrunner.
Soms, heeft de man me nog verteld, heeft hij er drie achter z’n maaimachine. Voor de insecten.
(en ik nog denken dat ze lizards zouden eten)

Ik maak wat foto’s en wanneer ik wil wegrijden zie ik een omheining/schuur openstaan.
Veel witte kruisen. Zoals worden neergzet op Memorial Day.
Ook grafstenen. Snel een foto. Dat is een grafsteen voor een in 2001 overleden dode. Zou die binnenkort hier worden begraven? Zou er een andere steen op het graf staan?
Graven worden hier toch niet geruimd??

Van de pet cemetery nu geen foto’s: ik geef de caretakers de kans over 2 weken sterk terug te komen.

Imperial Historic Cemetery

Ik pak deze begraafplaats even ‘mee’ wanneer ik op 27 september 2011 Memory Gardens bezoek.

Het is een normale oude begraafplaats. Veel ingestorte en onleesbare stenen, enkele die er nog wonderbaarlijk mooi bijstaan en vooral veel plekken waar ooit graven zijn geweest waarvan je de plek zonder stenen niet meer kunt vinden.

Wat wel opvalt is het grote hek er omheen.
En de waarschuwing aan het begin: niet dat als je niet oppast je tot over je enkels in de gaten zakt, maar dat de politie je zal weten te vinden als je iets rooft of kapot maakt.

Ik maak wat foto’s van de paar stenen die leesbaar zijn en van wat stenen die fraai zijn ingestort.

 

 Deze steen is weliswaar omgevallen maar in zeer goede conditie. De letters zijn scherp.

Stacy Vellas ontdekte in de death records van Imperial County dat het echtpaar Cohen in New York is geboren.

Wat heeft ze gedreven naar de onherbergzame Imperial Valley. Hebben ze dat gevonden.

Ik vind een Japanner: Matsuhei Tasaki. Gedood bij een overval die op 26 december 1930 ‘The Brawley News’  heeft gehaald. (Bron)

Robbers Slay Japanese at Imperial Bold Desperados Shoot Two Restaurant Men and Escape

Two bold bandits yesterday afternoon shot and killed M. Tasaki, proprietor of the Mocha restaurant, opposite the King Cotton hotel at Imperial, and seriously wounded I. Takahashi, waiter, and escaped.

Sheriff Meadows and his deputies are on their trail and it is not believed they can escape capture. A battle to the finish may be fought, for it is believed the fugitives are gunmen of experience and entirely reckless of consequences.

The sheriff has only a meagre description. The wounded Japanese was so excited he did not observe their appearance carefully. One man was tall, wearing a black hat, the other short, and both were dressed as workingmen.

The slayers ate their meal in the restaurant during the day and the hospitable proprietor did his best to serve an enjoyable Christmas dinner. Late in the evening when everyone was gone except the Japanese, the desperadoes entered heisurely, covered Tasaki with revolvers and ordered him to throw up his hands. He started to run and was instantly shot dead.

Tasaki’s wife was hiding in terror behind the counter and the slayers did not see her. Takahashi, the waiter, entered and, was shot in the side. It is hoped he may recover.

The bandits looted the till of $60.”

Haunted
Pas wanneer ik op mijn motelkamer ga googlen ontdek ik dat de begraafplaats veel spannender was dan hij op mij overkwam. Het blijkt een van ‘de’ Haunted Places van California (bron):

If you go out there late at night, you get the feeling of being watched.
It Feels so much colder once you enter the grounds, there are really weird warm and cold spots in the graveyard, seems kind of unnatural. It makes you want to leave right away.

Stories of people taking photo`s out there and getting weird lights in them. Also of a monk like figure by the entrance. Sometimes 1 to 3 shadow hooded figures, are seen late at night by the front entrance to the left by the brick triangle, there are cold spots in the same area. You get a eerie feeling of impending doom and of being watched and not being welcomed.

Weird lights have been seen there floating across the graveyard from greenish blue to fire like red. A flame like mist has been seen coming out of grave sights and then going back into the ground.
Camcorders sometimes turn off even though fully charged. It is very unsettling.

Mm. Ik merkte niets.
Mijn foto’s zijn matig. Maar dat komt doordat het licht fout viel en omdat ik werk met een nieuwe camera.

There have been reports of a glowing light dancing in the cemetery. Apparently, there is a light on a water tower near the cemetery which reflects off of a black marble tombstone that causes this eerie glow. Schrijft Steve Paul Johnson nuchter.

Dat lijkt me een waarschijnlijke verklaring. Maar laat nou net die ene foto die ik nam richting watertoren niet ‘gewoon’  slecht zijn maar wazig slecht…

Memory Gardens

Wat ik me ook voorstelde bij ‘Memory Gardens’: niet een troosteloze kleivlakte direct aan de snelweg.

Een groot veld met platte stenen. De meeste slecht of helemaal niet leesbaar omdat zand en klei ze te pakken hebben gehad.
Groot contrast: de kunstbloemen bij bijna alle graven.
Ik begrijp het niet. Als je het graf van je dierbare wil versieren haal je toch ook de troep van de steen af?

Ik maak een rondje, moet in het rechterdeel vliegen van me afslaan wat duidt op een dood beest dichtbij.
Achteraan staat een gebouwtje, haveloos, zo te zien niet meer in gebruik. Ernaast betonnen graf’kisten’??

Wel twee muren met psalmen, een vlaggestok met een plaquette. Maar geen vlag.
Slechts 2 graven met iets bijzonders. Een recent graf met een omgevallen kan met pebbles.
Bijna aan de weg een graf met een engel.

De oudste graven zijn van de jaren vijftig, het meest recente is van 2011.
De begraafplaats wordt dus nog gebruikt. Niet bijgehouden, wel gebruikt.

 
 
 

Wanneer ik weer naar mijn auto loop, rijdt een pick-up langszij. Of ik iemand zoek.
Niet specifiek nee, maar nu kan ik de vrouw vragen wat voor naargeestige plek dit is.

De eigenaar is er een aantal jaren geleden mee gestopt, vertelt ze. Nu wil niemand de begraafplaats kopen. Er wordt geprobeerd er iets aan te doen (iets met boards en regelingen dat ik niet kon volgen).
Wat die verwaarloosde stenen betreft: niemand weet precies wie hier is begraven, er is geen lijst.
Waarom worden mensen hier nog steeds begraven? Omdat de familie ooit een ‘plot’ heeft gekocht.
Zelf zal zij hier ook worden begraven. Naast haar zuster en laat dat nou net het graf met de engel zijn.

Aan die zuster heeft de vrouw op haar sterfbed beloofd dat zij voor de begraafplaats zou zorgen, dat ze die zal bijhouden. Daarom gaat zij 2x per jaar naar de dollar store, koopt plastic bloemen en plaatst ze op de graven. Met Memorial Day plaatst ze vlaggetjes.

Ik google. En vind een filmpje dat in 2009 ‘Foreclosure’ dreigde en dat we onze county advisor moeten benaderen.
“Even the dead get evicted” zegt de man dramatisch.
Nog een filmpje, nu de vrouw met wie ik sprak.

Ze zal me materiaal sturen, beloofde ze nog. En ze zit ook met de begraafplaats op Facebook.
Natuurlijk wil ik me meteen aansluiten bij wat ze ook van plan zijn.
Maar het plan moet nog worden uitgewerkt.

The Slabs Pet Cemetery

Ik houd van dierenbegraafplaatsen ook al zijn het vaak maar hoekjes van gewone begraafplaatsen. De lieve teksten, de vertederende namen. Ook: het verdriet om wat vaak onze beste vriend is.

Zoekend op ‘pet cemetery’ en ‘Imperial Valley’ kom ik op de Slabs Pet Cemetery in Niland.
Een begraafplaats in de woestijn. Waar ‘snowbirds’ (mensen die -vaak met een camper- in de winter naar warme oorden trekken en weer verkassen als de bloedhitte toeslaat) hun overleden huisdieren begraven. Vaste verblijvers zijn er ook.

Slab City ligt iets ten oosten van Niland. Het lijkt een enorm gebied. De uitstraling is verwelkomend en vriendelijk. Kijk gerust rond pik ik op. Dat doe ik. Met mijn camera. Een beetje schuchter want je fotografeert toch iemand anders’ privacy. Al hangen ze daar hier misschien niet zo aan.

Als ik de coordinaten niet had gehad, had ik de begraafplaats die ergens achteraf ligt nooit gevonden.
Eerste indruk: is dat alles. Ik zie amper 20 graven, vrij saai ook, de meeste.
Wanneer ik beter kijk zie ik meer graven en enkele interessante stenen en versieringen (daarover later). Lieve teksten ook. Geen prots en pracht en praal.
Gewoon ‘ik hield hartstikke veel van m’n dier en hij ligt hier begraven’.

Aan de rand van Slab City ligt Salvation Mountain. Een kleurige constructie met ‘God is Love’ en ook veel ‘Sinner’ en ‘Repent’.
Ik tref het en ontmoet nog net de ontwerper Leonard Knight. De man die de oude baas rondrijdt vraagt of ik hem wil ontmoeten. Ja! doe ik enthousiast. Waarop de begeleider me instrueert dat ik hard moet praten. Niet dat het helpt (hij verstaat me niet) maar ik mag Leonard, in sommige kringen bijna een idool, wel fotograferen.

Na het vertrek van Leonard en begeleider (Leonard drukt me op het hart vooral een stel ansichten en magneetjes mee te nemen) loop ik in mijn eentje rond denkend: als God me een teken wil sturen dat hij wel degelijk bestaat, is dit een mooi moment.
Nee, geen teken. En verkeerde belichting voor mooie foto’s.
Misschien is dat het teken: wie niet diep gelooft, krijgt de zon verkeerd geschenen.

Bij de Pet Cemetery stond de zon wel goed.
Vermoedelijk omdat ik daar meer gevoel bij heb.

Over Slab City: Wikipedia en een geweldig verhaal.

Graven

Een kleine selectie uit de graven
 

 
 

Deze steen verrast me. ‘Forgive me’?
 

Maar dan. Kijk eens wat er op de grafsteen van Tobey ligt: een drol.. Net als op de steen van de andere hond. Waarom zouden ze dat doen? Zou het een drol van de eigen hond zijn vlak voor die doodging? Of hebben ze een drol opgeraapt van een willekeurige andere hond?

Maar nog steeds: waarom?
 

Martinez Lake Road Cemetery

Ongeveer 50 miles ten noorden van Yuma is Martinez Lake. Een ‘resort‘ is een groot woord voor de wrakke huisjes en trailers en het kleine winkeltje en het café.
Maar het is een populaire plek voor vissers en als er niet net een motorboot voorbij raast kun je er ook vogels zien.

Een mijl of vijf vóór het meer is een kleine begraafplaats: Martinez Lake Road Cemetery.
Ik las er over en hij werd beschreven als ‘located down a steep embankment’, amper te zien vanaf de weg.
Dat steep viel erg mee. En als je weet waar hij moet liggen, zie je hem direct.

Curieus is het wel, dit plekje.
Een muurtje met een plaquette, paaltjes met kabel die voor een afbakening zorgen.
Naamloze graven. Maar wel met kunstbloemen erop.

Op de plaquette staat 1 naam, Antonio Preciado (adult). Verder John en Jane Does. Volwassenen en kinderen. Overleden in 1899.
Onderzoekers van Arizona Pioneer & Cemetery Research Project probeerden te achterhalen wie hier liggen. Ze benaderden The Yuma Women’s Reel & Rod Club die in 1977 de plaquette plaatste maar kregen geen reactie.

Van Denise Bausch, Visitor Services Manager van de Imperial National Wildlife Refuge ontvingen ze dit:
“In the 1800s a Hispanic family came up river on a steamboat and settled at what is now Fisher’s Landing. They all died in a Small Pox epidemic and were buried on an island in the lake. When Imperial Dam was to be built, O.C. Johnson Mortuary dug up the remains and moved them to the cemetery. I believe the original island was inundated when the Dam was built. The cemetery is now maintained by the Women’s Club. Unfortunately, that is all the information I have at this time.”

APCRP verhaalt over de Colorado rivier, de Imperial Dam en een klein begraafplaatsje dat door het aanleggen van de dam onder water kwam te liggen zodat de lichamen werden verplaatst.
Dit was dat begraafplaatsje.
Zoals over de grens in Californië Potholes werd verplaatst.

Interessant is nog dat O.C. Johnson Mortuary is opgericht in 1907 om in 1937 het Johnson Mortuary and Desert Lawn Memorial Park te worden, de grootste netjes bijgehouden begraafplaats in Yuma.

Punjabi mannen en Mexicaanse vrouwen

In de buurt van de grafstenen van de Japanners staan soms ook stenen met Khan en Singh.
Ik vind een website over Sikh pioneers die grotendeels onder constructie is. En 1 uitgebreid artikel uit 1989.
Bij gebrek aan andere informatie ga ik er tot ik meer weet van uit dat de inhoud in grote lijnen klopt.

Boss man
Tussen 1900 en 1917 kwamen mannen uit Punjab (India, op de grens met Pakistan) naar Californië. Velen hadden gediend in het Britse leger en hoopten op een betere behandeling en meer geld. Ze trokken rond als (land)arbeiders met een ‘boss man’ die Engels sprak en contracten afsloot met werkgevers.
De meeste (85%) Punjabi pioniers waren Sikhs, 13% was moslim, 2% was Hindoe.
Enkelen hadden vrouw en kinderen meegebracht maar al snel was immigratie voor buitenlanders verboden. De meeste Punjabi mannen trouwden met Mexicaanse vrouwen.

Kleuren
Praktisch: Mexicaanse vrouwen werkten in Zuid-Californië ook op het land, ze leken uiterlijk op Punjabi’s. Bovendien verboden de wetten van Californië tot 1948 huwelijken met iemand van een ander ras maar zagen de blanke ambtenaren zowel de Punjabi’s als de Mexicaansen als ‘bruin’ (wat ze op de akte zetten) en dus als ‘hetzelfde’.
Met elkaar spraken ze een ietsje Engels en wat Spaans.

Religie
De opvoeding van de kinderen lieten de mannen over aan de vrouwen. Ze kregen Spaanse voornamen als Maria Jesusita Singh en Jose Akbar Khan en werden katholiek.
De vaders deden geen moeite hun eigen cultuur op de kinderen over te brengen op twee punten na. Voedsel (ze leerden hun vrouwen curry en roti te maken) en begrafenisgebruiken.
Citaat: “Another important retention of Punjabi culture was the disposition of the body upon death. Sikhs insisted upon cremation, then uncommon in North America, and Muslims carried out orthodox burial ceremonies for each other (though the plots in which they are buried in rural California are termed “Hindu plots”). The wives, however, were buried in the Mexican Catholic section of local cemeteries, as were the children.”

Juanita
Wat kan verklaren waarom ik in Evergreen Cemetery in El Centro (waar een Sikh tempel is) een tiental grafstenen van mannelijke Punjabi aantref maar slechts 1 van een Juanita die met een Sikh is getrouwd.
Waarom zij daar wel is begraven, is niet meer te achterhalen.
Wanneer ik terug kom op deze begraafplaats zal ik zoeken naar de grafstenen van de kinderen en de vrouwen met de Punjabi achternamen.

(Dit is een zeer summiere samenvatting van slechts een deel van het interessante artikel Karen Leonard – Califiornia’s Punjabi Mexican Americans)

Op zoek naar de Japanners van Imperial Valley


Ik zie zoveel grafstenen van Japanners in Imperial Valley (mn in Brawley en El Centro) en zo weinig levende Japanners op straat dat ik steeds nieuwsgieriger word naar deze bevolkingsgroep.
‘Even googlen’ levert weinig op.
Er zijn Japanse restaurants. Er is een Pioneers Museum met de openingstijden voor 2002 waar alle links ‘Oops’ zijn gebroken.
Toch vind ik hier en daar wat flarden.

De eersten
1841- Fourteen-year old Japanese fisherman, Manjiro Nakahama, was shipwrecked and rescued by an American whaler ship and ends up in Bedford, Massachusetts. Nakahama is considered one of the first visitors to the United States, and also the first Japanese to speak English effectively. Eventually he returned to Japan in 1852
1868- First group of contract laborers (141 men, 6 men, 2 children) arrive in Hawaii, these people are known as the Gannen-mono or “first year people”. Many of these Japanese who came to Hawaii were farmers and peasants from southern Japan, having suffered a series of crop failures at home.

Intocht
Anders dan bv de Chinezen kwamen de Japanners in kleine groepen en druppelsgewijs. In 1890 woonden er ongeveer 2000 Japanners in de Verenigde Staten en 100.000 Chinezen.
Hun bedoeling was een tijdelijk verblijf: snel geld verdienen en dan weer terug. Dat pakte anders uit o.a. omdat ze werden onderbetaald, geen land mochten bezitten en ze steeds na 2-3 jaar land dat ze in pacht hadden moesten verlaten omdat hun contract met opzet niet werd verlengd. Al snel (1905) was er weerstand tegen de Japanners die hardwerkend en zuinig waren en daardoor (te) succesvol.

Fotobruiden
In 1924 verhinderde de Immigration Act nieuwe immigratie door Japanse arbeidskrachten. Gezinshereniging werd wel toegestaan. Zodat de in Amerika wonende mannen ‘met de handschoen’ een vrouw trouwden die de wederzijdse families hadden uitgekozen terwijl de huwelijkspartners elkaar alleen van een foto kenden.
Vaak hadden de vrouwen geen idee wat ze in Amerika te wachten stond.

Concentratiekampen
Na de aanval op Pearl Harbor in december 1941 werden de in Amerika wonende Japanners als zgn. staatsgevaarlijk opgesloten in concentratiekampen.
De twee grootste kampen – Poston en Gila River – zijn in Arizona, op een paar honderd kilometer afstand van Imperial Valley.
Daar zaten 35.000 mensen vast.

En toen?
Na de oorlog worden de Japanners vrijgelaten. Gaan de Japanners van Imperial Valley terug naar hun streek? Zijn daar sinds de oorlog ándere Japanners komen wonen?
De grafstenen die ik zag zijn van het begin van de 20e eeuw maar ook van de jaren vijftig t/m negentig. Niet van later maar dat kan toeval zijn (ik zag niet alles).

Het heeft overigens nog lang geduurd voor de onrechtmatig geïnterneerde Japanners schadevergoeding kregen.
In 1988 tekende president Reagan een wet die elke vastgezette Japanner die nog leefde recht gaf op $ 20.000. Pas twee jaar dáárna werden de eerste negen checks op een ceremonie uitgereikt. De eerste was voor de 107 jaar oude Mamoru Eto uit Los Angeles.

Een deel van deze informatie komt uit Philip H. Round – The Impossible Land, Story and Place in California’s Imperial Valley.

Wellton Memorial Cemetery

Wellton is een kleine stad 50 km ten oosten van Yuma.
Ten noorden van I-8 ligt een ouderwets stukje stad dat wat slaperig aandoet, grenzend aan velden en in de verte de bergen.
Ten zuiden van de snelweg is een klein winkelcentrum en een nieuwbouwwijk.

Daar tegenover ligt een kleine begraafplaats op twee aparte grasvelden waarvan 1 nog amper in gebruik is zodat die prima dienst zou kunnen doen als speelveldje voor honden.
Maar honden zijn er verboden net als leuke beeldjes bij grafstenen en bloemen mogen alleen in goedgekeurde vazen die je kunt kopen bij het kantoor.
Mocht je toch je bemind persoon op je eigen manier met een engeltje of een weelderig boeket in een eigen vaas willen herdenken, worden je spulletjes -dreigt het bord- zonder pardon verwijderd.

Wellton Memorial Cemetery is op een enkele steen na ‘lawn cemetery’.
Platte stenen, meest alleen met tekst, sommige met foto’s erin. Ik schat iets meer dan 300.
De oudste is van 1959, dan van 1973 maar de meeste zijn vanaf 1980 tot nu.

Ook vierkante stenen met onbeholpen de namen erin gekrast. Gewoon tussen de andere, dus niets wijst erop dat die ouder zouden zijn.

Bij deze ‘gekraste’ stenen staan twee nieuwe kruisen. Ik associeer ze met: twee jonge knullen omgekomen bij een autoongeluk.
Ik google op beide namen (veel gangbaarder dan Rivera en Miller -zelfs in combinatie- vind je ze helaas niet), ik blader online door de Yuma Sun maar: niets.

Chloride – 3

Chloride Cemetery bezoeken is een feest. Door de mooie ligging, door de creatieve graven.

In mei 2011 ben ik er 2x.
De tweede keer is vlak voor Memorial Day.
Het is duidelijk dat wordt gerekend op bezoek.
Er staat (dat is nieuw) een wc bij de ingang.

Er staan nieuwe bankjes.

Er is losliggende troep bijeen geharkt (er blijft nog genoeg troep over).

Hoe vaak ik hier ook rondloop, ik blijf mijn ogen uitkijken.
Wat me nu opvalt is dat twee echtparen vast een plek zand hebben gereserveerd door er stenen neer te laten leggen.

En deze steen vond ik ‘gewoon lief’.

Charles Coverdale

Chloride Cemetery heeft ook ‘gewone’ stenen, maar die zijn in de minderheid.
Dit graf viel me in mei 2011 op.


Door z’n knulligheid.
Houten kruis met verf, niet helemaal klaar-geschilderd, niet goed nagedacht (maakt althans die indruk) over de verdeling van voor- en achternaam.
Woeste berg stenen, ook wat blauw op gekladderd.

Bij FindaGrave staat meer informatie: Charles William Coverdale Jr heet de man volledig. Geboren in 1963, overleden in 1998.
Dat is ook meteen alles dat ik kan vinden.

Toen (2005) stond hier een ander kruis. Waarop vermeld dat de roepnaam ‘Billy’ was. En dat hij Father, Husband, Son and Brother was.
Merkwaardig dat toen het kruis werd vernieuwd (waarom eigenlijk?) en alle extra info werd geschrapt de voornaam niet de roepnaam Billy werd, maar de officiële eerste voornaam Charles.

Maar het gaat me niet om de voorkant van het houten kruis. Het gaat me om de achterkant.

De oproep om Jack te bellen. Aan Sandy of Billy of Chantell. Mét telefoonnummer. En (voor Sandy en Chantell?) de toevoeging dat hij ‘Billy’s brother’ is.
Woonachtig in Bullhead City.

Is hij het nummer van zijn broer Billy kwijt? Waarover wil hij Sandy en Billy en Chantell spreken?
En verwacht hij dat die eerder dit graf zullen bezoeken dan dat ze op het prikbord van een naburige supermarkt de boodschappen zullen bekijken?

Zaila Gonzales/Zolla Gonzalez

In september 2010 dwaal ik op het Potter’s Field van deze begraafplaats rond tussen de graven van de vele John Does en een aantal arme mensen op wier baksteen in elk geval hun naam stond. Geen geboortedatum, geen sterfdatum, geen lieve tekst. Maar de naam en de ‘vind/ligplaats’.
Row 4-7 in dit geval.

Ik fotografeer de steen en voer de overledene in bij Find a Grave.
Zaila Gonzales.

Op 14 mei 2011 bezoek ik de begraafplaats opnieuw.
Ik ben vergeten welke rijen met stenen ik al fotografeerde en het doet er ook niet toe want dit keer hebben bijna alle graven een versgeschilderd kruis en die foto kan ik allicht toevoegen als ik al een Memorial op Find a Grave heb gemaakt.
Row 4-7 blijk ik inderdaad eerder te hebben bezocht.

Maar op de huidige steen staat een iets andere naam.
Geen Zaila Gonzales maar Zoila Gonzalez.

Iemand heeft dus gezegd: de naam is fout. Onder die steen ligt geen Zaila maar een Zoila (“It’s Liza with a Z nog Lisa with an S”) en ook geen Gonzales maar een Gonzalez (“not Minnuli or Minnelei”).
Wat ik me afvraag: *wie* heeft doorgegeven dat de naam niet klopt.
Familie van de dierbare overledene? waarom doet die dan niet méér met dat graf?
Al is het maar een simpel plastic bloemetje. Of een pebble.

En als het niet familie of vrienden waren – wie dán?

Desert Lawn Cemetery – 2

Op 24 mei 2011 bezoek ik deze begraafplaats voor de tweede keer.
Ik rijd naar het veld dat het verst vandaan ligt van waar ik de eerst keer was. En ontdek meteen dat de begraafplaats wel groot is maar niet zó groot als ik eerst dacht.
Vier velden. Enkele kasten met urnen.

Ik stap uit en word meteen aangevallen door vliegen. Ik wuif ze weg, bekijk graven, maak foto´s en zie uit mijn ooghoek dat rechts verderop (ik benader het veld van links boven) een terreinknecht vol toewijding twee vierkante meters gras staat aan te harken – uit *zijn* ooghoek kijkend naar *mij*.
Ik neem me voor het veld vanuit links te benaderen en dan voordat ik bij hem ben terug te lopen. Tenzij hij me eerder aanspreekt (daartoe bereid ik een tekstje voor).

Verder lopend wordt het met de vliegen steeds erger.
Is het mijn anti-zon-spray, vraag ik me af. Tot ik een dode vos zie liggen. Dicht bij de stenen. Op nog geen 40 meter van de schoffelaar. Die zijn werktijd dus écht beter kan besteden dan te loeren naar mij.

Dan: een begrafenis. Zodat ik me uit de voeten maak.
Maar misschien nog even – ander veld – de graven die ik vorig keer bezocht?
De kindergraven. En -enkele stappen op een veld daar weer naast- nog een aantal graven.

Indrukken, indrukken.
De service is al snel voorbij.
Het personeel ruimt op. “Have a nice one!” roept men elkaar toe.
Interessant altijd, die mengeling van leven en dood op een begraafplaats.

De roadrunner die ik hier de vorige keer steeds zag, zie ik dit keer niet.
Vermoedelijk vond hij dat er té veel leven was.