Loving Mother & Loving Daughter


De symboliek ken ik niet (en misschien is die er ook wel niet) maar de kar met engelen trekt de aandacht.
Moeder en dochter Zavala. Allebei overleden op 3 april 2007.

Het is een treurig verhaal. Te vinden in veel kranten in de regio. Ik citeer uit de Golden Sun eXtra:
Officers said that Tuesday morning Feinner had argued with his wife about her intent to file for divorce. He grabbed a hunting knife and stabbed her repeatedly.
When Zavala, who was wheelchair-bound, attempted to intervene, he stabbed her several times.
Then Feinner killed the family dogs, two Chihuahuas who were reportedly making noise.
He then reportedly telephoned his sister at work and told her what he had done. She called police.

Twee jaar later staat Ari Benjamin Feinner (46) terecht. De officier van Justitie eist de doodstraf.
De rechter ziet ‘sufficient cause for leniency‘ omdat Feinner het syndroom van Asperger heeft. Bovendien heeft de man spijt.
Geen doodstraf dus maar 2x levenslang – achter elkaar uit te zitten.

Op de kar staat een engel met tekst.
Love who you are.
Daar zit vast een heel verhaal achter dat zich niet zo snel laat googlen.

John Patrick Boyle

Een grote engel zie je nog wel eens op een begraafplaats.
Deze steen in combinatie met een meer dan manshoge brandweerman mét bankje maakt indruk.


John Patrick Boyle was brandweerman. J.P. stond, volgens de steen, voor ‘Just Perfect’.
Hij was zo jong toen hij dood ging (26).
Ik google zijn naam. J.P. was de eerste baby die in de (jonge gemeenschap) Golden Shores is geboren, lees ik in de Golden Sun eXtra News.

Hij laat ouders achter en veel familie and was faithfully loved by Melinda Polyak, Fiancee.

“JP was a loving son, brother, fiancee, and member of the community of Golden Shores his entire life. He was a dedicated firefighter who never missed an opportunity to lend a helping hand. He loved sand, water, and fire and lived every minute of his life to the fullest.”

Waaraan hij is overleden kan ik niet vinden.

Mountain View Cemetery – 3

Op 17 mei 2011 staat er een mini-storm in Kingman.
Oppassen voor gusts van wel 30 mijl.

Geen mooie dag voor begraafplaatsbezoek. Maar dit is 1 van mijn favoriete cemeteries en ik kan het niet laten. Ok – niet een uur dwalen langs beelden. Even kijken bij het oude deel. Waar auto’s niet mogen rijden. Waar identieke stenen staan. Met erin gekraste namen. De pioniers.
Een verlaten zandvlakte. Geen cypressen. Geen paden.
Ik reed er eerder langs. Maar dacht toen: engelen en heiligen en troetels – daar doe ik het voor.

Dat was toen en dit is nu.
Waar ik tot mijn stomme verbazing en blije verrassing zie dat een deel van de stenen is versierd.
Niet allemaal. Maar een deel wel.

Met bloemen. En (dit is echt bijzonder, vind ik): diertjes.
Katten, honden, vogels. Van ‘best mooi’ tot superkneuterig.
Op een aantal zitten nog stickers van yard sales.



Wie heeft dit bedacht? En: waarom?
Versieren, dat snap ik. Maar waarom de diertjes en poppetjes?
Dit zijn maar enkele voorbeelden.
Toen woei ik weg.

“Five who cared”


Deze steen zie ik voor het eerst in mei 2010.
Ik maak een foto en diezelfde middag gaat mijn fotokaartje in rook op (wijze les: een 2GB-kaartje kan *niet* in een oude Olympus-camera, ook al zegt de Olympus-Helpdesk van wel, het maximum is 512MB).
Het is 1 van de laatste dagen van mijn vakantie, de volgende dag ga ik terug naar de begraafplaats maar ik kan de steen niet zo snel vinden.
Ook in september 2010 vind ik hem niet.

Vijf keer bezoek ik in mei 2011 Mountain View Cemetery en op dag drie: daar is-ie.
En opnieuw sta ik erover gebogen me te verbazen en me af te vragen of er staat wat ik dénk dat er staat.

Ernaast de steen van mevrouw Lowman die érg oud is geworden en een ‘loving mother’ was.

Terug naar de tekst op de steen van John Wesley Lowman Who left a loving wife and seven children, five who cared

Toen ik de steen het eerst zag en ook nu weer denk ik dat daar staat: John Wesley Lowman had een liefhebbende vrouw en zeven kinderen maar van die vijf kinderen waren er maar vijf die iets om hem gaven. Dat is wel ‘duidelijk’ – kwa tekst. Dat is een harde slag in het smoel van de andere twee.
Wat kunnen die hebben gedaan dat iemand zoveel bitterheid op zijn grafsteen wil hebben.
En waarom dacht moeder Lowman niet toen hij dood was ‘ok, heb ik hem beloofd, dat ik er zo’n pijnlijke tekst op zou zetten maar laat ik dat toch maar niet doen’.

Ik google to care denkend en half hopend dat een mij onbekende betekenis van het werkwoord is ‘overleven’ oid.
Maar nee.

Riverview Cemetery – 2

De eerste keer dat ik deze begraafplaats bezocht was ik vooral onder de indruk van de grafstenen in het oude deel. De zuilen, de heiligen, de engelen – al dan niet beschadigd.

Nu ga ik erheen met een lijstje met 9 namen.
Doden van wie nabestaanden op Find a Grave om een foto van de grafsteen hebben verzocht.
Ik ontdek dat die stenen zelden de monumentale stenen zijn. Zoekgeraakte familieleden zijn, denk ik, minder rijk (=simpele steen) en ook minder bedeeld met andere familieleden die het graf bijhouden en van bloemen voorzien. En die ook familie-op-afstand op de hoogte houden?

Lillian Williams was iemand geliefde tante. Doyle Huffman was iemands favoriete oom.
Het zoeken naar de stenen geeft me een ander perspectief op wat ik ‘saai’ vind: platte stenen in een grasveld. De mensen onder die stenen zijn niet minder boeiend en hebben niet per se minder voor anderen betekend dan degenen voor wie de familie een beeldentuin heeft opgericht.

Ik had meer van de stenen op het lijstje willen vinden.
Maar hier stuit ik in de Office op vijandigheid. Hoezo FindaGrave?
Weet ik niet dat zij zelf een website hebben? Met alle informatie en de locaties van de graven en nog stenen ook. Dat weet ik niet maar ik heb er nu even niks aan want ik heb geen notebook bij me.
(Later blijkt de website niet zo geweldig als beloofd – weinig stenen en met hun aanduiding van de plaatsen zoek je je nog steeds een ongeluk)

Wil ik echt dat de dame in de Office (waar een behulpzame jongeman op een karretje me naartoe heeft gereden) *al* die namen opzoekt?! Ja, graag natuurlijk. Maar laf als ik ben beperk ik me tot drie.

Waarna ik dwalend zelf op zoek ga naar de andere (zinloos) en geniet van vogels en ook hier Japanse stenen. En 1 Indiase.

Mijn hart gaat sneller kloppen van deze. Een Japanse vrouw die niet Yamada of Soto oid heet maar Waterkuetter. Waarvan ik dacht dat het Duits zou zijn maar die naam is Schots.

“A Lady of Japan”  is het grafschrift.
Wat me een warm and fuzzy feeling geeft en erg veel nieuwsgierigheid.
Die zich via google niet laat bevredigen.

Evergreen Cemetery

Op 10 mei 2011 heb ik al Mountain View Cemetery in Calexico bezocht wanneer ik deze begraafplaats aandoe.
‘Aandoen’ was de bedoeling.
Even kijken hoe het er is.
Dan later teruggaan.

Ook deze begraafplaats in El Centro lijkt uit meerdere delen te bestaan.
Links en direct na de ingang een lawn cemetery. Open grasvelden.

Rechts en tot ver in de verte: oude bomen en oude stenen.
Een paar beelden. Wat verval.

Ik wil engelen fotograferen maar het wil niet erg. Ik loop zomaar wat rond.
Wat me opvalt: al die nationaliteiten. Niet alleen evident. Namen als Smith. En Rodriguez.
Maar ook Italiaans. En Duits. Een steen met Van der Linden en: from Belgium. Iemand uit Zwitserland.

En wanneer ik dan echt wil weggaan, zie ik ook hier (net als in Brawley) stenen met Japanse namen en tekens. Veel meer nog dan daar. Ook recenter, niet alleen historisch.
En hey – Mohammed?? Arabieren denk ik. Maar als ik beter kijk: mensen uit India.
Hindoestanen.
In een aparte hoek grenzend aan de Japanners.

Ik denk: ik moet me meer verdiepen in Imperial County.
Ik ervaar deze regio als Hispanic. Maar die andere groepen zijn er ook.
Hoe leven ze samen? Net zo gescheiden als in de dood?

Mountain View Cemetery

Mountain View Cemetery ligt aan een ventweg naast vierbaans Highway 111 waarover verkeer raast.
Tussen Heber en Calexico. In Imperial Valley – een (arm) gebied in Z.O. Californie dat in de loop der jaren veel mensen heeft aangetrokken in de hoop op een mooi leven.
Veel nationaliteiten. Veel zoeken naar werk en geluk, veel teleurstellingen.
Wanneer ik de begraafplaats bezoek op 10 mei 2011 zijn er twee begrafenissen.
Een op het verste groene veld. Wanneer ik wegrijd een op het groene veld het dichtst bij de buitenmuur.
Er is ook een Historic Section.
Links, twee velden. En in het midden een groot veld met weinig (vindbare) graven.
Ook ‘historic’.

Een wonderlijk contrast. ‘Historisch’ zijn de staande stenen en engelen en vaak een kruis – erg veel omgevallen ook.
In zand. Een beetje vochtig zand. Stenen zijn onleesbaar.
Verderop groen gras. Lawn cemetery. Netjes. Al zijn ook hier niet alle stenen meer leesbaar.
Ik zie er vanaf om daarvan foto’s te nemen met de twee begrafenissen.

Terwijl ik tussen de stenen in het tweede Historische veld loop zie ik eerst een zanduil (op een grafsteen).
Hij laat me best dichtbij komen maar het moet niet te gek worden.

Tien minuten later: een dunne vrouw met felgekleurde bloes en strakke broek. Harde lipstick. Grote zonnebril.
Roodgeverfd haar.
Met een kordate tred en een grote bos bloemen.
Grafbloemen.

Ze legt wat neer. Loopt verder. Kijkt naar grafstenen. Weer wat bloemen.
Wie is ze en wat doet ze. Waren er bloemen over? Nam ze bewust extra bloemen mee? Hoe kiest ze de vergane, oude graven waar ze bloemen bij zet.

Er is een moment dat we elkaar tegemoet lopen.
Ik wil groeten, misschien glimlachen.
De grote zonnebril kijkt me strak aan. De mond: ook strak.

Later denk ik: misschien was ze een geest.
Of: de Dood.
Waarschijnlijk was ze iemand als ik.
Maar dan minder vriendelijk tegen medemensen.

Graven

Veel verval op deze begraafplaats.
Niet alleen omgevallen kruisen en onleesbare of door vogels ondergepoepte stenen.
Dit graf valt op door het grote gat.
Alsof er een dier is ingekropen (maar dan wel een fors dier). En -als je luguber denkt- alsof er een dode is *uit*gekropen.

Ik vind erg veel kindergraven.
Soms eenvoudige stenen. Met naam en data. Soms met een bijbeltekst erbij.
Extra pijnlijk zijn de graven van kinderen met dezelfde achternaam die snel na elkaar, elk na een kort leven, zijn overleden.
Meestal liggen ze naast elkaar. Alsof daarmee al voldoende is ‘gezegd’.
Deze ouders plaatsten de graven samen.

Maar het mooist voor de bezoeker zijn natuurlijk de beelden.

De beelden zijn niet altijd origineel. In een bepaalde periode was dit beeld erg gewild.

Intrigerend vind ik dit.
Het graf ligt helemaal links bijna tegen de heg. Een platte steen.
Het mannetje doet denken aan een heiligenbeeldje.
Het zou -denk ik- een priestergraf kunnen zijn.

Yuma Cemetery – 3 (Old section)

Wanneer ik op 7 mei 2011 opnieuw Yuma Cemetery bezoek, word ik me erg bewust van wat Liesbeth bedoelde in een commentje met ‘weg van de waan van de dag’.
Er zijn weinig begraafplaatsen waar ik me zo ’tussen de doden’ voel.

Op weg erheen weet ik nog niet welk deel ik zal bezoeken.
Langzaam over de paden rijdend zie ik in het fraaie katholieke deel twee mannen aan het werk bij een graf. Zo te zien knappen ze een steen op. Morgen eens kijken, denk ik. En rijd door naar het verste deel met de aller armoedigste stenen. Ik vermoed dat dit het oudste deel is.

Alleen: het ligt op enkele tientallen meters van een klein parkje (meer een grasveld) waar zwervers rondhangen.
Ik ben niet overdreven bang maar als ik zelf arm was en ik zag een vrouw met een grote auto aanrijden en dan met alleen een camera tussen graven rondlopen zou ik wellicht ook op rare gedachten komen.
Dus parkeer ik verderop en loop naar waar de laatste tien jaar wordt begraven en waar op enkele uitzonderingen na identieke saaie stenen staan.

Door elkaar gewone arme mensen en John Doe’s resp. Unidentified Skeletal Remains (waarop dan staat dat de geboortedatum onbekend is en de sterfdatum ook maar een ‘Gevonden’ datum hebben ze wel).
Mij valt op hoe weinig graven worden onderhouden. Al na een paar jaar (en soms: direct) trekken de achterblijvers de handen er vanaf.
Er zijn uitzonderingen. Met engelen en prullaria.

Een enkel graf stikt van de kunstbloemen.
In het graf ernaast (Unidentified Female) is ook een bosje kunstrozen geprikt.
Zou iemand als ik dat hebben gedaan. Vanwege het contrast. Denkend: dat ene bosje, dat mag vast wel. Het is deze vrouw die eeuwig onbekend zal blijven en aan wier graf nooit nabestaanden iets liefs nalaten, zo gegund.

Of zou de familie van het overladen graf het zelf hebben gedaan? Denkend: ze rusten samen, zij mag ook wel iets leuks hebben in haar leven na de dood.

Daar kan ik uren over nadenken.
En liefst zou ik voor al deze doden iets meenemen. Voor de onbekende botten en voor wie na een paar maanden al geen bezoek meer kreeg.

De familie DeCorse

Lopend over Section B van Yuma Cemetery zie ik in de verte, helemaal in een hoek, een aantal grafstenen in een met keien afgezet perk.

De route erheen voert over prikplantjes. Het perkje zelf is een ietsje beter onderhouden.
Wat op deze begraafplaats al snel het geval is (dat ‘ietsje beter’).

De naam van de overledenen: DeCorse.
Ongeveer 20 graven. Van zeer primitief tot wat bewerkter.
De oudste steen is uit 1891. Van Albert DeCorse (zie foto).
Het meest recente graf is van Evelyn DeCorse, née Curtiss.
Het is uit 1999.

Wie is deze familie, vraag ik me af. En waarom begraven aan het uiterste eind van de begraafplaats.
Op de tweede vraag vind ik geen antwoord. Over de familie vind ik wel informatie. Mooie informatie.
Sprookjesachtig mooi.

One of the most remembered of all of the figures of Yuma’s history during the latter half of the 19th century is Dr. Albert DeCorse.
He established the DeCorse name and its heritage in Yuma’s history in the years proceeding 1868.

Dr. Albert DeCorse set up his medical practice in Yuma in the early 1860s.
He was married to a Yuma Indian Princess named Maria de Luce Diaz and it was a very happy marriage.
Since Mrs. DeCorse could speak five languages and the Doctor could speak Spanish, French, English, and Indian, there fortunately were no language barriers to obstruct his work.

Since a large percent of the wealth of the city was due to mining, DeCorse received mostly gold nuggets in payment for his doctoring fees.
This dedicated family had six children, five boys and one girl.
Dr. DeCorse died on June 1, 1891, at the age of 57.

Het bed van de Richeys

Veel Amerikaanse graven hebben kleine hekjes. Of iets grotere hekjes.
Vaak voor een echtpaar. Soms voor een hele familie.

Doorgaans zijn dat hekjes bedoeld als afrastering: dit stukje aarde is van ons.
De Richeys hebben een bed.
Een groot, ouderwets bed. Dat veel ruimte inneemt in het landschap.

Hij ligt links. Vanuit de kijker gezien. Hij is ook het eerst gestorven.
‘Bud’ werd hij genoemd. Zijn echte voornamen (hier afgekort) zijn James Relaford.

Op de steen: Dec. 1895 – Oct. 1972
Our beloved
Husband and Father
Resting from a job well done.

Mooie tekst vind ik dat: Resting from a job well done. Die zag ik niet eerder.

Zij was 5 jaar jonger en overleed 6 jaar later.
Haar naam is Nora Anne Richey, ‘meisjes’naam Deckard.

Op haar steen: Oct. 18 1900 – Jan. 2 1978
Our beloved Mother
Our Life, Love and Eternal Faith.

Ik weet niet hoe die tekst te interpreteren. Ik dénk dat het iets betekent als: ze heeft ons het leven gegeven en liefde. En verder was ze erg gelovig.
Maar misschien zit ik er helemaal naast.

Wat ik ook nog mooi vind: de bloemen aan het, wat roestige, bed.
Niet vers, maar vers genóeg (ook voor kunstbloemen) in een verwoestend woestijnklimaat.
De zijne rood, de hare geel.

Voor altijd samen in dat bed, afgescheiden van de rest van de wereld.

Fraternal Order of Eagles en Veld K

Op 8 mei 2011 zie ik langs een niet erg groot grasveld een bord staan: Fraternal Order of Eagles.
Het grasveld is matig onderhouden maar de meeste stenen zien er behoorlijk uit.
Klein muurtje er omheen. En daarachter een troosteloze zandvlakte.

Die wil ik eerst zien.

Als je helemaal doorloopt zie je dat het veld eindigt aan een smalle weg.
Amper afgezet is de begraafplaats (paaltjes met slap koord).
Aan de overkant ligt een sloperij met autowrakken.

Kijk dat graf dicht bij de paaltjes er eens treurig bij liggen. Zo aan de straat. Weggemoffeld.
Laat ik dat maar van de andere kant fotograferen. Sjiek wordt het er niet van, maar ietsje minder tragisch.

Zo lijkt het zelfs nog wel wat, dat veld.

Tot je wat beter kijkt naar de meest onleesbare stenen en de kruisen.

Er zijn gelukkig ook een paar uitzonderingen.

Dan alsnog het veld van de Fraternal Order of Eagles. Volgens Wikipedia is dat een organisatie van weldoeners. We hebben o.a. Moederdag aan ze te danken.
“Membership is open to any person of good moral character, and believes in the existence of a supreme being.”
Elders vind ik iets anders: “Het lidmaatschap van de orde staat open voor blanke volwassenen die geloven in een opperwezen. Hoewel de reglementen de toelating van niet-blanken niet formeel verbieden is het, door de wijze van stemming over kandidaten nagenoeg uitgesloten dat zij lid kunnen worden.”

Ik heb geen idee wat waar is, maar op het veld kwam ik een Latina tegen bij het graf van haar broer Arthur Sanchez.
Zij vertelde me dat niet alleen leden van de Orde op het veld konden worden begraven, maar ook hun familieleden. Zij zelf bv.
Wat haar wel verbaasde was de ene steen voor Unknown waarop ik haar wees.

Zelf kan ik die ook niet plaatsen. Al is hierin mogelijk een aanknopingspunt te vinden (weer via Wikipedia): “The organization’s success is also attributed to its funeral benefits (no Eagle was ever buried in a Potter’s Field).”
Maar dan nog. ‘Unknown’ zou dan lid of familie van een lid moeten zijn geweest en om hem of haar als zodanig te herkennen moet die toch een naam hebben gehad.

Nog een laatste blik op het veld en de aangrenzende velden. Nu uitkijkend op vak J en (onder de bomen) het kleine parkje met de daklozen.

Ricardo Aguayo Lino

Een groot maar niet echt mooi graf op een veld met voornamelijk kleine, identieke arme-mensen-steentjes.

Op de steen een naam en de jaren 1932-1951. Verder een kruis en een klein bosje bloemen.
Ik zoek het death certificate op. Dat kan in Arizona.
Niet alle overlijdens- en geboorteberichten staan op deze site. Maar een deel wel. Tot 1960 althans.

Uit dit Certificate of death blijkt dat Ricardo is geboren in Mexico en dat hij daar ook woonde. Hij werkte als landarbeider.

Op 19 juni 1952 is hij dood aangetroffen in de woestijn 15 mijl ten zuiden van Yuma.
Doodsoorzaak: uitdroging. Wat weer is veroorzaakt door: Lost on desert without water.
Op het formulier staat nog: Interval between onset and death 2 days.
Ik vermoed dat dat een soort gegeven is. Dat je na twee dagen zonder water in de woestijn doodgaat.

Tegenwoordig overlijden veel mensen in die woestijn omdat ze in de hoop op een beter leven in Amerika vanuit Mexico er doorheen trekken. Zonder water of met te weinig water.
Wat deed Ricardo daar? Hij woonde volgens het document in Mexico. Was hij ook wat we nu een illegal alien noemen?

Ik probeer na te gaan hoe het destijds zat met Mexicaanse arbeidskrachten in de VS.
Wat vooral naar voren komt is hoe ambivalent door de jaren heen met ze is omgegaan. Van van harte welkom via uitgebuit naar eruit gezet naar weer toegelaten.
En nu dus weer ongewenst.

In welke periode van gewenst/ongewenst Ricardo in de woestijn belandde weet ik niet.
Mogelijk was hij ook helemaal niet op zoek naar werk.

Opmerkelijk: dat hij in Yuma is begraven en niet thuis. Met een relatief mooi graf (voor deze begraafplaats).

Liberty Cemetery

De begraafplaats van Liberty bezoek ik op mijn eerste dag in Amerika: 5 mei 2011.
Liberty ligt bij Buckye en is niet echt (meer?) een plaatsje. De begraafplaats ligt open in de velden. Hekje er omheen. Hij is oud, er wordt al vele tientallen jaren niet meer begraven. Ruimte genoeg overigens.
Eerste reactie: teleurstelling. Is dit alles? Deze vervallen stenen, zand, enkele prikplantjes, veel dieren’graven’ en – (voor mij: opmerkelijk) de naam Cemetary.
Is dat een verschrijving? Of noemde men vroeger begraafplaatsen ook wel zo?

Wat kan hier nou te zien zijn, denk ik.
Dat is dus het bord voor de kop van iemand met jetlag die al 2 uur heeft gereden en weet dat ze nog 3 uur moet.
Twee minuten met de voeten letterlijk in los zand en ik realiseer me weer dat elke begraafplaats betovert. Hier is het de vergankelijkheid. De graven waarvan niets meer over is behalve wat stenen. Vervaagde grafstenen. Die ‘dit is onze dode’-hekjes die soms nog omhoog staan terwijl wat er tussen lag is vergaan.

Maar ook de teksten op de stenen. De kinderen. Soms enkele uit hetzelfde gezin snel na elkaar overleden.
De vrouwen aangeduid met hun naam en ‘Mother’.
Bij enkele graven ligt nog wat versiering. Kunstversiering. Hij oogt vers. Maar gezien de staat van de graven kan ik me niet voorstellen dat hij recent is neergelegd.

Terwijl ik rondloop, van onbekende wereld naar onbekende wereld, zie ik op 1 van de stenen zuiltjes aan de rand van de begraafplaats een beeldje dat beweegt. Een vogel! Een uil? Ik neem vanuit de verte foto’s maar mijn camera heeft geen verre zoom en ook niet zo’n goede lens.
Dus probeer ik langzaam onopvallend dichterbij te komen en dan nog eens te fotograferen.
En ja, het is hem! De burrowing owl. Ook wel zanduil genoemd. Goeie kans dat 1 van de gegraven holen van hem is.

Dan nog een familiegraf met een eigen verhaal (kind doodgeboren, moeder dood bij de bevalling) en pas wanneer ik wil weglopen zie ik dat iemand onder aan de vlaggenpaal een beeldje van een engeltje heeft gezet. Een zo te zien echt nieuw beeldje.
Een perfect eind van dit bezoek. Ook perfect: dat ik het pas zie wanneer ik wegloop.

[Update: later vond ik de geschiedenis van deze begraafplaats. Irritant dat de pagina spontaan scrollt en een muziekje draait. Maar interessant om te lezen mn ook hoe herhaaldelijk is geprobeerd dit cemetery op te knappen en waarom er geen bomen (meer) staan.]

Pioneer Cemetery

Ik rijd Gila Bend uit naar het noorden. Over het spoor, onder een viaduct en al snel verandert het asfalt in zandpad.

Het is mijn eerste dag in Amerika, 8 september 2010, en wanneer ik in de verte Pioneer Cemetery zie liggen denk ik: zo moet een begraafplaats eruit zien. Duidelijk zichtbaar in de verte. Iets hoger dan het land er omheen. Met een duidelijk bord. En palmen.
Wanneer ik vlakbij ben komt me een auto tegemoet. Een ouder echtpaar. We zwaaien naar elkaar.
‘Mensen zoals ik’ denk ik. Tacophiles.

Dit is een van de mooiste begraafplaatsen die ik ken.
Hij kent variatie maar het meeste dat ik zie is prots en praal. Met heiligen en engelen. Met banken en bloemen en beren.
Ik probeer het systematisch aan te pakken. Nu twee rijen. En een volgend keer de andere twee. Dan blijft er nog iets in het midden over maar dat is prima – hier kom ik vaker terug (Gila Bend ligt op mijn route tussen Phoenix en Yuma).

De tweede keer dat ik er kom is precies een maand later.
Ik fotografeer de twee andere rijen, ben dan klaar (althans, voor nu) en rijd langzaam richting uitgang.
Wanneer ik opeens een hekwerk zie met daarin een enorm beeld.

Jezus. Met het bloedend hart.
Dat is de Jezus die bedroefd is omdat mensen niet in hem geloven.

Ik kijk hem in de ogen.
Ik voel me geïntimideerd.
Ik kan het óók niet helpen dat ik niet geloof.

Graven

Op Pioneer Cemetery ziet bijna elk graf er bijzonder uit.
Dit is een willekeurige selectie.



  
 

 

Ginny Blue

Aan de rand van deze begraafplaats ligt het graf van een vrouw.
Op de steen staat een woestijnlandschap met opkomende (of ondergaande) zon.
Blue is haar achternaam. Haar voornaam Virginia. Roepnaam Ginny. 1938-1996.
First Lady Mayor.

Ik wil meer van haar weten.
Ik denk: dat vind je vast makkelijk via google.
Maar wat ik ook invoer: ik word niet wijzer over deze 1e vrouwelijke burgemeester van Gila Bend.
Wel stuit ik op een groep op Facebook waar mensen die in Gila Bend wonen (of er ooit woonden) elkaar treffen en -vooral- herinneringen ophalen.
Zoals deze.

Dan kijk ik nog eens goed op de grafsteen.

Aha. De First Lady Mayor was (zie links) ook nog moeder en (zie rechts) inderdaad: teacher.
Ik zou dolgraag weten hoe het nou zit met haar burgemeesterschap.
Maar ik aarzel om de mensen in die groep aan te schrijven met: ik ben Nederlandse en ik ben dol op begraafplaatsen en ik zag dit graf en “wie is die vrouw”.

Potholes

Potholes Cemetery is de eerste oude begraafplaats die ik (op 9 september 2010) vanuit Yuma bezoek.
Met deze routebeschrijving in de hand ben ik op het ergste voorbereid. Na het gat Bard komt links een winkel die Cole’s Corner heet en dan een mijl verder ‘a bridge crossing a canal’. Daar moet ergens een ‘State Historic Marker’ zijn. Die is er inderdaad en die is zó groot (met parkeerplaatsje erbij) dat ik me niet kan voorstellen dat iemand ‘m over het hoofd ziet.

Hierachter zijn ‘a couple of dirt roads’: kies er maar een.
You will see signs posted warning people not to trespass. If you choose to continue, turn right when you get up on to the canal. The cemetery lies just a few hundred feet away, almost directly under the power lines.

Ik besluit niet de auto een willekeurige dirt road naar boven op te rijden maar te voet te gaan. Ik zie inderdaad een ‘No trespassing’-bord en daarachter het All American Canal (erg mooi). Dan draai ik me half om richting power lines en: daar is het.Prachtig gelegen met uitzicht op een deel van de Imperial Valley. Hek er omheen. Verklarende teksten bij de ingang.

De geschiedenis van Potholes staat op 1 van de stenen. Daarop staat ook dat de echte begraafplaats aan de andere kant van het Canal lag en dat in 1935 is besloten de lichamen op te graven en naar hier te verplaatsen.

Veel van de graven worden gemarkeerd door wat stenen en een houten kruis (of deel daarvan) of een klein metalen markeerplaatje zoals mortuaria die bij graven plaatsen. De meeste zijn slecht of helemaal niet leesbaar. Waar ze wél leesbaar zijn, komt dat door familie die recent is begonnen met de graven in ere herstellen.
Opmerkelijk: ook veel onherkenbare graven hebben bloemen of een ander ornament.

Ik weet dat het optuigen van de graven recent is omdat ik foto’s nam voor Find a Grave en een vrouw van wie er familie ligt me mailde of ze de foto’s mocht gebruiken voor een website over haar stamboom.
Ze was zelf een paar jaar eerder op Potholes geweest en toen waren de bewuste graven nog slechts hoopjes steen.

Interessant artikel in de Yuma Sun van februari 2012.

Graven



Graven zonder namen